ECLI:NL:RBNNE:2025:3515

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
18-099700-22
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling binnen een explosieve relatie met levenspartner

Op 26 augustus 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling van zijn levenspartner. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor mishandeling, gepleegd tegen zijn levensgezel, en heeft hem een onvoorwaardelijke taakstraf van 200 uren opgelegd, te vervangen door 100 dagen hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan huiselijk geweld, waarbij sprake was van een onstabiele en explosieve relatie. De feiten vonden plaats in en rond de echtelijke woning, een plek die voor het slachtoffer veilig had moeten zijn. Ondanks de ernst van de feiten en het langdurige geweld, heeft de rechtbank besloten om niet over te gaan tot een zwaardere straf, rekening houdend met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de vrijspraak uitgesproken voor de andere ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen toegepast, waaronder artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18-099700-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 augustus 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 januari 2025 en 12 augustus 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.A.M. Staal-Olislaegers, advocaat te Winschoten. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 21 maart 2012 tot en met 15 december 2021 te Schoonoord en/of [plaats] en/of [plaats] , althans Nederland, zijn echtgenote/levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
  • een of meermalen tegen de buik en/of tegen de armen en/of de benen en/of het gezicht en/of het hoofd en/of elders tegen het lichaam te trappen/schoppen en/of
  • eenmaal of meermalen tegen het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het/de benen en/of tegen de rug en/of tegen de buik en/of elders tegen het lichaam te slaan/stompen en/of
  • eenmaal of meermalen aan haar haren te trekken en/of een of meermalen (met kracht) bij haar keel/hals vast te pakken en/of in haar keel/hals te knijpen;
2
hij in een periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te [plaats] , althans Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, zijn echtgenote/levensgezel, [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten en/of met beide, althans één of meer handen die keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in een periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 te [plaats] , althans
Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, om aan zijn echtgenote/levensgezel, [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
  • bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
  • met beide, althans één of meer handen de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen
en/of dichtgedrukt en/of dichtgedrukt heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 26 maart 2017 te [plaats] , althans Nederland, zijn echtgenote/levensgezel, [slachtoffer] heeft mishandeld, door met een telefoon tegen het gezicht en/of tegen het hoofd, te slaan
en/of te stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een blijvend blind oog, althans blijvend oogletsel ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2017 te [plaats] , althans Nederland, zijn
echtgenote/levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door met een telefoon tegen het gezicht en/of tegen hoofd, te slaan en/of te stompen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder feit 2 primair en subsidiair en het onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat hetgeen onder feit 3 subsidiair is ten laste gelegd (eenvoudige mishandeling) is verjaard, en dat verdachte overigens van al hetgeen is ten laste gelegd moet worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Verjaring
De rechtbank is anders dan de raadsvrouw van oordeel dat van verjaring van hetgeen onder feit 3 subsidiair is ten laste gelegd geen sprake is. Tenlastegelegd is mishandeling van zijn echtgenote/levensgezel. Op dit feit staat een maximumstraf van 4 jaar. Ingevolge het bepaalde in artikel 70 lid 1 sub 3 betekent dit dat de verjaringstermijn 12 jaar bedraagt. Van verjaring van vervolging voor dit feit is dus geen sprake zodat dit verweer wordt verworpen.
Vrijspraak
De rechtbank acht het onder 2 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in dit verband dat verdachte de feiten ontkent en dat de aangifte niet wordt ondersteund door voldoende objectiveerbaar ander bewijs.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 12 augustus 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat sprake was van een explosieve relatie met [slachtoffer] . Het klopt ook dat er over en weer wat gebeurde, zowel fysiek als verbaal. Er was sprake van gigantische ruzies. Schelden, met dingen gooien. Ik heb [slachtoffer] wel eens een tik gegeven. Meestal ging dat met de vlakke hand. Ik gaf ook wel eens een drukker. Ik heb haar ook wel eens een schop onder haar hol gegeven. Dat was op 26 maart 2017. Toen heb ik haar buitengezet en toen heb ik haar een schop onder haar kont gegeven. Ik heb haar bij kop en kont gepakt en haar buiten de deur gezet.
