ECLI:NL:RBNNE:2025:4249

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
C/18/24/379 R
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen van de schuldenaar en benoeming van curator

Op 3 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een schuldenaar die in de schuldsaneringsregeling (WSNP) was geplaatst. De schuldenaar, geboren in 1991, was onbereikbaar en verscheen niet op de verhoren. De bewindvoerder meldde dat de schuldenaar te maken had met verslavingsproblematiek en een nieuwe schuld van € 5.890,58 had opgebouwd. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar zijn verplichtingen uit de WSNP niet nakwam, wat leidde tot de conclusie dat de regeling als mislukt moest worden beschouwd. De rechtbank beëindigde de schuldsaneringsregeling en verklaarde de schuldenaar in staat van faillissement, met benoeming van een rechter-commissaris en curator. De bewindvoerder kreeg een vergoeding van € 3.395,-- voor zijn werkzaamheden. De uitspraak kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Assen
zaaknummer: C/18/24/379 R
nummer verklaring:

vonnis d.d. 3 oktober 2025

in de schuldsaneringsregeling van:
[schuldenaar] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
voorheen wonende aan de [adres] ,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen de schuldenaar.

PROCESGANG

Bij vonnis van deze rechtbank van 31 oktober 2024 is de schuldsaneringsregeling (hierna: WSNP) uitgesproken ten aanzien van de schuldenaar.
De schuldenaar opgeroepen om op 14 augustus 2025 te verschijnen voor een verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris. De bewindvoerder, mr. [bewindvoerder] (hierna: de bewindvoerder), is verschenen. De bewindvoerder heeft verklaard dat zij de schuldenaar op de hoogte heeft gebracht van de datum van het verhoor. De schuldenaar is niet verschenen.
De rechter-commissaris heeft op 22 augustus 2025 de rechtbank voorgedragen om de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
De bewindvoerder heeft op 3 september 2025 een tussentijds verslag ingediend, waarna zij op 18 september 2025 een actuele stand van zaken heeft ingediend. Daarin heeft de bewindvoerder onder meer verklaard dat zij de schuldenaar bij mail van 27 augustus 2025 heeft geïnformeerd over de datum van de zitting waarop de voordracht zal worden behandeld.
Deze voordracht is behandeld ter zitting van 19 september 2025, alwaar de bewindvoerder is verschenen. De schuldenaar is niet verschenen.

RECHTSOVERWEGINGEN

De rechtbank dient te beoordelen of de schuldenaar één of meer van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen en of op die grond de regeling tussentijds moet worden beëindigd.
Uit het verslag van de bewindvoerder, de voordracht van de rechter-commissaris en het verhandelde ter zitting is het navolgende gebleken.
De schuldenaar heeft voorafgaand aan de WSNP te maken gehad met verslavingsproblematiek. Er is sprake van een terugval. Voorheen verschafte de instantie [instelling] de schuldenaar zowel zorg als een onderkomen. Wegens een geweldsincident in huis, waarbij de schuldenaar is neergestoken, heeft [instelling] de schuldenaar uit huis gezet. De schuldenaar heeft momenteel geen vaste woon- of verblijfplaats. Feitelijk is de schuldenaar vanaf juni 2025 volledig uit zicht geraakt, met uitzondering van contact via e-mail. Gebleken is dat de schuldenaar een forse nieuwe schuld heeft laten ontstaan van € 5.890,58. Deze schuld houdt verband met een door de schuldenaar gehuurde auto waarmee hij eind 2024 2.000 km heeft gereden. De auto is uiteindelijk met schade door de politie van de weg gehaald. Ook moet rekening gehouden worden met een nog te ontvangen vordering van de verhuurder van het pand aan de [adres] in verband met te herstellen schade dan wel ontruimings- en opknapkosten.
Uit de door de bewindvoerder ingediende stand van zaken blijkt voorts dat de schuldenaar ook na het verhoor van 14 augustus 2025 niets van zich heeft laten horen. De beschermingsbewindvoerder heeft financiële gegevens tot en met augustus 2025 verstrekt aan de bewindvoerder en de verplichte afdrachten tot en met augustus 2025 overgemaakt naar de WSNP-boedelrekening. De stand van de boedelrekening bedraagt € 10.193,04. De nieuwe schuld aan LAVG/ [schuldeiser] BV ten bedrage van € 5.890,58 staat nog open. Ter terechtzitting op 19 september 2025 heeft de bewindvoerder verklaard dat de situatie ongewijzigd is. De schuldenaar laat zich volgens de bewindvoerder momenteel niet voor zijn verslavingsproblematiek behandelen.
Hoewel deugdelijk opgeroepen, heeft de schuldenaar niet van de gelegenheid gebruik gemaakt om het één en ander te weerleggen dan wel toe te lichten. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de juistheid van hetgeen in de verslagen en ter zitting door de bewindvoerder is gesteld. Weliswaar heeft de schuldenaar spaarcapaciteit, maar hiermee kan niet ongedaan worden gemaakt dat de schuldsaneringsregeling geen doeltreffend verloop heeft gehad. Daarvoor is immers op zijn minst nodig dat een schuldenaar een stabiele woonsituatie heeft, bereikbaar is en de bewindvoerder spontaan informeert daar waar het om zaken gaat die van invloed zijn op zijn inkomen. Daar komt nog bij dat er een forse nieuwe schuld is ontstaan en er verslavingsproblematiek speelt waarvoor de schuldenaar zich niet wenst te laten behandelen. De schuldsaneringsregeling kan wegens deze feiten en omstandigheden als mislukt worden beschouwd.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de schuldenaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en dat hem dat kan worden toegerekend. Nu bovendien niet is gebleken van omstandigheden die duiden op een bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming van de schuldenaar, zal de rechtbank de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen op grond van artikel 350 lid 3 sub c Fw.
Gelet op de stand van het boedelactief staat vast dat er, ook na aftrek van het bewindvoerderssalaris, nog baten beschikbaar zijn om daaruit de vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. De wet bepaalt in artikel 350 lid 5 Fw dat de schuldenaar in dat geval van rechtswege in staat van faillissement verkeert zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. Volgens de Hoge Raad moet art. 350 lid 5 Fw aldus worden verstaan dat het slechts bedoelt de rechter de verplichting op te leggen om het faillissement uit te spreken, met ingang van de dag waarop zijn uitspraak in kracht van gewijsde gaat. [1] De rechtbank zal daartoe overgaan en een rechter-commissaris en een curator benoemen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen. De vergoeding voor de bewindvoerder is berekend op € 3.395,-- (inclusief onkosten en omzetbelasting).

BESLISSING

De rechtbank:
- beëindigt de schuldsaneringsregeling;
- verstaat dat, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, [schuldenaar] in staat van faillissement verkeert;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D.J. Klijn en stelt tot curator aan mr. H.G. Ruis, advocaat te Meppel ( [adres] );
- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op een bedrag van € 3.395,--;
- geeft last aan de voornoemde curator tot het openen van aan de gefailleerde gerichte brieven.
Gewezen door mr. N.A. Baarsma en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

Voetnoten

1.Hoge Raad 5 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:351