Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 36-jarige vrouw, die werd beschuldigd van het medeplegen van handel in harddrugs. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is er een betalingsverplichting opgelegd van € 181.091,39 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek dat begon op 4 september 2025. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. B. Hartman, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.
De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van grote hoeveelheden cocaïne, amfetamine, MDMA en 2CB in de periode van 1 januari 2022 tot en met 20 september 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een ondersteunende rol had in de drugshandel, waarbij zij de administratie bijhield en contact had met afnemers. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank oordeelde dat de bijdrage van de verdachte voldoende gewicht had om te spreken van medeplegen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als moeder van twee jonge kinderen en haar psychische problemen. De rechtbank heeft besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, om de verdachte een kans te geven om haar leven weer op de rails te krijgen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.