U houdt mij voor dat [slachtoffer] heeft verklaard dat ik haar in de winter 2011 in [plaats] zou hebben mishandeld nadat zij had verteld dat zij met een vriend van mij had gezoend. Ik kan mij herinneren dat zij mij over dat zoenen heeft verteld en dat wij daar een gigantische ruzie over hebben gehad. Dat was niet in 2011 want toen woonden we niet in [plaats] . We zijn in maart 2012 naar [plaats] verhuisd. Na die ruzie is [slachtoffer] opgehaald en heeft zij een paar maanden bij haar vriendin [vriendin slachtoffer] gewoond.
U houdt mij voor dat [slachtoffer] heeft verklaard dat ik haar in 2016 in [plaats] heb mishandeld. Dat er ruzie was en dat ik haar aan haar haren naar buiten heb getrokken haar kleren van haar heb afgetrokken. Volgens mij was dat het incident op 26 maart 2017 met dat oog en niet een afzonderlijk incident. Het zou kunnen dat [naam] daarbij aanwezig was. Het klopt dat ik haar later die avond naar de huisartsenpost heb gebracht.
2. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 januari 2022, opgenomen op pagina 11 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] (onderzoeksnaam BRUNEI) d.d. 30 mei 2022, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
In 2011 heeft [verdachte] mij ernstig mishandeld waardoor ik verwondingen opliep zoals een
hersenschudding, een scheur in mijn schedel, gekneusde ribben en mijn lijf was bont en blauw. Daarnaast had ik een opgezette keel, omdat [verdachte] mijn keel enige tijd had
dichtgeknepen. Volgens de behandelend arts had dit geen seconde langer moeten duren,
want anders was het vermoedelijk anders afgelopen. Wij woonden toen in [plaats] () op vakantiepark
' [vakantiepark] '. () Ik weet niet meer precies wat de datum was, maar volgens mij was het in de herfst- of winterperiode. ()
In 2011 werd ik door een goede vriend van [verdachte] gezoend. Ik duwde hem niet weg en heb hem terug gezoend. Ik had hier heel veel spijt van en heb [verdachte] dit eerlijk verteld.
[verdachte] draaide na dit bericht van mij helemaal door. Het was overdag dat dit gebeurde en we zaten in de woonkamer. [zoon] was toen 5 of 6 jaar oud en [dochter] was een jaar of 3 a 4. [zoon] en [dochter] zaten ook in de woonkamer. Ik liep naar de keuken en [verdachte] trok mij aan mijn haar vanuit de keuken naar de bank in de woonkamer. Hij trapte mij tegen mijn hele lijf. Hij gooide me op de bank waarna hij met zijn vuisten op mij in sloeg. Hij sloeg voornamelijk op mijn hoofd. Daarna trok hij me aan mijn haren van de bank op de grond. Toen ik op de grond lag met mijn benen ingetrokken, trapte hij me met veel kracht in mijn buik en tegen mijn benen en hoofd. Hij stopte toen even en ik kroop vanaf de vloer naar de bank. Toen ik omhoog kroop sloeg hij me nog een keer tegen de rechter kant van mijn gezicht, naast mijn
rechter oog. Hij sloeg voornamelijk met zijn linker vuist. Dat deed hij toen ook. [verdachte] was ook links. Maar gebruikte ook zijn rechter vuist als hij op me insloeg. Tijdens deze mishandeling voelde ik pijn in mijn hele lijf. De pijn gierde door mijn lichaam en mijn hoofd deed het meest pijn. () Ik rende naar buiten, maar [verdachte] rende achter mij aan. Hij greep me bij mijn haren en trok me weer mee naar binnen. Hij zei: "Ik ben nog niet klaar met jou!". Binnen gooide hij me weer op de bank. Ik lag op de rug op de bank en [verdachte] ging op mij zitten. Met twee handen kneep hij daarna mijn keel met veel kracht dicht. Ik kreeg geen lucht meer en probeerde hem met mijn knieën van me af te duwen, maar dit lukte niet. Onze buurvrouw, ik weet haar naam niet meer, kwam ineens richting ons huisje lopen en [verdachte] liet mij daarom los. () ik heb haar gevraagd of zij me naar de huisarts kon brengen. ()
Ik had na deze mishandeling vreselijke pijn in mijn hoofd. Ik ben door de huisarts doorgestuurd naar het ziekenhuis in Emmen . Hier zijn foto's gemaakt van mijn hoofd waaruit bleek dat er een scheurtje in mijn schedel zat. () Ik heb bij de huisarts niet alles verteld. Ik was doodsbang voor [verdachte] . ()
Na het bezoek aan de huisarts ben ik door de buurvrouw naar Hoogeveen gebracht. Hier
woonde mijn beste vriendin [vriendin slachtoffer] . () Ik durfde niet terug te gaan naar huis en ik heb 2 a 3 maanden bij [vriendin slachtoffer] gewoond. Ik kon niet voor ze zorgen. Mijn lichaam was bont en blauw en stijf en ik had een zware hersenschudding. ()
In 2016 ontstond er ook ruzie tussen [verdachte] en mij. We woonden toen al op mijn huidige adres in [plaats] . [verdachte] draaide toen ook door en heeft mij aan mijn haren meegetrokken naar buiten.
