Uitspraak
RECHTBANK Noord-Nederland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- productie 1 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 19 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser] .
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] N.V. en het Mobiliteitsbureau Noordoost Fryslân, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor doelgroepenvervoer met groot materiaal, waarbij de opdracht voorlopig is gegund aan [toerwagenbedrijf]. [Eiser] betwist deze gunning en stelt dat [toerwagenbedrijf] niet voldoet aan de geschiktheidseisen, omdat zij in december 2024 is opgericht en geen beroep kan doen op de referentie van haar moedermaatschappij, [moedermaatschappij]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [toerwagenbedrijf] niet de 'gehele onderneming' van [moedermaatschappij] heeft overgenomen, aangezien essentiële activa, zoals de benodigde bussen, niet zijn overgedragen. Hierdoor kan [toerwagenbedrijf] zich niet beroepen op de referentie van [moedermaatschappij] als ware het haar eigen referentie. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] verboden de opdracht aan [toerwagenbedrijf] te gunnen en heeft [gedaagde] opgedragen een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarbij [eiser] als opvolgend inschrijver in aanmerking komt. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser].