2.11-2022
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Ga jij die vid maken van [slachtoffer 3] dan ga ik proberen klaar te
komen
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Ja
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Ait
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Wel filem he
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Ja
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Liefst een bloot kuthe
+ [telefoonnummer] + [telefoonnummer] Kutje
4.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2023, opgenomen op pagina 216 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Bij [slachtoffer 1] werd een GSM in beslag genomen ter waarheidsvinding. Gegevens GSM: Merk/type: Samsung Galaxy A53
Ik zag dat het filmpje start op 00:00 minuten met een beeld waarop een bed te zien was. Op het bed lag een vrouw op haar rug en met haar ogen dicht.
Op 00:05 komt er een hand in beeld welke een penis aan het aftrekken is. Ik zag dat het beeld inzoomde op de aftrekkende bewegingen en het gezicht van de vrouw. Deze handelingen duurde tot 01:07 minuten van het filmpje.
Ik zag dat op 01:07 minuten de man zijn penis losliet maar dat de penis in een stijve/recht vooruit staande toestand bleef. Ik zag dat de man met zijn linkerhand de deken/het laken van de vrouw aftilde. Hierdoor kwam het bovenlijf van de vrouw in beeld.
Op 01:17 minuten van het filmpje komt de penis van de man weer in beeld en begin hij deze weer af te trekken. Deze handelingen blijven in beeld tot 01:45 minuten van het filmpje.
Het eerstvolgende beeld is een beeld waarop de blote buik van de vrouw, haar kruis en blote bovenbenen te zien zijn. Op haar onderbroek lag een donkerkleurig voorwerp. Op 01:47 minuten van het filmpje pakt de hand dit voorwerp van haar af ondergoed af. Hierdoor zag ik dat er een blauw lampje op of aan zat.
Waarschijnlijk betreft het hier een vibrator.
Ik zag vervolgens dat op 01:50 minuten van het filmpje dat de hand de waarschijnlijk vibrator richting de vagina van de vrouw brengt. Het beeld gaat wat onrustig heen en weer maar te zien was dat de hand met de vibrator over de slip van de vrouw heen en weer gewreven wordt.
Om 02:10 verschuift het beeld van de camera naar boven, naar het gezicht van de vrouw. Ik zag dat de vrouw nog steeds met haar ogen dicht en met haar handen onder haar hoofd lag. De vrouw leek steeds roerloos te liggen waardoor het leek dat zij sliep.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde
Verdachte heeft erkend dat hij de beschreven seksuele handelingen heeft uitgevoerd terwijl [slachtoffer 3] sliep. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever onder lichamelijke onmacht ook schaart de situatie van een vaste slaap.1
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen als ontuchtig zijn aan te merken. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij tegen verdachte heeft gezegd dat zij niet wilde dat hij seksuele handelingen bij haar zou verrichten wanneer zij sliep en dat zij ook niet wilde dat dit gefilmd zou worden. De rechtbank gaat uit van de verklaring hierover van [slachtoffer 3] . Wanneer verdachte, zoals hij stelt, zou hebben gehandeld in overeenstemming met afspraken die hij daarover met [slachtoffer 3] van tevoren heeft gemaakt, ligt het voor de hand dat [slachtoffer 3] op de hoogte zou zijn van deze door verdachte van haar gemaakte filmpjes, hetgeen niet blijkt uit haar eigen verklaring. Wel heeft verdachte de filmpjes gestuurd aan [slachtoffer 1] , het minderjarige neefje van [slachtoffer 3] . Deze omstandigheden maken naar het oordeel van de rechtbank de stelling van verdachte dat hij met instemming van [slachtoffer 3] heeft gehandeld volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat daarmee het ontuchtige karakter van de door verdachte uitgevoerde handelingen vaststaat.
Medeplegen
Ten aanzien van het medeplegen overweegt de rechtbank als volgt. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het niet vervolgen van een medeverdachte als medepleger geen belemmering hoeft te vormen voor een bewezenverklaring van medeplegen in onderhavige zaak. Volgens vaste
jurisprudentie hoeft een vrijspraak voor een medeverdachte niet aan een veroordeling voor medeplegen in de weg te staan.
De rechtbank overweegt dat op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] in een chatgesprek met verdachte vraagt om een filmpje van [slachtoffer 3] en daarbij zegt liefst een bloot kutje. Vervolgens stelt verdachte aan [slachtoffer 1] voor om op [slachtoffer 3] te spuiten en haar kutje te vingeren. [slachtoffer 1] antwoordt daarop Doe dr kutje maar challenge. Uit het op de telefoon van [slachtoffer 1] aangetroffen filmpje, waarop een deel van de ten laste gelegde ontuchtige handelingen te zien zijn, blijkt ook dat verdachte daadwerkelijk de handelingen heeft gefilmd en verstuurd naar [slachtoffer 1] . Uit deze gang van zaken blijkt een voldoende bewuste en nauwe samenwerking en daarmee acht de rechtbank het medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 3 juli 2023 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen, meermalen, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] -2006, heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag, immers heeft verdachte daar toen,
- contact gelegd en gehouden met die [slachtoffer 1] middels internet en per telefoon en met die [slachtoffer 1] afgesproken, en
- voornoemde [slachtoffer 1] onderdak geboden in zijn, verdachtes, woningen;
hij op 1 november 2022 te Almere, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2019, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, zijnde zijn, verdachtes, kind, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte
- de penis van die [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en vervolgens laten aftrekken en
- de penis van die [slachtoffer 2] vastgepakt en vervolgens afgetrokken en
- zijn penis door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en vervolgens laten aftrekken en
- zijn penis vastgepakt en vervolgens afgetrokken en
- zijn ontblote en erecte penis in de mond van die [slachtoffer 2] geduwd;
3.