Buiten op de oprit, hield hij mijn haren vast en trok met een hoop geweld al mijn kleding van mijn lijf. Hij heeft me vervolgens naakt de straat opgetrokken. Hij schreeuwde dat ik een vieze hoer was en dat iedereen dit mocht zien. () Daarna trok hij me weer aan de
haren naar binnen. ()
In 2017 heeft [verdachte] mij hard geslagen () op mijn linker oog.
Dit waren de grotere voorvallen die ik me tot nu toe nog goed herinner. Naast deze grotere voorvallen werd ik regelmatig geslagen en geschopt en met m'n hoofd tegen de muur geslagen. Hierbij liep ik dan kleinere verwondingen op zoals een gezwollen gezicht, blauwe plekken en tanden eruit. Deze mishandelingen vonden tot de relatiebreuk heel regelmatig plaats. Soms ging het weken goed en werd ik niet door [verdachte] mishandeld en soms meerdere malen per week. [verdachte] heeft tijdens onze relatie een aantal keren geprobeerd mij te laten stikken door mijn keel dicht te knijpen. ()
De laatste keer dat [verdachte] mij mishandelde was op de dinsdag of woensdag voordat ik de relatie verbrak op 17 december 2021. [verdachte] was toen ook boos op mij en schopte me tegen mijn rechter scheenbeen en kreeg ik een stomp tegen mijn hoofd. Ik had alleen een
blauwe plek op mijn scheenbeen en deze plek is nog steeds gevoelig.
3. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2022 met bijlagen (overzichten van de journaalregels opgemaakt door de huisarts), opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op 28 februari 2022 ontving ik de medische gegevens van de aangeefster [slachtoffer] (). In deze stukken is te lezen dat [slachtoffer] tussen 2015 en 2017 meerdere keren bij de dokter geweest. Op de volgende data is [slachtoffer] bij genoemde huisartsenpraktijk geweest met daaraan gekoppeld samengevat de reden van doktersbezoek. Daarbij heeft de huisarts alleen de gegevens beschikbaar gesteld welke betrekking hebben op de mishandeling dan wel de zorgen die er zijn.
3 september 2015"grote relatieproblemen, zorg om kinderen":
Barstwond hoofd. [slachtoffer] heeft een wond op het hoofd. Daarbij was aangegeven door [slachtoffer] dat ze mis had gegrepen bij de box en met haar hoofd op de box was gevallen.
4 september 2015"borstkas symptomen/klachten":
[slachtoffer] geeft aan nog steeds last van haar hoofd te hebben en kort misselijk te zijn geweest. Stekende pijn op de borst welke uitstraalt naar armen en schouderbladen.
7 september 2015"hoofdpijn":
Een gesprek met de huisarts waarbij wekadvies wordt gegeven. ()

5.september 2016 pols symptomen/klachten:

[slachtoffer] geeft aan dat ze van de zolder is gevallen bij het resetten van de ketel. Viel van boven naar beneden en haar rechter arm was pijnlijk en kon niet meer goed bewogen worden.
26 maart 2017"kneuzing/bloeding oog/adnexen":
[slachtoffer] komt bij de huisarts met ene bebloed oog en kan het oog niet goed openen. Daarbij geeft zij aan dat ze is gevallen terwijl ze met de hond liep en niet precies weet hoe ze is gevallen. Het letsel betrof
een dik oog en een pijnlijke jukbeen.
4. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 10 februari 2022, opgenomen op pagina 80 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [vriendin slachtoffer]:
V: Ik hoorde je zeggen dat [verdachte] een behoorlijk temperament heeft. Leg dit eens uit? A: Hij is agressief, heel erg.
V: Hoe zie jij dat?
A: Hij slaat alles kapot wat hij tegen komt. Als jij toevallig in de weg staat dan kun je ook een dreun ontvangen.
V: Hoe kom je daarbij?
A: Dat heb ik meerdere keren gezien. () V: Wat heb je gezien?
A: Dat hij haar zo kapot geslagen heeft dat zij zoveel breuken in haar lichaam heeft gehad. Of hij grijpt haar bij de strot.
V: Was je er ook bij toen het gebeurde? A: Ja.
V: Wanneer was dat?
A: Ik ben bij een paar niet geweest maar ik heb de verwondingen wel gezien. V: Welke mishandeling heb je wel gezien?
A: Dat [slachtoffer] in elkaar geslagen werd. V: Wanneer was dat?
A: Dat weet ik zo niet. () Wel een paar jaar terug. V: Waar was het?
A: Dit was bij hun thuis (). Ze zaten toen in een vakantiehuisje ().
A: [verdachte] werd boos omdat hij dacht dat [slachtoffer] vreemd ging. () Hij greep haar toen bij de strot. ()
V: Wat zag je?
A: Dat [verdachte] met twee handen [slachtoffer] bij de strot greep. [slachtoffer] lag met haar rug op een slaapbank welke in de woonkamer stond. [verdachte] zat toen boven op haar.
V: Wat hoorde je?
A: Ik hoorde [slachtoffer] snakken naar lucht. V: En wat deed [verdachte] ?
A: [verdachte] schrok ervan dat ik binnen kwam en liet [slachtoffer] los. () V: Wat heb je nog meer gezien ()?
A: In 2011 kwam [slachtoffer] bij mij aan de deur. Haar hele gezicht was bont en blauw, [slachtoffer] was bij het ziekenhuis geweest. Ze vertelde dat ze een scheur in haar schedel had, bloed achter de ogen, breuken in haar lichaam en dat haar kaak gebroken was. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] dat gedaan had. Ze hadden weer eens ruzie gehad. [slachtoffer] vroeg of ze een poosje bij mij kon blijven. Dat vond ik prima. [slachtoffer] heeft toen 2,5 maand bij mij gewoond ().
A: () Vaak nadat [slachtoffer] in elkaar geslagen was door [verdachte] kwam ze wel naar mij toe en vertelde ze mij dat [verdachte] haar had geslagen. Ik heb 3 a 4 keer letsel bij haar gezien. ()
V: Wat voor letsel heb je nog meer bij haar gezien?
A: Weer het hoofd kapot, blauwe ogen dat soort letsel. Het was meestal in haar gezicht of blauwe plekken op haar lichaam onder haar kleding. Dit was eigenlijk wel veel vaker dan 3 a 4 keer. ()
V: Ik wil nog even terugkomen op het moment dat [verdachte] de keel van [slachtoffer] dicht kneep. Zag je ook dat hij haar keel dichtkneep?
A: Ja ik zag dat zijn handen rood werden en dat [slachtoffer] een rood hoofd had. ()
5. ​
​Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 februari 2022, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas verklaring van [naam]:
V: Zou je een voorbeeld zo gedetailleerd mogelijk kunnen vertellen?
A: Ongeveer 1 a anderhalf jaar geleden kwam ze bij mij en dan was haar oog helemaal rood en daaronder een bloed uitstorting en helemaal blauw. Toen ik haar daar naar vroeg vertelde ze dat ze over de hond was gestruikeld en op het beton was gevallen (). Nu ze weg is bij hem vertelde ze ook wel dat ze door hem altijd mishandeld is en zo ook deze keer. ()
V: Hoe vaak heb je letsel gezien?
