ECLI:NL:RBNNE:2025:3808

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
24/2303
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. Knuttel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor een kantoorpand in Heerenveen met betrekking tot parkeerterreinen en anti-dubbeltelbepaling

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak over de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een kantoorpand in Heerenveen. Eisers, eigenaren van een nabijgelegen kantoorpand, waren het niet eens met de verleende vergunning en hebben beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen de vergunning terecht heeft verleend. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de parkeerbehoefte en dat er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn in de omgeving. De eisers voerden aan dat het parkeeronderzoek niet representatief was, maar de rechtbank oordeelde dat de resultaten van het onderzoek voldoende betrouwbaar waren. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat de verleende omgevingsvergunning in stand blijft. De uitspraak benadrukt het belang van de anti-dubbeltelbepaling en de voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning kan worden verleend, met inachtneming van de geldende bestemmingsplannen en parkeerregels.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/2303

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] en dhr. [eiser], uit Heerenveen, eisers

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, hierna te noemen het college
(gemachtigde: R. Otte).
Als
derde-partijneemt aan de zaak deel:
[derde belanghebbende]. uit Leeuwarden (vergunninghouder).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het verlenen van een omgevingsvergunning voor een kantoorpand. Eisers zijn het niet eens met de verleende omgevingsvergunning. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het college de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college een juiste beslissing heeft genomen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eisers krijgen dus geen gelijk. De verleende omgevingsvergunning blijft in stand. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Vergunninghouder heeft op 2 februari 2022 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van een kantoorpand aan de [adres] [nummer] in Heerenveen (hierna: het bouwplan). Het college heeft met het besluit van 11 mei 2022 een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met de regels van ruimtelijke ordening’. Het college heeft gemeend te kunnen afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.1.
Eisers zijn eigenaar van een kantoorpand dat zich op circa 25 meter afstand bevindt van het perceel waar het bouwplan op ziet.
2.2.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning. In de beslissing op bezwaar van 21 oktober 2022 heeft het college het bezwaarschrift ongegrond verklaard en het besluit van 11 mei 2022 niet herroepen. De motivering van het besluit van 11 mei 2022 is aangevuld.
2.3.
In de uitspraak van 23 oktober 2023 [1] heeft deze rechtbank de beslissing op bezwaar van 21 oktober 2022 vernietigd.
2.4.
Met het bestreden besluit van 19 maart 2024 op het bezwaar van eisers is het college bij de vergunningverlening gebleven.
2.5.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.6.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van het college en [naam] namens vergunninghouder.

