RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/067609-25
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 21/004214-23, 08/013748-24 en 18/202724-22
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 september 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.G.M. Dassen, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.R. Posthuma.
Tenlastelegging
Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 4 augustus 2024 tot en met 23 maart 2025 te Leeuwarden, Lekkum,
Menaam, Sint Annaparochie, Sint Jacobiparochie, Tytsjerk en/of Gytsjerk meermalen, althans eenmaal
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, terwijl verdachte zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond een of meer goederen die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten
- shag en/of geld aan [slachtoffer 1] , ( [adres] ) en/of
- parfum (Hugo Boss), portemonnee met inhoud, sieraden en/of zonnebrillen aan [slachtoffer 2] , ( [adres] ) en/of
- Pokémon kaarten en/of parfum (Viktor Rolf en Paco Rabanne) aan [slachtoffer 3] ( [adres] ) en/of
- sieraden en/of een vulpen aan [slachtoffer 4] ( [adres] ) en/of
- twee sieradendoosje, sieraden, een verpleegsterhorloge, geld en/of een geboortelepel aan [slachtoffer 5] , ( [adres] ) en/of
- sieraden, airpods met doosje, geld, een rijbewijs, vier bankpassen en/of een credit card aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , ( [adres] ) en/of
- sieradendoosje, sieraden, een horloge met bakje (Fossil), een rijbewijs, een credit card, twee bankpassen, een bakje (roze, hartvormig) en/of geld aan [slachtoffer 8] , ( [adres] ) en/of
- een laptop (Asus), een sieradendoosje, sieraden, een portemonnee, een rijbewijs en/of een ID-kaart aan [slachtoffer 9] , ( [adres] ) en/of
- een sieradendoosje, sieraden, een horloge en/of een jas (Hilfiger) aan [slachtoffer 10] ( [adres] ) en/of
- parfum (Coco Chanel) en/of een zaklamp aan [slachtoffer 11] , ( [adres] ) en/of
- Sieraden, geld, een laptop (Acer) en/of een tablet (Samsung) aan [slachtoffer 12] , ( [adres] ) en/of
- sieraden, een schoudertas en/of een laptop aan [slachtoffer 13] , ( [adres] )
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 4 augustus 2024 tot en met 7 april 2025 te [plaatsnaam verblijf] , meermalen, althans eenmaal een goed, te weten
- een horloge met blik (Fossil) en/of;
- Pokémon kaarten en/of
- sieraden,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
Hij op of omstreeks 29 maart 2025 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden en/of kunstwerken, in elk geval een of meer goederen die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 14] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
Hij op of omstreeks 22 maart 2025 te Leeuwarden een of meer flessen drank, in elk geval een of meer goederen die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten Gall en Gall heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
Hij in of omstreeks 23 maart 2025 te Menaam een Nintendo Switch en/of zwarte oplader, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 15] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [getuige 3] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een metalen voorwerp in de hand een armbeweging omhoog te maken in de richting van die [getuige 3] ;
5.
hij op of omstreeks 5 april 2025 te Leeuwarden enig goed, te weten zes flessen cognac, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Gall en Gall toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een medewerker van de Gall en Gall, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een schaar een knippende en/of zwaaiende beweging in de richting van die medewerker van de Gall en Gall te maken en/of daarbij te zeggen oppassen, anders knip ik je ballen eraf, in elk geval woorden van gelijkende bedreigende aard en/of strekking;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op gronden zoals vermeld in het schriftelijk requisitoir veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft -middels zijn pleitnota- betoogd dat verdachte betrokkenheid bij het ten laste gelegde betwist en integraal van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1:
1e gedachtestreepje:
Met betrekking tot het aangetroffen DNA-mengprofiel stelt verdachte dat sprake moet zijn van secundaire overdracht. De raadsman is van mening dat dan ook niet kan worden vastgesteld dat het verdachte moet zijn geweest die de inbraak heeft gepleegd.
2e gedachtestreepje:
Ook in deze zaak stelt de raadsman dat secundaire overdracht niet kan worden uitgesloten.
3e gedachtestreepje:
De betrokkenheid van verdachte wordt gebaseerd op een aantal herkenningen door verbalisanten van beeldmateriaal opgenomen door een camera in de woning. De raadsman is van mening dat deze herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn.
4e gedachtestreepje:
De betrokkenheid van verdachte wordt gebaseerd op werktuigsporenonderzoek aan een breekijzer, een schroevendraaier en een mes. Volgens pagina 165 van het proces-verbaal zou verdachte op 11 februari 2025 zijn aangehouden op een gestolen scooter en zou in een tasje dat hij om zijn lijf droeg een breekijzer en een schroevendraaier zijn aangetroffen. Dit betreft echter een vergissing, nu uit het stam proces- verbaal van de zaak met parketnummer 18/045861-25 blijkt dat deze voorwerpen zich bevonden in de buddyseat van de scooter.