hij in de periode van 5 april 2022 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en Almere, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer 1] meermalen gezoend, gestreeld, betast en seksuele gemeenschap gehad met die [slachtoffer 1] en zich laten aftrekken en pijpen door die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 1] gepijpt en afgetrokken;
hij in de periode van 5 april 2022 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en Almere, tezamen en in vereniging met een ander, 8435 afbeeldingen, te weten foto's en videos en gegevensdragers bevattende een afbeelding, te weten telefoons van het merk Samsung Note 20, Samsung Galaxy A53 en laptops van het merk Lenovo Thinkpad, HP Zbook en MSI Pulse en USB-sticks van het merk Sandisk en Imation Nano Pro, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [bestandsnaam] , beschreven op pagina 207 van het procesdossier) en/of
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [bestandsnaam] , beschreven op pagina 210 van het procesdossier),
- het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019 en [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 2006) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 209 van het procesdossier) en/of
- het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 210 van het procesdossier)
- het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 211 van het procesdossier)
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnaam: [ [bestandsnaam] beschreven op pagina 210 van het procesdossier);
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
hij in de periode van 5 april 2022 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en Almere, afbeeldingen, te weten een video, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon (te weten [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [bestandsnaam] , beschreven op pagina 207 van het procesdossier).
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 november 2022 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, met [slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer 3] zich in slapende toestand, en
- zichzelf aan het aftrekken is en
- het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer 3] haar lichaam en
- dat verdachte zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt en
- met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer 3] wreef.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, meermalen gepleegd;
2
primair. met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
3. ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
4.
een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt en het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en vervaardigen.
5
subsidiair. met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en dat hem de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna ook: tbs met dwangverpleging) wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft mede gelet op de lange duur van het voorarrest gepleit voor een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is geëist. Verder heeft zij aangevoerd dat de rechtbank geen tbs met dwangverpleging kan opleggen aan verdachte nu er geen verband bestaat tussen de vastgestelde stoornis, ADHD, en de feiten. Ook is vereist dat sprake moet zijn van een stoornis waaruit gevaar voor de maatschappij moet volgen, dat is niet het geval bij ADHD. Hetzelfde geldt voor de stoornis in alcohol- en drugsgebruik. De deskundigen die de persoon van verdachte hebben onderzocht kunnen geen andere stoornis vaststellen en ook de risicos kunnen niet worden ingeschat. Het is niet aan de rechtbank om in dat geval zelfstandig een stoornis vast te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de over de persoon van verdachte opgemaakte rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal zedenfeiten, waaronder het seksueel misbruiken van zijn driejarige zoon [slachtoffer 2] , waarbij ook sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam en het plegen van ontucht met zijn minderjarige neef [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderporno, het onttrekken aan het gezag van voornoemde [slachtoffer 1] en het plegen van ontucht met zijn ex-partner [slachtoffer 3] terwijl zij sliep. De feiten die door verdachte zijn gepleegd kenmerken zich door de kwetsbaarheid van de slachtoffers. Verdachte heeft door het seksueel misbruik een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers.
Verdachte heeft zijn zoontje, [slachtoffer 2] van 3 jaar oud, seksueel misbruikt. Terwijl een kind veilig hoort te zijn bij zijn vader, was [slachtoffer 2] dit allerminst. Het is aangrijpend om op de beelden te zien dat verdachte doorgaat met het misbruik, terwijl [slachtoffer 2] meermalen aangeeft dat verdachte hem pijn doet. Verdachte stopt niet. Hij gaat juist nog een stap verder. De rechtbank zal bij de strafoplegging uitgaan van eenmalig seksueel misbruik van [slachtoffer 2] . Uit de beelden blijkt echter dat [slachtoffer 2] op 3 jarige leeftijd precies weet wat er van hem verwacht wordt; hij weet wat hij moet doen bij verdachte en hoe hij dat moet doen. Verdachte heeft ter zitting geïmpliceerd dat [slachtoffer 2] dit gedrag moet hebben geleerd van [slachtoffer 1] . Verdachte gaat er echter aan voorbij dat [slachtoffer 2] op de beelden zo reageert op hem, verdachte. Het lijkt er dan ook op dat verdachte alleen toegeeft waar hij niet onderuit kan en geen echte verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. De spijtbetuigingen in de richting van [slachtoffer 2] en de tranen van verdachte komen op de rechtbank niet oprecht over. Verdachte heeft enkel aan zichzelf gedacht. Het kind dat hij als vader hoorde te beschermen, heeft hij gebruikt in een seksueel spel, een challenge dat hij met zijn minderjarige neef is aangegaan. Zonder een moment te denken aan de schadelijke gevolgen die dit alles voor [slachtoffer 2] zou hebben. Dat er nu al sprake is van ernstige gevolgen voor [slachtoffer 2] blijkt onder andere uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgedragen en de bijlagen horende bij de vordering tot schadevergoeding. Het is ook de ervaring dat seksueel misbruik voor (heel) jonge slachtoffers langdurige en ernstige psychische gevolgen kan hebben. De rechtbank rekent het misbruik van [slachtoffer 2] verdachte zwaar aan, te meer nu hij dit misbruik heeft gefilmd en heeft gedeeld met [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft daarnaast zijn minderjarige neef ruim een jaar seksueel misbruikt. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] een kwetsbare jongen is met een belast verleden. [slachtoffer 1] zag verdachte in eerste instantie als een vaderfiguur, bij wie hij vertrouwen en begrip zocht. Verdachte heeft misbruik gemaakt van die situatie en is een seksuele relatie aangegaan die -anders dan verdachte iedereen wil doen geloven- ongelijkwaardig was. Voor [slachtoffer 1] geldt eveneens dat dit zijn geestelijke en seksuele ontwikkeling ernstig kan hebben verstoord. Ook van de seksuele handelingen van en met [slachtoffer 1] heeft verdachte filmpjes gemaakt die kunnen worden gekwalificeerd als kinderporno. Daar komt bij dat verdachte [slachtoffer 1] gedurende de periode van een maand op meerdere momenten heeft onttrokken aan het wettelijk gezag.
Naast het vervaardigen en verspreiden van kinderporno -van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] - als hiervoor bedoeld, heeft verdachte ook nog kinderporno waarop andere slachtoffers te zien zijn in bezit gehad. Duidelijk is dat de betrokken kinderen vaak psychische schade oplopen die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Verdachte heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag hiernaar.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen plegen van ontucht met zijn ex-partner [slachtoffer 3] terwijl zij op dat moment sliep. Verdachte heeft deze ontuchtige handelingen gefilmd en verzonden naar [slachtoffer 1] . De rechtbank overweegt daartoe dat dergelijke feiten een grove inbreuk maken op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Duidelijk is geworden dat de impact nog groter is geweest op het slachtoffer omdat verdachte de handelingen niet alleen tegen haar zin heeft gefilmd, maar ook nog eens heeft gedeeld met haar minderjarige neefje.
De persoon van verdachte
De rechtbank beschikt over de volgende rapportages:
het Pro Justitia rapport d.d. 11 mei 2024 van de deskundige J. Marx, psychiater;
het Pro Justitia rapport d.d. 17 mei 2024 van de deskundige C.M. Hopman-van Emmerik, klinisch psycholoog;
het rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) d.d. 30 juni 2025 met daarin onder meer de onderzoeksbevindingen van de deskundigen R.J.P. Rijnders, psychiater, en I.W.J. Ten Post, GZ-psycholoog.
Tevens heeft er voorafgaand aan deze rapportages een trajectconsult plaatsgevonden, opgesteld op 25 augustus 2023 door M. Krops, GZ-psycholoog.
Er zijn meerdere reclasseringsrapportages opgesteld, laatstelijk een maatregelenrapport uitgebracht op 13 augustus 2025.
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de bevindingen en conclusies van de deskundigen om vervolgens in te gaan op het vraagstuk van de stoornissen en de toerekenbaarheid.
Trajectconsult van de deskundige Krops, GZ-psycholoog
De psycholoog heeft in haar klinisch-psychologische indrukken over verdachte opgemerkt dat hij weinig zelfkritisch en zelfsturend vermogen toont. Verder maakt verdachte een theatrale en hypomane indruk. Ook worden aanwijzingen gezien voor ADHD, hetgeen volgens verdachte op 12-jarige leeftijd bij hem is vastgesteld, omdat verdachte wordt ervaren als een fors ontremde man met weinig zelfkritisch vermogen. Volgens de psycholoog kunnen deze kenmerken ook passen naast of bij een bipolaire-stemmingsstoornis. Hoewel ook kan worden gedacht aan persoonlijkheidspathologie bij verdachte, maakt de overheersende stemmingsproblematiek van hem het lastig om hierover uitspraken te doen of om dit op voorhand uit te sluiten. Omdat de verdenking tegen verdachte mede bestaat uit het seksueel misbruik, hij een relatie zegt te hebben met een minderjarige en hij heeft gezegd naar kinderporno te kijken om sneller klaar te komen, vermoedt de psycholoog tevens een pedofiele stoornis bij verdachte.
Het Pro Justitia rapport van de deskundige Marx, psychiater
De psychiater is tot de conclusie gekomen dat sprake is van een gemankeerd onderzoek mede omdat verdachte in gesprekken met hem telkens in zijn eigen (ontlastend gekleurde) verhaal vervalt met daarin opmerkelijk veel inconsistenties. Tevens heeft verdachte geen medewerking verleend aan het sociaal referentenonderzoek. Het contact met verdachte wordt verder ervaren als uitermate stroperig: hij praat veel maar zegt uiteindelijk opmerkelijk weinig. Uiteindelijk kan een psychische stoornis dan ook niet worden aangetoond, doch evenmin met zekerheid worden uitgesloten. In de persoonlijkheid van verdachte valt wel op dat hij de neiging heeft om zijn eigen kwaliteiten te vergroten en zich daarmee beter lijkt te willen voordoen. Tegelijkertijd neigt hij naar externaliseren. De vele inconsistenties die worden aangetroffen duiden op manipulatieve trekken en leugenachtigheid.
Ten aanzien van seksualiteit heeft de psychiater overwogen dat de ouders van verdachte zich zorgen zouden hebben gemaakt wegens ongerustheid en vermoedens van een pedoseksuele ontwikkeling bij verdachte in zijn pubertijd. Na een consult bij de seksuoloog zijn de ouders gerustgesteld. Vanwege het gemankeerde onderzoek kan een seksuele stoornis zoals een parafilie en/of hyperseksualiteit niet worden aangetoond, doch evenmin met zekerheid worden uitgesloten.
Het Pro Justitia rapport van de deskundige Hopman-van Emmerik, klinisch psycholoog
De psycholoog is evenals de psychiater, gekomen tot de conclusie dat sprake is geweest van een onvolledig onderzoek mede omdat verdachte de neiging heeft om zijn gesprekspartner te overspoelen met een woordenwolk, waardoor hoofd- en bijzaken onvoldoende kunnen worden onderscheiden. Ook is geregeld sprake van ongerijmdheden en tegenstrijdigheden in het verhaal van verdachte. Samenvattend komt hij over als een man die zich op het oog coöperatief en sociaal vaardig weet te presenteren maar bij wie, bij nader inzien, sprake is van beperkingen op emotioneel, introspectief, empathisch, relationeel en zelfkritisch gebied terwijl hij zich egocentrisch en externaliserend opstelt. Deze presentatie zou terug te voeren kunnen zijn op persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met zijn procespositie. Bovendien scoort verdachte in enige mate verhoogd op de persoonlijkheidstrekken psychopathie en narcisme. De psycholoog ziet verder geen redenen om aan de op twaalfjarige leeftijd bij verdachte gestelde diagnose van ADHD te twijfelen. De ADHD kan daarom worden vastgesteld.
In navolging van de mederapporteur heeft ook de psycholoog gewezen op de gesprekken bij de seksuoloog wegens problemen met de seksualiteitsontwikkeling, ongerustheid van ouders en het vermoeden van een pedoseksuele ontwikkeling. Het ervaren van een wederzijds affectieve band tussen verdachte en zijn neef kan wijzen op het bestaan van een pedofiele stoornis. Gezien het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en zijn neef en het opsturen naar elkaar van bij henzelf verrichtte seksuele handelingen lijkt het ontkennen van seksuele gerichtheid, opwinding en fantasieën op zijn neef niet reëel. Er is geen geobjectiveerde informatie die anders doet vermoeden. Derhalve kan de diagnose pedofiele stoornis niet gesteld worden noch worden ontkend.
