ECLI:NL:RBNNE:2025:3499

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
18-191216-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 12 maanden gevangenisstraf voor meerdere diefstallen met braak en inklimming, vrijspraak voor een andere diefstal

Op 2 september 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992, die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met braak en inklimming. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, voor vier diefstallen met braak en één diefstal met inklimming. De verdachte is vrijgesproken van een andere diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten, wat heeft geleid tot overlast en een onveilig gevoel in de maatschappij. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak in aanmerking genomen, wat heeft geleid tot een strafvermindering. De vordering van de officier van justitie tot een gevangenisstraf van 15 maanden werd niet volledig toegewezen, maar de rechtbank oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden passend was. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-191216-23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18-333139-22
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18-326790-22

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

2.september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 augustus 2025.
Verdachte is niet ter zitting verschenen. Namens verdachte is ter zitting verschenen mr. N.J.H. Lina, advocaat te Groningen. Zij verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 18-191216-23:
1
hij op of omstreeks 22 december 2022, te Groningen, althans in de gemeente Groningen, in/uit een pand, gelegen aldaar aan of bij [adres] , (stroom)kabels en/of (statiegeld)flesjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of_verbreking en/of inklimming
2
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2023 tot en met 29 juli 2023, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, in/uit een kantine (van [slachtoffer 3] ) gelegen aldaar aan of bij de [adres] een container/bak inhoudende (statieged)flessen en/of een paraplu, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
3
hij (op een tijdstip[pen gelegen) in op of omstreeks de periode van 27 juli 2023 tot en met 29 juli 2023, te Leeuwarden, in/uit een kantine (van [slachtoffer 4] ) gelegen aldaar aan of bij [adres] , (statiegeld)flessen en/of etenswa(a)r(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of_verbreking en/of inklimmming;
4
hij op omstreeks 30 juli 2023, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, in/uit een kantine (van [slachtoffer 3] ) gelegen aldaar aan of bij de [adres] , kratten bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 31 juli 2023, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, in/uit een (sport)kantine (van [slachtoffer 5] ), gelegen aldaar aan of bij [adres] , kratten bier en/of (statiegeld)flessen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan
een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Ten aanzien van parketnummer 18-333139-22:
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Uithuizen, gemeente Het Hogeland, een Google Nest Hub en/of een of meerdere Google Nest Mini en/of een Google Chromecast, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6]
[slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle feiten ten laste gelegd onder parketnummer 18-191216-23. Voor wat betreft parketnummer 18-333139-22 heeft zij daartoe het volgende aangevoerd. Kort nadat verdachte en aangever zijn vertrokken uit de woning is er op de computer een zoekslag gemaakt naar de waarde van een Google Chromecast. De verklaring van verdachte dat hij toestemming had om de goederen mee te nemen is onaannemelijk. Het betroffen bovendien geen goederen die aangever niet meer gebruikte. Er is geen aanleiding om aan de verklaring van aangever te twijfelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het feit ten laste gelegd onder parketnummer 18-333139-22. Ten aanzien van de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 18- 191216-23 refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 18-333139-22
De rechtbank acht het feit ten laste gelegd onder parketnummer 18-333139-22 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Naast de aangifte en de ontkennende verklaring van verdachte, is geen ander bewijsmiddel voorhanden, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.
Ten aanzien van parketnummer 18-191216-23
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring, met dien verstande dat de rechtbank oordeelt dat de opgave van de datum van feit 1 in de tenlastelegging een kennelijke misslag betreft en leest 2 december 2022. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen
overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Deze opgave luidt als volgt:
Feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 december 2022, opgenomen op pagina 24 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer]
d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2023, opgenomen op pagina 120 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van de verdachte.
Feit 2
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juli 2023, opgenomen op pagina 77 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2023200435 d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 3] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2023, opgenomen op pagina 120 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer]
d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van de verdachte.
Feit 3
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juli 2023, opgenomen op pagina 74 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 4] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2023, opgenomen op pagina 120 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer]
d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van de verdachte.
Feit 4
