ECLI:NL:RBNNE:2025:4175

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
18.228885.25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD aan veelpleger na diefstal van goederen

Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. J.J. de Vries, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H.J. Mous. De tenlastelegging betrof de diefstal van een grijze deken en sigaretten op 26 augustus 2025 in Drachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de goederen heeft weggenomen met het oogmerk om deze wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen aannemelijke verklaring kon geven voor het bezit van de deken en dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de diefstal te bewijzen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft hem vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) opgelegd, gezien de recidive van de verdachte en de ernst van het feit. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder langdurige middelenproblematiek en psychiatrische problemen. De reclassering heeft geadviseerd om de ISD-maatregel opnieuw op te leggen, gezien de kans op recidive. Daarnaast heeft de benadeelde partij, [slachtoffer], een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van een bedrag van 36,93 euro, vermeerderd met wettelijke rente, aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de kosten van de benadeelde partij in verband met de vordering toegewezen, tot op heden begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.228885.25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , postadres [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 september 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.J. de Vries, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 augustus 2025 te Drachten, gemeente Smallingerland
een grijze deken en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van diefstal van een aan haar toebehorende grijze deken en een pakje sigaretten van het merk Camel vanuit haar tuin in Drachten, gemeente Smallingerland, gepleegd op 26 augustus 2025.2 De politie heeft op 27 augustus 2025 in Drachten verdachte aangetroffen in een verlaten pand. Hij had een grijze deken om zijn middel gewikkeld.3 Aangeefster [slachtoffer] herkende de deken als de uit haar tuin weggenomen grijze deken.4 Op 27 augustus 2025 trof de politie in de resten van wat een woning was geweest een leeg sigarettenpakje aan van het merk Camel light met daarop gezondheidswaarschuwingen in de Duitse taal. Desgevraagd verklaarde aangeefster dat de gezondheidswaarschuwingen op het weggenomen pakje sigaretten in de Duitse taal waren.5 Het betrof hetzelfde pand als het pand waarin verdachte werd aangetroffen.6
Bewijsoverweging
De rechtbank betrekt bij haar oordeel over de bewijsbaarheid van het feit dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven over hoe de weggenomen deken - anders dan door diefstal - in zijn bezit is gekomen. Verdachte heeft bij de ondervraging ter terechtzitting verklaard dat hij niet weet hoe hij aan de deken gekomen is. De politie relateert dat verdachte, toen hij werd aangetroffen met de betreffende deken, heeft gezegd dat hij de deken van zijn moeder had gekregen. De politie heeft de moeder hiernaar gevraagd en zij heeft dit weersproken. Daarnaast speelt een rol dat niet alleen de weggenomen deken maar ook de lege verpakking van de weggenomen sigaretten in het pand zijn aangetroffen waar verdachte verbleef. De rechtbank komt dan ook, alles in onderling verband en samenhang beschouwd, tot het oordeel dat verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 26 augustus 2025 te Drachten, gemeente Smallingerland,
een grijze deken en sigaretten, die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) zal worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet verzet tegen oplegging van de gevorderde maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Verslavingszorg Noord-Nederland van 17 september 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie,
alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een tweetal goederen uit de tuin bij een woning. Dergelijke diefstallen zorgen voor maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid. Daarnaast lijden de eigenaars schade door het ongevraagde verlies van hun goederen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie komt naar voren dat verdachte vele malen eerder onherroepelijk is veroordeeld voor diefstallen en inbraken. In 2021 is aan verdachte de ISD-maatregel opgelegd. Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat verdachte al jarenlang bekend is bij de reclassering en bij de hulpverlening. Er is sprake van langdurige middelenproblematiek, voornamelijk amfetaminegebruik, LVB-problematiek en psychiatrische problematiek. Door de combinatie van het gebrek aan ziektebesef en probleeminzicht en de overschatting van zijn eigen mogelijkheden is verdachte de afgelopen jaren, op de klinische opname na tijdens de uitvoering van de ISD-maatregel, niet ontvankelijk voor de benodigde zorg. De reclassering ziet geen beschermende factoren. Daarnaast lijkt er sprake te zijn van verdere maatschappelijke teloorgang. De reclassering schat in dat een blijvende positieve gedragsverandering zonder een forensisch kader vrijwel onmogelijk is. Er is al een langdurige hulpverleningsgeschiedenis, van zowel ambulante- als klinische trajecten zonder dat dit blijvend resultaat heeft gehad. De reclassering acht een klinische opname van verdachte tijdens de extramurale fase van de ISD-maatregel als uitermate geschikt dan wel noodzakelijk. De reclassering adviseert het (opnieuw) opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank constateert dat uit de justitiële documentatie naar voren komt dat tegen verdachte over een periode van vijf jaar processen-verbaal zijn opgemaakt voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het misdrijf waarvoor hij nu veroordeeld wordt. Daarnaast is er voldaan aan de criteria genoemd in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht. Het door verdachte gepleegde feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaand aan dit feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. Het huidige feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Ook moet er - gezien de door de reclassering omschreven persoonlijke omstandigheden van verdachte - ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. De veiligheid van goederen eist dan ook oplegging van de ISD- maatregel. De maatregel strekt daarbij tot beveiliging van de maatschappij en beëindiging van de recidive van de verdachte.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van 36,93 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de benadeelde partij geen schade heeft geleden omdat de deken intact teruggevonden is en na een wasbeurt in de wasmachine weer schoon is. De raadsman heeft voorts gesteld dat verdachte nooit in staat zal zijn het gevorderde bedrag te betalen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit. De weggenomen deken is door verdachte gebruikt als bedekking voor zijn naakte lichaam, in een omgeving die sterk vervuild was met uitwerpselen en andere troep. Het is in die omstandigheden ter keuze aan de benadeelde of zij het goed in deze geschonden staat nog kan en wil gebruiken. De rechtbank wijst de vordering dan ook toe, vermeerderd met de wettelijke rente.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte voor deze schade vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden. De enkele stelling dat verdachte nooit in staat zal zijn het toegewezen bedrag te betalen maakt niet dat de rechtbank af zal zien van oplegging van de schadevergoedings- maatregel. Het gaat om een gering bedrag en het staat allerminst vast dat verdachte ook in de komende jaren geen enkele mogelijkheid zal hebben om dit bedrag te voldoen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de duur van twee jaren.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 36,93 (zegge: zesendertig euro en drieënnegentig eurocent);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 augustus 2025 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 36,93 (zegge: zesendertig euro en drieënnegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2025 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van één dag kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. N. Hof, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2025.
Mr. Brinksma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces- verbaal met het zaakregistratienummer [nummer] , gesloten op 28 augustus 2025.
2 Het proces-verbaal van aangifte, pagina 8.
3 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 14.
4 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 29.
5 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 12.
6 Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 46.