Voorts voldoet verdachte aan meerdere kenmerken van verschillende persoonlijkheidsstoornissen van het B-cluster, te weten de antisociale, borderline en narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hij is namelijk een sterk externaliserende man, een gladde prater, heeft een opgeblazen gevoel van de eigen belangrijkheid, een gebruikersmentaliteit en een gebrek aan empathie, wat kenmerken zijn passend bij persoonlijkheidsproblematiek.
Het PBC rapport
De psychiater en psycholoog concluderen dat verdachte aan het onderzoek in het PBC heeft geparticipeerd, maar dit alles als het ware met de handrem erop doet, inhoudend dat hij in zijn communicatie waarschijnlijk zijn procespositie goed in de gaten houdt en regelmatig verhullende antwoorden geeft. Ook weigert hij toestemming te geven voor het verkrijgen van relevante medische informatie. Verder kan de forensisch milieurapporteur zeer weinig referenten spreken. Het huidig onderzoek wordt door deze onderzoekobstakels in significante mate beperkt.
De deskundigen kunnen weliswaar geen definitieve onderbouwing geven, maar gaan er op grond van vroegere GGZ-informatie vanuit dat verdachte waarschijnlijk voldoet aan de kenmerken van ADHD (type niet nader gespecificeerd). Ook de diagnose met betrekking tot het pathologisch gebruik van alcohol en drugs kan worden vastgesteld, waarbij minimaal sprake is van misbruik, mogelijk is er zelfs sprake van afhankelijkheid. Zij merken echter op dat het klinisch beeld van verdachte doet vermoeden dat er veel meer met hem aan de hand is.
Opvallend achten de deskundigen de sociale onafgestemdheid en de gebrekkige sociale wederkerigheid. Verder wordt vermeld dat verdachte zeer egocentrisch ingesteld is. Deze fenomenen kunnen optreden in het kader van een autismespectrumstoornis. Omdat ze daarvoor niet bewijzend zijn en het onderzoek beperkt is, kunnen de deskundigen deze stoornis aantonen noch uitsluiten.
Het strafdossier inclusief de collaterale informatie levert aanwijzingen op voor een pedoseksuele stoornis. De deskundigen concluderen dat het onderzoek wel een pedoseksuele oriëntatie van het niet-exclusieve type oplevert, maar dat een pedoseksuele stoornis (van het niet-exclusieve type) niet kan worden onderbouwd, noch verworpen, daartoe is het onderzoek te beperkt.
De deskundigen merken op dat het aanhaken bij en opgaan in de jeugdige [slachtoffer 1] daarnaast wijst op een niet-gedifferentieerde persoonlijkheidswikkeling van verdachte. Persoonlijkheidskenmerken met antisocialiteit, theatraliteit, narcisme en borderline-dynamiek vallen op en passen bij een gemengde persoonlijkheidsstoornis. Deze diagnose wordt echter niet gesteld vanwege te weinig collaterale informatie over verdachtes functioneren in zijn jeugd, adolescentie en latere volwassenheid wat betreft interpersoonlijke en maatschappelijke relaties. De diagnose kan evenmin worden uitgesloten.
Verdachte behaalt verder de cut-off-score niet waarboven men spreekt van psychopathie volgens het concept van Hare, wel scoort hij onderin de categorie daaronder, namelijk 'kenmerken van psychopathie'.
De deskundigen overwegen ten aanzien van de vraag of de vastgestelde stoornissen ook de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte hebben beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde en de mate van toerekening als volgt.
Indien wordt uitgegaan van alleen de aanwezigheid van ADHD en/of pathologisch gebruik van middelen, is het advies van de deskundigen om verdachte toerekenbaar te achten voor de ten laste gelegde feiten. Als echter een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens (deze omvatten autismespectrumstoornis en/of gemengde persoonlijkheidsstoornis) en/of een pedoseksuele stoornis van het niet-exclusieve type, wél aanwezig is/zijn, dan valt aan te nemen dat de kans op een doorwerking in de ten laste gelegde feiten aanzienlijk is. Door gebrek aan een uitgewerkt delictscenario én goede delictanalyse kunnen de deskundigen geen uitspraak doen over de doorwerking in de feiten.
Met betrekking tot het risico op recidive merken de deskundigen op, uitgaande van ADHD en pathologisch gebruik van middelen, dat kan worden aangenomen dat verdachte in de toekomst vrij zal zijn om in vergelijkbare situaties keuzes te maken en andere gedragsalternatieven te kiezen. Mochten er ook andere stoornissen aanwezig zijn, te weten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en/of een pedoseksuele stoornis van het niet-exclusieve type, dan menen de deskundigen dat zij niet in staat zijn een gestructureerde taxatie op te stellen wat betreft een pathologisch bepaald risico op herhaling van de ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over voor zover die zien op het middelengebruik. Ook de rechtbank gaat uit van op zijn minst misbruik van harddrugs, cannabis en alcohol. Ook de rechtbank acht op basis van de periode en de mate van gebruik zoals door verdachte aangegeven en onder meer bevestigd door getuigenverklaringen en het aangetroffen aantal ponypacks in [hotel] (29) afhankelijkheid van deze middelen zeker niet uitgesloten.
Hoewel de deskundigen op basis van de eigen bevindingen geen definitieve onderbouwing kunnen geven van ADHD, gaan zij op basis van onder meer de vroegere GGZ-informatie wel uit van deze diagnose. De rechtbank kan dit volgen en gaat daarvan ook uit, waarbij zij net als de deskundigen in ogenschouw neemt dat verdachte ten tijde van de onderzoeken hiervoor ook medicatie (dexamfetamine) gebruikte, waarvan
ook effect mag worden verwacht, zodat verklaarbaar kan zijn dat ten tijde van het onderzoek weinig dan wel minder symptomen waarneembaar waren.