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
4. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Omdat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreden van de Omgevingswet, blijft de Wabo zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing. [2]
4.1.
De ter plaatse geldende planologische regimes zijn de bestemmingsplannen ‘Sportstad Heerenveen (zuidelijk deel)’ en ‘Partiële herziening bestemmingsplannen parkeren’ (hierna: Parkeerplan).
Het bestreden besluit
5. Het college stelt in het bestreden besluit vast dat de omgevingsvergunning op grond van artikel 4, eerste lid en onder a, van de planregels van het Parkeerplan moet worden geweigerd indien het bouwwerk of het gebruik van bouwwerken behoefte aan parkeergelegenheid oproept waarin niet wordt voorzien op het bouwperceel. Op grond van artikel 4, tweede lid, van het Parkeerplan kan hiervan worden afgeweken als op andere wijze in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien en dat geen sprake is van onevenredige afbreuk van de bestaande parkeergelegenheden in het openbaar gebied. Volgens het college is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de afwijkingsmogelijkheid. Uit onderzoek van Bono Traffics kan volgens het college worden geconcludeerd dat op maatgevende momenten op de parkeerterreinen P2006, P2011 en P2012 meer dan 400 openbare parkeerplaatsen beschikbaar zijn op een maximale loopafstand van 500 meter (5 minuten lopen).
Wat is in geschil?
6. Gelet op de beroepsgronden van eisers is in geschil of het college op basis van het uitgevoerde onderzoek kon concluderen dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid. Niet in geschil is dat gelet op het bruto vloeroppervlak van het kantoorgebouw moet worden uitgegaan van een parkeerbehoefte van 12 parkeerplaatsen, waarvan 3 parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd op eigen terrein.
Is één telling representatief?
7. Eisers stellen zich op het standpunt dat het onderzoek onvoldoende representatief is omdat het college maar op één dag parkeeronderzoek heeft laten doen.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Niet in geschil is dat donderdag een representatieve dag is voor een parkeeronderzoek. Weliswaar heeft het college slechts op één (representatieve) dag gemeten, het overschot aan parkeerplaatsen is dermate groot dat voor de rechtbank met voldoende zekerheid is komen vast te staan dat op andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien en dat het bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan de bestaande parkeermogelijkheden in openbaar gebied. De rechtbank volgt daarom het betoog van het college dat de uitkomst van het uitgevoerde parkeeronderzoek geen aanleiding vormde voor een nader parkeeronderzoek op een andere dag.
Zijn alle in het onderzoek betrokken parkeerterreinen beschikbaar?
8. Eisers stellen dat parkeerterrein P2006 niet meegenomen had mogen worden in de telling. Het parkeerterrein heeft de bestemming ‘kantoor’, waardoor niet uitgesloten kan worden dat daar in de toekomst kantoren worden gebouwd waardoor het terrein niet meer kan worden gebruikt voor parkeren. Bovendien zijn 15 parkeerplaatsen van parkeerterrein P2006 privéparkeerplaatsen. Verder heeft parkeerterrein P2006 geen omlijning of markering, waardoor veel parkeerruimte verloren gaat. Het onderzoek geeft daarom ook een vertekend beeld. Ook bij parkeerterrein P2011 geeft het onderzoek geen representatief beeld. De kantoorpanden aan de gezondheidsboulevard staan op dit moment leeg. Verder staat bij het parkeerterrein een groot hek, waardoor P2011 in de praktijk niet beschikbaar is. Eisers betogen verder dat ten onrechte het gehele parkeerterrein P2012 in de conclusie wordt meegenomen, omdat een deel van dat terrein op te grote afstand ligt.
8.1.
De beroepsgrond slaagt niet. Ook als de door eisers genoemde parkeerterreinen P2006, P2011 en P2012 buiten beschouwing worden gelaten kan uit het onderzoek worden geconcludeerd dat op nabijgelegen parkeerterreinen ruimschoots in de parkeerbehoefte kan worden voorzien. De rechtbank merkt overigens daarbij op dat door het college is tegengesproken dat P2011 niet toegankelijk zou zijn.
De anti-dubbeltelbepaling
9. Eisers betogen dat ten onrechte geen toepassing is gegeven aan de anti-dubbeltelbepaling uit artikel 3 van het Parkeerplan. P2001, P2002, P2003, P2011 en P2012 zijn al gebruikt voor het bouwplan van het stadion, sportstad en de skeelerbaan. Ook sectie P2004, P2005 en een deel van P2006 zijn voor een ander bouwplan gebruikt. Deze parkeervakken hadden daarom niet in het parkeeronderzoek ten grondslag gelegd kunnen worden aan het parkeeronderzoek.
9.1.
Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Het doel van de anti-dubbeltelregel is het voorkomen dat grond wat betreft de bouw- en gebruiksmogelijkheden meermalen in aanmerking wordt genomen. Uit rechtspraak [3] volgt dat het dubbelgebruik van bepaalde parkeerplaatsen ten behoeve van verschillende bouwplannen of bouwwerken op verschillende tijdstippen in beginsel is toegestaan, indien aannemelijk is dat een parkeerplaats gedurende het ene tijdvak/dagdeel voor het ene bouwplan wordt gebruikt en gedurende een ander tijdvak voor een ander bouwplan. Voor de rechtbank staat voldoende vast dat de parkeerplaatsen, naast het gebruik voor het stadion, sportstad en de skeelerbaan, ook kunnen worden gebruikt voor het kantoorgebouw waar het bouwplan op ziet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Knuttel, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.K. Veenstra, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Besluit ruimtelijke ordening
Artikel 3.2.4
In een bestemmingsplan wordt de volgende anti-dubbeltelregel opgenomen:
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan Sportstad Heerenveen (zuidelijk deel)
Artikel 6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
(…)
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken strijdig met de parkeernorm van 1 parkeerplaats per 65 m² bruto vloeroppervlakte kantoor, te realiseren op het bij kantoren behorende terreinen.
Bestemmingsplan Partiële herziening bestemmingsplan parkeren
Artikel 1.8 voldoende parkeergelegenheid:
Parkeergelegenheid voor voertuigen, waarvan het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de nota parkeernormen die zijn vastgesteld door het bevoegd gezag of een gewijzigde versie van deze beleidsregels en die duurzaam in stand gehouden wordt.
Hoofdstuk 2 Algemene regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Overige regels
4.1
Parkeerregels
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk en/of voor het gebruik van bouwwerken of gronden wordt geweigerd, indien dit bouwwerk en/of het gebruik behoefte aan parkeergelegenheid oproept, èn wanneer op het bouwperceel onvoldoende parkeergelegenheid aanwezig is of zal worden voorzien.
(…)
4.2
Afwijken van de parkeerregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1, sub a en een omgevingsvergunning verlenen indien niet in (voldoende) parkeergelegenheid is of zal worden voorzien, mits
op andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
1. de bestaande parkeergelegenheid in het openbaar gebied;
(…)

Voetnoten

1.Rb Noord-Nederland 20 oktober 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:4456.
2.Dit volgt uit artikel 4, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 31 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3096, r.o. 12.2.