Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken
d.d. 9 oktober 2025 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
Tenlastelegging
- het brengen van verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] en/of het (vervolgens) zogenoemd doen of laten pijpen van en/of zuigen aan verdachtes penis door die [slachtoffer] en/of
- het zogenoemd pijpen van en/of zuigen aan de penis van die [slachtoffer] door verdachte en/of
- het aanraken en/of zogenoemd aftrekken van de penis van die [slachtoffer] ;
- het aanraken met de hand(en) en/of mond van de penis van die [slachtoffer] en/of
- het zogenoemd aftrekken van de penis van die [slachtoffer] .
Beoordeling van het bewijs
(de rechtbank begrijpt 2 september 2024). Mijn broek en onderbroek had ik zelf op mijn knieën gedaan. Hij pakte mijn ballen en de onderkant van mijn piemel en masseerde mijn piemel. Hij deed dit een keer heel lang en een keer een paar seconden. Hij heeft mij ongeveer ook 10 seconden afgetrokken. Dit ging heel langzaam op en neer. Hij boog zich toe naar mij en heeft aan mijn piemel gezogen. Ik heb ook een paar seconden aan zijn piemel gezogen.
(de rechtbank begrijpt: te Leeuwarden). Toen bij de spoorbrug ging hij mij weer een beetje aftrekken en toen vroeg ik dat ik het wel wilde voelen hoe het was als hij mijn lul ging zuigen. Hij zoog toen 10 seconden mijn lul. Ik vroeg toen of ik zijn lul mocht zuigen. Dat heb ik toen een seconde of 5 gedaan.
Bewezenverklaring
- het brengen van verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en het vervolgens zogenoemd laten zuigen aan verdachte zijn penis door die [slachtoffer] en
- het zogenoemd zuigen aan de penis van die [slachtoffer] door verdachte en
- het aanraken en zogenoemd aftrekken van de penis van die [slachtoffer] .
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
een gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden.
een gedeelte, groot zes (6) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende
de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
drie (3) jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
een taakstraf voor de duur van tweehonderdenveertig (240) uren.
- het bedrag van 7.500 (zegge: vijfenzeventighonderd euro);
- de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 september 2024 tot de dag van algehele voldoening;