Zoals gezegd hebben de deskundigen vanwege significante beperkingen in het onderzoek meerdere stoornissen niet kunnen onderbouwen noch kunnen uitsluiten. In het PBC-rapport wordt opgemerkt dat er naast ADHD en misbruik van middelen veel meer aan de hand moet zijn met verdachte. Onder meer vanuit de groepsobservaties is het opvallende gedrag van verdachte opgetekend.
Vanuit de onderzoeken van alle geraadpleegde gedragsdeskundigen alsook vanuit het procesdossier zijn relatief veel aanwijzingen naar voren gekomen die duiden in de richting van andere stoornissen in de ontwikkeling en persoonlijkheid van verdachte. Voor de beantwoording van de relevante vragen met betrekking tot de persoon van de verdachte in het kader van dit strafproces, zal de rechtbank dan ook dienen te beoordelen of op basis van alle beschikbare stukken kan worden gekomen tot vaststelling van stoornissen bij verdachte naast de door de deskundigen aangenomen ADHD en misbruik van middelen.
Allereest stelt de rechtbank in dat opzicht vast dat het aan de rechter die over de feiten oordeelt is om vast te stellen of bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestesvermogen bestond. De rechter heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid en is niet gebonden aan de door deskundigen uitgebrachte adviezen. Daar komt bij dat wet noch jurisprudentie vereist dat een stoornis wordt geclassificeerd volgens de DSM-5 en evenmin dat deze dient te worden vastgesteld door (een) gedragskundige(n).2 De stelling van de verdediging dat een stoornis niet door de rechter kan worden vastgesteld, getuigt dan ook van een onjuiste rechtsopvatting.
Parafiele stoornis
Uit de opgevraagde medische gegevens is gebleken dat de ouders van verdachte zich in zijn adolescentie zorgen maakten over een mogelijke pedoseksuele ontwikkeling gelet op door hen waargenomen gedrag. Ten tijde van het trajectconsult heeft verdachte aan de GZ-psycholoog verteld dat hij het spannend en kinky vindt om op het darkweb naar kinderporno te kijken, omdat hij daardoor sneller klaarkomt.
Verdachte heeft nadien steeds ontkend dit te hebben gezegd en ter zitting aangegeven dat de deskundige hem verkeerd begrepen moet hebben. De uiting van verdachte als opgetekend door deskundige Krops is zodanig concreet en specifiek dat de rechtbank hiervan uitgaat. Er bestaat bij de rechtbank geen twijfel dat verdachte deze uiting heeft gedaan. De rechtbank ziet de latere ontkenning van deze woorden door verdachte in het licht van het bewaken van zijn procespositie en tevens acht de rechtbank deze passend in een voor hem kenmerkend gedragspatroon waarbij verdachte steeds wisselend verklaart en terugkomt op eerder gedane uitingen.
Voorgaande in samenhang bezien met de bewezenverklaarde feiten waarbij verdachte zijn zoon van drie jaar ernstig seksueel heeft misbruikt in een zogenoemde challenge ten tijde van zijn seksuele relatie met zijn minderjarige neef, acht de rechtbank waarschijnlijk dat bij verdachte sprake is van een parafiele stoornis. Aannemelijk is dat dit een pedoseksuele stoornis is van niet exclusieve aard.
Persoonlijkheidsstoornis
Het gedrag van verdachte is zeer opvallend te noemen. Ook ter terechtzitting heeft de rechtbank gemerkt dat verdachte absurde uitspraken doet. Zo heeft verdachte zich beklaagd over medewerkers in de penitentiaire inrichting. Die zouden op een groot bord hebben geschreven waarvan verdachte werd verdacht, met uitleg daarbij. Een en ander zou op die manier zijn gedaan zodat alle gedetineerden dit over hem konden lezen, aldus verdachte. Verdachte lijkt daarbij niet in de gaten te hebben hoe dit verhaal op anderen overkomt. Verder valt zowel vanuit de verhoren als vanuit zijn verklaringen ter terechtzitting op dat verdachte de schuld van vrijwel alles legt bij zijn ex-partner [slachtoffer 3] en (later) bij [slachtoffer
1] . De deskundigen spreken van een persoonlijkheidsdynamiek all over, doelend op antisociale, theatrale, narcistische en borderline persoonlijkheidskenmerken.
Gelet op de verschillende kenmerken van een persoonlijkheidsstoornis, zoals geduid door alle geraadpleegde gedragsdeskundigen, in onderling verband en samenhang en bezien in het licht van het procesdossier, de verklaringen van verdachte ter terechtzitting en de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten, acht de rechtbank het ook waarschijnlijk dat bij verdachte sprake is van een (gemengde) persoonlijkheidsstoornis.
Gelet op de aard van deze stoornissen kan ervan worden uitgegaan dat hiervan niet alleen sprake was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, maar dat deze hierin ook hebben doorgewerkt, zodanig dat de rechtbank komt tot het oordeel dat de feiten aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Bij dit oordeel heeft de rechtbank meegewogen dat de rapporteurs van het PBC hebben geconcludeerd dat, indien de rechtbank uitgaat van de aanwezigheid van een pedoseksuele stoornis en/of een persoonlijkheidsstoornis bij verdachte, kan worden aangenomen dat er een doorwerking van deze stoornissen aanwezig is in de ten laste gelegde feiten.
Gevangenisstraf
De bewezenverklaarde feiten zijn ernstige strafbare feiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat daarop, gelet op de aard van de strafbare feiten, de ernst daarvan, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de periode waarin zij zijn gepleegd, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een vrijheidsbenemende straf van lange duur. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van zes jaren zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is, maar zal rekening houden met het overschrijden van de redelijke termijn.
De rechtbank overweegt het volgende met betrekking tot het recht op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Blijkens bestendige jurisprudentie bedraagt de redelijke termijn van berechting ingeval een verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt een periode van 16 maanden. De termijn waarbinnen de berechting van verdachte heeft plaatsgevonden is aangevangen op 4 juli 2023, zijnde de datum waarop verdachte in verzekering is gesteld en is verhoord en aan welke handelingen hij in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou instellen.