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juli 2023, opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 3] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2023, opgenomen op pagina 121 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van de verdachte.
Feit 5
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 juli 2023, opgenomen op pagina 104 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van [naam] namens [slachtoffer 5] ;
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 2 augustus 2023, opgenomen op pagina 121 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [PL-nummer] d.d. 5 augustus 2023, inhoudend de verklaring van de verdachte.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 2 december 2022, te Groningen, uit een pand, gelegen aan [adres] , stroomkabels en statiegeldflesjes die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
2
hij in de periode van 28 juli 2023 tot en met 29 juli 2023, te Leeuwarden, uit een kantine (van [slachtoffer 3] ) gelegen aan [adres] een container/bak inhoudende statiegeldflessen die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3
hij in de periode van 27 juli 2023 tot en met 29 juli 2023, te Leeuwarden, uit een kantine van [slachtoffer 4] gelegen aan [adres] , statiegeldflessen en etenswaren, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4
hij op 30 juli 2023, te Leeuwarden, uit een kantine van [slachtoffer 3] gelegen aan of [adres] , kratten bier die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5
hij op 31 juli 2023, te Leeuwarden, uit een sportkantine van [slachtoffer 5] , gelegen aan [adres] , kratten bier en statiegeldflessen, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18-191216-23:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
5. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 van parketnummer 18-333139-22 en feit 1, 2, 3, 4 en 5 van parketnummer 18-191216-23 wordt veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit dat, gelet op de toepassing van artikel 63, het schenden van de redelijke termijn en op het feit dat verdachte na het plegen van de ten laste gelegde feiten niet meer met politie in aanraking is gekomen, voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering van 13 februari 2025 en 7 april 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 juli 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode meermalen schuldig gemaakt aan diefstallen met braak en inklimming. Dit soort feiten zorgt voor overlast en een onveilig gevoel in de maatschappij. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij herhaaldelijk geen enkel respect heeft getoond voor het eigendomsrecht van anderen en zich enkel heeft laten leiden door eigen financieel gewin om zijn verslaving te kunnen bekostigen.
Op basis van de geldende oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd geldt als uitgangspunt voor 1 feit alleen al een gevangenisstraf van 4 maanden. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende reactie.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte in de afgelopen jaren meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten. Deze eerder opgelegde straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft gekeken naar het tijdsverloop in deze strafzaak en daarbij vastgesteld dat de redelijke termijn van twee jaar, waarbinnen een strafzaak moet worden behandeld, is overschreden. Die termijn begon in deze zaak te lopen op 31 juli 2023. De rechtbank houdt daarmee in strafverminderende zin rekening, alsmede met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de reclasseringsrapportages van 13 februari 2025 en 7 april 2025. Uit voornoemde rapportages volgt dat bij verdachte sprake is van verslavingsproblematiek. Vrijwel alle eerdere behandeltrajecten zijn vroegtijdig door verdachte beëindigd en hadden nauwelijks resultaat. Het ingesleten criminele leefpatroon, de onderliggende problematiek en de zorgmijdende houding van verdachte maken dat de ontvankelijkheid voor begeleiding en behandeling laag is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat oplegging aan verdachte van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

Ten aanzien van parketnummer 18-333139-22 feit 1
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 147,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege een onjuiste onderbouwing.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat verdachte moet worden vrijgesproken van het feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 24 maart 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 dagen, waarvan 47 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 8 april 2023. Daarbij zijn naast de algemene voorwaarde ook bijzondere voorwaarden gesteld. De officier van justitie heeft bij vordering van 15 augustus 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf vanwege het niet naleven van de bijzondere voorwaarden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie persisteert bij de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen omdat het oude feiten betreffen.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op het reclasseringsrapport van 13 februari 2025 kan worden vastgesteld dat de verdachte zich niet tot nauwelijks aan de gemaakte afspraken met de reclassering heeft gehouden. Nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18-333139-22 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 18-191216-23 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van 18-333139-22 feit 1
Verklaart de vordering van [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer 6] zijn eigen proceskosten draagt.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.326790-22:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 24 maart 2023, te weten: 47 dagen gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L.J.M.A. Janssens, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door J. Kunst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 september 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.