ECLI:NL:RBNNE:2025:3746

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
18-113753-23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en handel in drugs en vuurwapen met positieve gedragsverandering

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met een medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan het bezit van aanzienlijke hoeveelheden soft- en harddrugs, alsook aan het dealen van deze middelen. De verdachte werd ook beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie in zijn woning, waar ook de drugs werden bewaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 mei 2023 in Groningen opzettelijk aanwezig heeft gehad: ongeveer 117,53 gram cocaïne, 1.052,12 gram amfetamine, en een vuurwapen van categorie III, te weten een revolver. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met een proeftijd van 3 jaren en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de positieve gedragsverandering van de verdachte, die sinds twee jaar onder toezicht van de reclassering staat en zich heeft ingespannen om zijn leven te verbeteren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's van het ongecontroleerde bezit van wapens en drugs benadrukt, maar heeft ook de positieve ontwikkeling van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen, waaronder drugs en wapens, onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18-113753-23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 september 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 29 augustus 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.G. Roethof, advocaat te Arnhem. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I.M. Schaafsma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • een hoeveelheid van ongeveer 1597 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep
  • een hoeveelheid van ongeveer 67 gram (51 stuks), in elk geval een hoeveelheid voorgedraaide joints
  • een hoeveelheid van ongeveer 403 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasj
  • een hoeveelheid van ongeveer 15,61 gram, in elk geval een hoeveelheid Psilocybe cubensis (paddos) zijnde hennep en/of hasj en/of Psilocybe cubensis (paddos) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 543,26 gram (circa 2840 stuks), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat
  • ongeveer 45,61 gram (circa 151 stuks), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B
  • ongeveer 871,73 gram (10,10, 42,99 en 818,64 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
- ongeveer 117,53 gram (0,05, 1,63, 8,75, 9,81, 61,94, 31,16, 4,12 en 0,07 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
- ongeveer 1.052,12 gram (19,10, 949,20, 5,64, 15,68, 28,52, 25,33 en 8,65 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
  • ongeveer 11,34 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne
  • 2.826,92 gram (1.870,15 en 956,77 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB zijnde methylfenidaat en/of 2C-B en/of MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine en/of GHB (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM, type Olympic, kaliber .22 Long Rifle, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten drie, althans een hoeveelheid kogelpatronen van het merk Winchester, kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
4
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2022 tot en met 2 mei 2023 te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(toppen) en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasj en/of een hoeveelheid voorgedraaide joints en/of een hoeveelheid Psilocybe cubensis (paddos) en/of 3-MMC zijnde hennep(toppen) en/of hasj en/of Psilocybe cubensis (paddos) en/of 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2022 tot en met 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat en/of 2C-B en/of MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine en/of GHB zijnde methylfenidaat en/of 2C-B en/of MDMA en/of cocaïne en/of amfetamine en/of GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor alle ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat de pleegperiode in de feiten 4 en 5 moet worden ingekort en vervolgens vastgesteld op 7 april 2023 tot en met 2 mei 2023.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en voor het overige geen standpunten aangedragen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte de feiten 1, 2, 4 en 5 duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 mei 2023, opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 13 juli 2023, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 2 juni 2023, opgenomen op pagina 267 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 15 juni 2023, opgenomen op pagina 578 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 15 juni 2023, opgenomen op pagina 619 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
6. de deskundigenrapporten afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer [nummer] , opgenomen op de paginas 604 tot en met 618 van voornoemd dossier;
7. de deskundigenrapporten afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer [nummer] , aanvraag 017 en 018, opgenomen als aanvullend proces- verbaal bij voornoemd dossier.
De rechtbank oordeelt dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de genoemde pleegperiode in de feiten 4 en 5 en zal deze daarom, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, inkorten.
De rechtbank past ten aanzien van feit 3 de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 3 mei 2023, opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 13 juli 2023, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Wij kwamen ter plaatse aan de [adres] te Groningen. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , vroeg aan [verdachte] of wij de woning verder mochten doorzoeken. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoorden [verdachte] zeggen dat dit mocht. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , trof in een poef nog een vuurwapen aan. Ik vermoed dat dit een revolver betrof. Ik opende een deur welke was afgesloten middels een slot. Ik trof hier ook nog drie patronen aan.
2. een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 2 mei 2023, opgenomen op pagina 662 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Goednummer: [nummer] Object: Vuurwapen (Revolver)
Goednummer: [nummer] Object: Munitie (Kogelpatroon)
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 14 juni 2023, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 2 mei 2023 te 21:38 uur zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Goednummer: [nummer]
Object: Vuurwapen (Revolver) Merk/type: BBM, Olympic Kaliber: .22 Long Rifle
Met het wapen werden bij team WME proefschoten afgevuurd. Het wapen functioneert naar behoren. Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de wet wapens en munitie.
Goednummer: [nummer]
Twee stuks randvuur kogelpatronen in het kaliber .22 Long Rifle
Dit is munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 mei 2023, opgenomen op pagina 530 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Wie had er wapens?
A: [verdachte] en [naam] en [naam] . Volgens mij was het bij [verdachte] . V: Wat voor wapens?
A: Ze lieten mij messen en een pistool zien.
4. een deskundigenrapport (DNA-onderzoek) afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer [nummer] (aanvraag 020) d.d. 15 augustus 2023, opgemaakt door L.J.W. Grol (BASc), op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, opgenomen als aanvullend proces-verbaal bij voornoemd dossier, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
[DNA-mengprofiel 1] (binnenzijde loop)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie niet-verwante personen. DNA-mengprofiel [DNA-mengprofiel 1] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.
[DNA-mengprofiel 2] (kolf haan,zijk. trekker+trekkerbeugel, achterk trommel)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van vier niet-verwante personen. DNA-mengprofiel [DNA-mengprofiel 2] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van vier willekeurige onbekende personen.
Verdachte heeft ontkend dat hij wist dat er een vuurwapen in zijn woning lag en stelt dat medeverdachte [medeverdachte 2] het er neer moet hebben gelegd. Voor de rechtbank staat echter genoegzaam vast dat verdachte het wapen en de munitie bewust aanwezig heeft gehad en dat hij daar over heeft kunnen beschikken, gelet op de plaats waar het wapen is aangetroffen in een poef in verdachtes woning , het feit dat verdachtes DNA is aangetroffen op het wapen, en de omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte en twee andere medeverdachten wapens hadden en hem een pistool hebben laten zien bij verdachte thuis. De rechtbank ziet in het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten om ten aanzien van dit feit het medeplegen te bewijzen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • een hoeveelheid van ongeveer 1597 gram hennep,
  • een hoeveelheid van ongeveer 67 gram (51 stuks) voorgedraaide joints,
  • een hoeveelheid van ongeveer 403 gram hasj,
- een hoeveelheid van ongeveer 15,61 gram Psilocybe cubensis (paddos),
zijnde hennep en hasj en Psilocybe cubensis (paddos) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij op 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
  • ongeveer 543,26 gram, van een materiaal bevattende methylfenidaat,
  • ongeveer 45,61 gram, van een materiaal bevattende 2C-B,
  • ongeveer 871,73 gram, van een materiaal bevattende MDMA,
  • ongeveer 117,53 gram, van een materiaal bevattende cocaïne,
  • ongeveer 1.052,12 gram, van een materiaal bevattende amfetamine,
  • ongeveer 11,34 gram, van een materiaal bevattende heroïne,
  • 2.826,92 gram, van een materiaal bevattende GHB,
zijnde methylfenidaat en 2C-B en MDMA en cocaïne en amfetamine en heroïne en GHB (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op 2 mei 2023 te Groningen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk BBM, type Olympic, kaliber .22 Long Rifle, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een hoeveelheid kogelpatronen, kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
4
hij in de periode 7 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(toppen) en een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasj en een hoeveelheid voorgedraaide joints en een hoeveelheid Psilocybe cubensis (paddos) en 3-MMC zijnde hennep(toppen) en hasj en Psilocybe cubensis (paddos) en 3-MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5
hij in de periode 7 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat en 2C-B en MDMA en cocaïne en amfetamine en GHB zijnde methylfenidaat en 2C-B en MDMA en cocaïne en amfetamine en GHB, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 108 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede een gevangenisstraf van 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, een taakstraf van 240 uren en een geldboete van 1.500,00.
Standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de eis van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport van 15 augustus 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan het bezit van forse hoeveelheden soft- en harddrugs en aan het dealen hierin. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers, maar ook overlast veroorzaken in de maatschappij als geheel. Verdachte heeft daarnaast een
vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden gehad in zijn woning, waar ook de drugs werden bewaard. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich mee.
Persoonlijke omstandigheden
Verdachte staat inmiddels twee jaar onder een schorsingstoezicht bij de reclassering. De reclassering stelt in haar rapport dat verdachte in deze periode een gedragsverandering heeft laten zien. Zo heeft hij afstand genomen van het sociale netwerk waarin hij zich ten tijde van de feiten bevond en waarin middelengebruik centraal stond en hij houdt zich aan het middelenverbod. Verdachte heeft tijdens de schorsing een leefstijltraining positief afgerond en cognitieve gedragstherapie gevolgd. De reclassering ziet gelet op voorgaande dan ook geen indicatie meer tot het opleggen van bijzondere voorwaarden. Voorts is op de terechtzitting gebleken dat verdachte bij zijn ouders woont, bezig is met afstuderen en werk heeft.
Straf
Volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), is het uitgangspant voor feiten zoals in de onderhavige zaak een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf van, opgeteld, 20 maanden. De rechtbank acht een dergelijke gevangenisstraf in dit geval echter niet meer passend, gelet op het feit dat verdachte reeds twee jaar onder toezicht van de reclassering op een positieve manier heeft gewerkt aan een gedragsverandering, sindsdien niet meer in aanraking is geweest met justitie en op het lange tijdsverloop (28 maanden) sinds het plegen van de feiten. Het na zon lange periode opnieuw gedetineerd raken zou deze positieve ontwikkeling teniet doen. De rechtbank acht dat onwenselijk en zal daarom volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen zal het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf fors zijn en zal daarnaast de maximale taakstraf worden opgelegd. Een geldboete, zoals geëist, acht de rechtbank niet opportuun.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met een proeftijd van 3 jaren en een taakstraf van 240 uren, passend en geboden.

Inbeslaggenomen voorwerpen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de drugs, het vuurwapen en de munitie worden onttrokken aan het verkeer en dat alle overige goederen worden verbeurdverklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen Xiaomi telefoon aan verdachte moet worden teruggegeven, omdat hierop voor verdachte waardevolle fotos staan.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen voorwerpen, vermeld op de beslaglijst, te weten de drugs (voorwerpen 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20,
21, 23, 24 en 26), het vuurwapen en de munitie (voorwerpen 4 en 5) en de sigaretten (voorwerp 22),
vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Daarnaast acht de rechtbank de weegschalen (voorwerp 25), gasflessen (voorwerp 27), telefoons (voorwerpen 28 en 29), kluis (voorwerp 30) en zakjes (voorwerp 31), vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen betreft met behulp van welke het feit is begaan.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en 26 en 55 Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 648 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 540 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen goederen met nummers 1 tot en met 24 en 26.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen goederen met nummers 25 en 27 tot en met 31.

Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. A. de Jong en mr. K. Offerein-Hulshoff, rechters, bijgestaan door mr. J. van der Wiel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 september 2025.