Deze termijn eindigt op 2 september 2025, zijnde de datum van dit vonnis. De termijn bedraagt in totaal (op enkele dagen na) twee jaren en twee maanden (26 maanden). Het voorgaande betekent dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met tien maanden. De rechtbank zal met deze schending rekening houden in die zin dat zij een lagere gevangenisstraf aan verdachte zal opleggen dan zij in beginsel passend acht en houdt daarbij rekening met de percentages zoals door de Hoge Raad zijn vastgesteld.3 Om die reden zal de rechtbank zeven maanden op de straf in mindering brengen.
Alles afwegende zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen voor de duur van vijf jaren en vijf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Die straf is gerechtvaardigd vanuit het oogpunt van vergelding, normhandhaving en bescherming van de samenleving. De rechtbank heeft hierbij gelet op (enigszins) vergelijkbare zaken en rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van de feiten aan verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Op te leggen maatregel
De rechtbank heeft reeds overwogen dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens dan wel gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord hoe het gevaar voor recidive van soortgelijke delicten als de bewezenverklaarde feiten wordt ingeschat.
De rapporteurs van het PBC hebben zich gelet op de beperkingen in hun onderzoek onthouden van een advies met betrekking tot het risico op recidive. De rapporteurs van de Pro Justitia rapportage merken in algemene zin op dat er factoren aanwezig zijn - zoals het problematische middelengebruik en problemen op vrijwel alle leefgebieden - die worden geassocieerd met een verhoogde kans op recidive. Door het ontbreken van een volledig en gedegen delictscenario is het echter niet mogelijk om te komen tot een de persoon van verdachte toegespitste risicoanalyse.
In het reclasseringsrapport van 25 juli 2024 wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld-hoog en als volgt gemotiveerd. Uit het onderzoek komen de relatie partner, gezin en familie, middelengebruik en psychosociaal functioneren als criminogene factoren naar voren. Ten aanzien van het ten laste gelegde is hij sterk externaliserend. Hij legt veel zaken buiten zichzelf, neemt beperkt verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en er zijn aanwijzingen voor een sociaal wenselijke houding. Er is mogelijk sprake van ADHD problematiek en er is sprake van verslavingsproblematiek. Tevens bestaat er instabiliteit op meerdere leefgebieden. Verdachte is zonder vaste verblijfsplaats, hij beschikt niet over (zinvolle) dagbesteding, hij heeft geen inkomen en er is sprake van schuldenproblematiek. Daarnaast is er sprake van een conflictueuze relatie met zijn toenmalige partner, nu ex-partner. Het risico op recidive wordt vanwege het psychosociaal functioneren en het middelengebruik als gemiddeld-hoog ingeschat.
In het maatregelenrapport van 13 augustus 2025 wordt het recidiverisico ingeschat als hoog, gelet op onder meer de vastgestelde middelenproblematiek en de ADHD.
De rechtbank acht, gelet op de inhoud van de hiervoor besproken rapporten, het recidiverisico gemiddeld- hoog en wijst in dat verband op de vastgestelde stoornissen, op de lange periode waarin de bewezenverklaarde feiten zich hebben afgespeeld en het feit dat deze enkel zijn gestopt door de aanhouding van verdachte.
Tbs-maatregel met dwangverpleging
In dit strafproces is komen vast te staan dat bij verdachte meerdere stoornissen bestaan, waarbij de persoonlijkheidsstoornis en de parafiele stoornis hebben doorgewerkt in de bewezenverklaarde feiten. Voor deze stoornissen heeft nog geen behandeling plaatsgevonden, terwijl daarvan wel gevaar uitgaat voor de veiligheid van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte wordt behandeld binnen het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging en stelt vast dat is voldaan aan alle wettelijke vereisten om tot oplegging van de tbs-maatregel te komen. De door verdachte begane feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld. Verder overweegt de
rechtbank dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging eist. Hierbij heeft de rechtbank de ernst van de feiten en de aard van de vastgestelde stoornissen in aanmerking genomen.
Nu verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van meer dan vijf jaar kan, gelet op artikel 38 lid 3 Sr, daarnaast geen tbs met voorwaarden aan verdachte worden opgelegd.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat ook wanneer een gevangenisstraf van minder dan vijf jaar zou zijn opgelegd een tbs met voorwaarden niet aan de orde zou zijn geweest.
In het reclasseringsrapport van 25 juli 2024 wordt geconcludeerd dat geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risicos te beperken in het kader van een deels voorwaardelijke straf. In het maatregelrapport van 2025 wordt onderbouwd gesteld dat bij verdachte geen behandelcommitment bestaat, er geen intrinsieke motivatie is tot het volgen van een (klinische) behandeling en verdachte eisen stelt aan de invulling van een tbs met voorwaarden of enkele voorwaarden weigert na te leven. Ook ter zitting heeft verdachte geprobeerd uit te leggen dat wonen in een hotel fiscaal voordeliger is dan wonen in een begeleide woonvorm. Voorgaande staat in de weg aan de mogelijkheid om recidive te beperken door het stellen van voorwaarden, ook in het kader van een tbs met voorwaarden.
De rechtbank overweegt tot slot dat de tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een ander. De totale duur van de maatregel is daarom niet in tijd beperkt.
Contact- en locatieverbod
Vanwege de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf en tbs-maatregel met dwangverpleging ziet de rechtbank geen aanleiding om in aanvulling daarop een contact- en locatieverbod aan verdachte op te leggen zoals namens de benadeelden is verzocht.
Conclusie
Resumerend zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en vijfmaanden en aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging opleggen.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 3] , bijgestaan door mr. G.S. Jongstra, tot een bedrag van 35.333,12 ter zake van materiële schade en 7.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , wettelijk vertegenwoordigd door [slachtoffer 3] en bijgestaan door mr. G.S. Jongstra, heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 12.500,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen - met uitzondering van de door [slachtoffer 3] gevorderde toekomstige schade - met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vordering die namens benadeelde [slachtoffer 2] is ingediend kan worden toegewezen. De aangehaalde uitspraken ter onderbouwing van hoogte van de vordering zijn echter geen vergelijkbare gevallen omdat de periodes in die uitspraken veel langer zijn en de verspreiding van de films veel breder. Voor wat betreft de hoogte van het toe te wijzen bedrag heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft het gevorderde verlies aan verdienvermogen heeft de raadsvrouw erop gewezen dat [slachtoffer 3] al voordat zij op de hoogte raakte van de strafbare feiten is gestopt met werken. [slachtoffer 3] kan dus niet aannemelijk maken dat zij, zonder deze gebeurtenissen, in staat zou zijn geweest loon te verwerven en daarom kan het gevorderde bedrag aan verlies van verdienvermogen niet worden toegewezen. De gevorderde kosten die zien op de huishoudelijke hulp en mantelzorg komen eveneens niet voor toewijzing in aanmerking omdat dit een rechtstreeks gevolg is van de scheiding en niet van het strafbare feit.
In de gevorderde medische kosten is het lastig om een onderscheid te maken tussen de behandelingen en daarom lijken deze kosten toewijsbaar.
De gevorderde immateriële schade voor benadeelde zelf komt voor toewijzing in aanmerking, echter is de aangehaalde uitspraak ter onderbouwing van de vordering op dit punt van een totaal andere orde dan wat benadeelde is overkomen. De immateriële schade moet daarom gematigd worden tot 500,-.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade wegens de onrechtmatige daad heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. De onrechtmatige daad gepleegd tegen [slachtoffer 2] vormt geen rechtstreekse schade en kan daarom in deze strafzaak niet toegewezen worden.
Benadeelde [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair verklaarde strafbare feit immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het voornoemde bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt hiertoe dat sprake is van een normschending door verdachte die naar haar aard ernstig is te noemen en die zeer ernstige gevolgen heeft gehad voor de geestelijke gezondheid van de benadeelde partij. Gelet op het voornoemde neemt de rechtbank aan dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan heeft de benadeelde partij aanspraak op immateriële schadevergoeding.
Bij het bepalen van de hoogte van het te vergoeden bedrag aan immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de tot nu toe bekende gevolgen ervan voor de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank toekenning van het gevorderde bedrag van 10.000,- billijk. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot voornoemd bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal bepalen dat de aan benadeelde partij te betalen immateriële schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van hem te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en de wettelijke vertegenwoordiger kunnen daarom slechts met toestemming van de kantonrechter hierover beschikken tot hij 18 jaar is.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Benadeelde [slachtoffer 3]Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat het door de benadeelde gevorderde eigen risico ter hoogte van 770,- voldoende is onderbouwd en een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 bewezen verklaarde. De verdediging heeft dit ook niet betwist. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen.
De rechtbank overweegt dat het gevorderde verlies aan verdienvermogen en de gevorderde kosten die zien op de huishoudelijke hulp en mantelzorg gelet op de omvang van de gevorderde bedragen en het verweer van de raadsvrouw de nodige vragen met zich meebrengt. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering op deze punten daarom niet ontvankelijk verklaren. Dit deel vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 subsidiair verklaarde strafbare feit immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het voornoemde bewezen verklaarde. De rechtbank overweegt hiertoe dat sprake is van een normschending door verdachte die naar haar aard ernstig is te noemen en die zeer ernstige gevolgen heeft gehad voor de geestelijke gezondheid van de benadeelde partij. Gelet op het voornoemde neemt de rechtbank aan dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan heeft de benadeelde partij aanspraak op immateriële schadevergoeding.
Bij het bepalen van de hoogte van het te vergoeden bedrag aan immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de tot nu toe bekende gevolgen ervan voor de benadeelde partij en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank toekenning van het gevorderde bedrag van 1.000,- billijk. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot voornoemd bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022, en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Gevorderde immateriële schade wegens onrechtmatige daad
Namens [slachtoffer 3] heeft haar raadsvrouw, mr. Jongstra, aangevoerd dat aan benadeelde vergoeding toekomt voor geleden immateriële schade voor de gevolgen die het misbruik van [slachtoffer 2] voor haar heeft gehad. Schriftelijk werden voor deze schade meerdere rechtsgronden genoemd, affectieschade, schokschade, verplaatste schade en daarnaast op grond van een onrechtmatig handelen jegens de benadeelde zelf.
Ter zitting is de raadsvrouw gevraagd op welke rechtsgrond de vordering gestoeld is voor zover deze voortvloeit uit het misbruik van [slachtoffer 2] . Als rechtsgrond is toen genoemd dat sprake zou zijn van affectie- dan wel schokschade. Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsvrouw aangegeven dat de zeer ernstige normschending op zichzelf al aanleiding geeft om aan te nemen dat deze bij een ouder tot ernstige psychische klachten en emotionele druk leiden.
Daarnaast heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte jegens benadeelde ook rechtsreeks een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Zij heeft hiertoe verwezen naar jurisprudentie waar dat is aangenomen.
Voor zover de raadsvrouw stelt dat benadeelde op grond van schokschade recht heeft op vergoeding, kan de rechtbank haar daarin niet volgen. Benadeelde is niet direct getuige geweest van het misbruik van haar zoon. Gesteld noch gebleken is dat zij daarna met beelden van het misbruik is geconfronteerd. Daarmee kan de vordering op deze grond niet worden toegewezen.
Evenmin kan dat op basis van geleden affectieschade. Dat er sprake is van ernstig misbruik van [slachtoffer 2] kan niet zonder meer leiden tot de conclusie dat sprake is van zodanig ernstig en blijvend letsel dat op grond daarvan recht op vergoeding ontstaat bij de moeder, benadeelde.
Voor zover de raadsvrouw heeft bedoeld te blijven bij haar grondslag van eigen rechtstreekse schade op grond van een onrechtmatige daad gepleegd jegens de moeder van [slachtoffer 2] , oordeelt de rechtbank als volgt.
Voor zover al rechtens kan worden aangenomen dat ingeval van seksueel misbruik van een kind, tevens een onrechtmatige daad wordt gepleegd jegens de ouder van dat kind, is daarvoor in dit geval onvoldoende gesteld. De raadsvrouw heeft ten aanzien van deze blote stelling enkel verwezen naar rechtspraak waarin dit is aangenomen, zonder te stellen en te onderbouwen waarom dat in dit geval dient te worden aangenomen.
De rechtbank acht aanhouding van de zaak ter nadere onderbouwing van de stellingen van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafproces en zal de vordering in zoverre niet ontvankelijk verklaren.
Beslag
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de inbeslaggenomen telefoons en de verdovende middelen te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de Samsung telefoons en de verdovende middelen, onttrekken aan het verkeer, nu deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 37b, 47, 57, 240b (oud), 244 (oud), 247 (oud), 249 (oud) en 279, van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 5 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en vijf maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] - ten aanzien van feit 2 primair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 2]te betalen:
- het bedrag van
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding van
10.000,-(zegge: tienduizend euro) zal worden gestort op een ten behoeve van
[slachtoffer 2]te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer 2]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 2]aan de Staat te betalen een bedrag van
10.000,-(zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 85 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Benadeelde partij [slachtoffer 3] ten aanzien van feit 5 subsidiair
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 3]te betalen:
- het bedrag van
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van
[slachtoffer 3]voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 3]aan de Staat te betalen een bedrag van
1.770,-(zegge: duizend zevenhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 770,- materiële schade en 1.000,- immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 27 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 29 STK Cocaïne (omschrijving [nummer] -G1619807);
- 1 STK GSM (omschrijving: [nummer] -G1619547);
- 1 STK GSM (omschrijving [nummer] -G1619582).
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Baluah, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en mr. A.S. Venema-Dietvorst, rechters, bijgestaan door mr. M.W. ten Brinke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 september 2025
Mr. S.T. Kooistra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 juli 2023 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en/of te Almere, in elk geval op een of meer plaats(en) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006, heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag
en/of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte daar toen, - zakelijk weergegeven
- contact gelegd en/of gehouden met die [slachtoffer 1] middels internet en/of per telefoon en/of met die [slachtoffer 1] afgesproken, en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] onderdak geboden in zijn, verdachtes, woning(en) en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] opgehaald en/of vervoerd van en/of naar voornoemde woning(en);
2.
hij op of omstreeks 1 november 2022 te Almere, althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2019, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, zijnde zijn, verdachtes, kind, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte (telkens)
- de penis van die [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken en/of - de penis van die [slachtoffer 2] vastgepakt en/of (vervolgens) afgetrokken en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis vastgepakt en/of (vervolgens) afgetrokken en/of
- zijn, verdachtes, ontblote en/of erecte penis op/tussen/in de (lippen van de) mond van die [slachtoffer 2] geplaatst en/of geduwd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 november 2022 te Almere, althans in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte (telkens)
- de penis van die [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken en/of
- de penis van die [slachtoffer 2] vastgepakt en/of (vervolgens) afgetrokken en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] laten vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis vastgepakt en/of (vervolgens) afgetrokken en/of
- zijn, verdachtes, ontblote en/of erecte penis op/tussen/in de (lippen van de) mond van die [slachtoffer 2] geplaatst en/of geduwd;
3.
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2022 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en/of Almere, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2006, immers heeft hij verdachte die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, gezoend en/of gestreeld en/of betast en/of seksuele gemeenschap gehad met die [slachtoffer 1] en/of zich laten aftrekken en/of pijpen door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] gepijpt en/of afgetrokken;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 5 april 2022 tot en met 3 augustus 2023 te Hoogeveen en/of Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal 8435 afbeeldingen, te weten foto's en videos en/of gegevensdragers bevattende een afbeelding, te weten een of meer telefoon(s) van het merk Samsung Note 20 en/of Samsung Galaxy A53 en/of Samsung A50 en/of Samsung S21 en/of een of meer laptop(s) van het merk Lenovo Thinkpad en/of HP Zbook en/of MSI Pulse en/of een of meer USB-stick(s) van het merk Sandisk
en/of Imation Nano Pro en/of een (mini) camera, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [bestandsnaam] , beschreven op pagina 207 van het procesdossier) en/of
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met de/een penis, vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandnaam: [bestandsnaam] , beschreven op pagina 210 van het procesdossier),
- het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon (te weten onder andere [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019 en [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 2006) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 209 van het procesdossier) en/of
- het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon (te weten onder andere [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2019) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
- het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 210 van het procesdossier)
- het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ( [bestandsnaam] , beschreven op pagina 211 van het procesdossier)
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandnaam: [ [bestandsnaam] beschreven op pagina 210 van het procesdossier);
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf een beroep en/of een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 november 2022 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte:
- aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer 3] zich in slapende toestand, althans niet in alerte toestand bevond en/of
- zichzelf aan het aftrekken is en/of
- het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer 3] haar lichaam en/of
- dat verdachte zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt en/of
- met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer 3] wreef;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 november 2022 te Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 3] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat die [slachtoffer 3] niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer 3] zich in slapende toestand, althans niet in alerte toestand bevond en/of
- zichzelf aan het aftrekken is en/of
- het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer 3] haar lichaam en/of
- dat verdachte zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt en/of
- met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer 3] wreef;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 3 november 2022 te Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, [slachtoffer 3] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een video, waarop te zien is dat diegene
- aan de rand van het bed is gaan staan, terwijl die [slachtoffer 3] zich in slapende toestand, althans niet in alerte toestand bevond en/of
- zichzelf aan het aftrekken is en/of
- het dekbed heeft weggetrokken van die [slachtoffer 3] haar lichaam en/of
- zich aftrekt en dan hand over bovenbeen veegt en/of
- met een vibrator over de vagina van die [slachtoffer 3] wreef heeft vervaardigd;
1. Kamerstukken II 2001-2002, 27745, nr. 3, p. 9.