A: 12 a 14 keer en dan over 17 jaar verdeeld bij mijn zus.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich omstreeks de periode van 21 maart 2012 tot en met 15 december 2021 in [plaats] en in [plaats] heeft schuldig gemaakt aan mishandeling, gepleegd tegen zijn toenmalige levenspartner [slachtoffer] , op de wijze zoals volgt uit voornoemde bewijsmiddelen. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat aangeefster zich heeft vergist in het jaar 2011 wanneer zij het incident beschrijft waarbij zij onder andere een breuk in haar schedel had opgelopen. Dit incident zou volgens haar aangifte hebben plaatsgevonden toen het gezin in [plaats] woonde. Volgens de verklaring van verdachte ter zitting zijn zij in maart 2012 naar [plaats] verhuisd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij omstreeks de periode van 21 maart 2012 tot en met 15 december 2021 te [plaats] en [plaats] , zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
  • meermalen tegen het lichaam te schoppen en
  • meermalen tegen het hoofd en tegen het lichaam te slaan/stompen en
  • meermalen aan haar haren te trekken en (met kracht) bij haar keel/hals vast te pakken en in haar keel te knijpen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak van al hetgeen is ten laste gelegd en zij heeft zich niet uitgelaten over een eventueel op te leggen strafmodaliteit.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 6 januari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan mishandeling (huiselijk geweld) gepleegd tegen zijn levenspartner tevens de moeder van zijn kinderen.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat sprake is geweest van een onstabiele, explosieve relatie waarbij door verdachte veel verbaal en fysiek geweld is gebruikt en waardoor aangeefster ernstig leed is aangedaan, zoals ook blijkt uit de namens aangeefster ter terechtzitting afgelegde slachtofferverklaring. Dit alles vond plaats in en rond de echtelijke woning, een plek die voor het slachtoffer bij uitstek veilig had moeten zijn. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Persoonlijke omstandigheden en advies van de reclassering
In de meest recente rapportage van de reclassering (Reclassering Nederland van 6 januari 2025) wordt de kans op herhaling laag geschat nu de relatie tussen verdachte en het slachtoffer is beëindigd en er sindsdien geen meldingen meer zijn binnengekomen bij de politie. Gelet hierop adviseert de reclassering
om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht worden niet nodig geacht.
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting komt naar voren dat inmiddels alle kinderen bij verdachte en zijn nieuwe partner wonen en dat de onder toezichtstelling van de jongste kinderen is beëindigd.
Motivering van de straf
Hoewel de aard, de ernst en de lange duur van het gepleegde huiselijk geweld in beginsel oplegging van een forsere straf rechtvaardigen zal de rechtbank hiertoe niet overgaan, gelet op het tijdsverloop in onderhavige zaak en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Aangeefster heeft in december 2021 de relatie met verdachte verbroken. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is geweest van geweld tegen aangeefster of anderen sinds de relatie met aangeefster is verbroken.
Verdachte heeft inmiddels alweer een aantal jaren een nieuwe relatie en deelt met zijn nieuwe partner de zorg over zijn en haar minderjarige kinderen. Er zijn geen aanwijzingen dat er in deze nieuwe relatie sprake zou zijn van geweld. De rechtbank acht het niet wenselijk de huidige situatie te doorbreken door verdachte een gevangenisstraf op te leggen. Daarnaast heeft verdachte werk en heeft hij vanwege eerdere veroordelingen nog een flink aantal uren taakstraf te verrichten.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis, passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 250,- ter vergoeding van materiële schade en 40.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om bij een toewijzing van de vordering het toe te wijzen bedrag fors te matigen tot een bedrag dat de rechtbank redelijk acht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de door haar bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde materiële schade van 250,- (therapiekosten, als voorschot) overweegt de rechtbank dat deze schade is betwist en deze betwisting niet onderbouwd is weerlegd. De rechtbank zal dit deel van de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade van 40.000,- (psychisch letsel door het stelselmatig mishandelen en lichamelijk blijvend letsel aan het oog, als voorschot) overweegt de rechtbank dat, hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van
het onder 1 bewezen verklaarde, zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. De rechtbank merkt daarbij op dat hetgeen ter onderbouwing van de vordering naar voren is gebracht vooral ziet op het onder 3 ten laste gelegde feit dat door de rechtbank niet bewezen wordt geacht. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal deze vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en subsidiair en onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 200 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1
Verklaart de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat [slachtoffer] haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Venema-Dietvorst, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. T.M.L. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 augustus 2025.
Mr. T.M.L. Wolters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.