5e gedachtestreepje:
De betrokkenheid van verdachte wordt aangenomen op basis van het werktuigsporen-onderzoek, waarvoor hetzelfde geldt als hiervoor is opgemerkt. Kortgezegd kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze werktuigen in zijn handen heeft gehad. Over het aantreffen van een aantal weggenomen voorwerpen in de woning van [getuige 1] merkt de raadsman op dat verdachte daar weliswaar enige tijd heeft verbleven, maar dat het niet zijn woning was en bovendien [getuige 2] daar ook verbleef en [getuige 1] en [getuige 2] beiden antecedenten hebben.
6e gedachtestreepje:
Het aangeleverde dossier bevat geen enkel concreet belastend stuk richting verdachte, behalve het verhaal van een ander adres in die straat.
7 e, 8e en 9e gedachtestreepje:
De betrokkenheid volgt volgens de politie (enkel) uit voorwerpen aangetroffen in of bij de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] . Zoals hiervoor opgemerkt verbleven daar ook [getuige 1] en [getuige 2] . De raadsman is van mening dat de verklaring van [getuige 1] niet serieus genomen kan worden, nu het allerminst uitgesloten is dat deze man met antecedenten zo probeert de aanwezigheid van gestolen goederen in zijn woning te verklaren en de aandacht van zichzelf af te leiden.
10e gedachtestreepje:
Dat er op een moment in de tijdspanne dat de inbraak zou zijn gepleegd een persoon met een helm en rugzak zichtbaar is op beelden in de omgeving van de woning waar de inbraak is gepleegd, is volgens de raadsman volstrekt onvoldoende om enige relevante betrokkenheid van verdachte vast te kunnen stellen.
11e en 12e gedachtestreepje:
De betrokkenheid van verdachte zou moeten volgen uit het proces-verbaal van bevindingen (pagina 461 e.v.). Daar staat in de kern in vermeld dat “het zeer wel mogelijk is” dat verdachte deze diefstallen zou hebben gepleegd, omdat hij toen de woonomgeving van zijn vriendin zou hebben verlaten. De raadsman vindt de conclusie vanuit het genoemde algemene signalement dat dat verdachte zou zijn geweest onbegrijpelijk.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Van strafbare heling is geen sprake gelet op hetgeen de raadsman eerder heeft opgemerkt ten aanzien van het primaire deel.
Ten aanzien van feit 2:
Verbalisant [verbalisant 9] , die in haar proces-verbaal aangeeft bij de opnamen de stem van verdachte te herkennen, is geen deskundige op het gebied van stemherkenningen en meer of andere bewijsmiddelen volgen niet uit het aangeleverde dossier.
Ten aanzien van feit 3:
De raadsman is van mening dat de herkenningen onvoldoende betrouwbaar zijn. Op de DNA-match op de steen die de dader kennelijk heeft gebruikt wordt een mengprofiel van minimaal twee donoren
aangetroffen. Op de beelden is te zien dat de dader handschoenen draagt. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de dader met deze handschoenen een voorwerp heeft aangeraakt waarop zich DNA van verdachte bevond en dat zo heeft achtergelaten.
Ten aanzien van feit 4:
Het door aangeefster gegeven signalement is zeer algemeen van aard en komt niet overeen met de lengte van verdachte. Getuige [getuige 3] wordt een dag na de inbraak een foto van verdachte getoond, waarvan de getuige zegt de dader voor 75% te herkennen. Nu er een dag later geen sprake is van een 100% herkenning ziet de raadsman daarin een reden om aan te nemen dat het verdachte niet is geweest.
Het gebruik van een scooter door de inbreker waar verdachte vier en achttien dagen eerder op gezien is, is niet zo vreemd, nu verdachte in die periode met allerlei mensen omging en regelmatig een vervoermiddel leende.
Uit de stukken volgt verder dat de inbreker handschoenen heeft gedragen, waardoor secundaire overdracht meer dan aannemelijk is.
Ten aanzien van feit 5:
Met betrekking tot de herkenning gebaseerd op een door de dader gedragen zwart Nike jasje, merkt de raadsman op dat dit een veel voorkomend en verkocht jasje is en de verstreken tijd van tien dagen te lang is om nog tot een relevante koppeling te kunnen komen. De overige punten van herkenning passen niet bij de eisen die in de jurisprudentie worden gesteld aan een voldoende onderbouwde en betrouwbare herkenning. De verbalisant die de beelden uitkijkt (pagina 452 e.v.) komt niet tot een herkenning. Wel benoemt hij dat de helm van de dader overeenkomt met de onder verdachte in beslag genomen helm. De raadsman merkt op dat Bayard een goedkoop merk is dat veel verkocht en gedragen wordt. Met betrekking tot de tatoeage in de nek van de dader, merkt de raadsman op dat er meer mannen zijn die soortgelijke tatoeages hebben, zodat niet kan worden gesproken van een onderscheidend dan wel uniek kenmerk.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair, 7e gedachtestreepje, [adres] , Sint Jacobiparochie
De rechtbank acht feit 1 primair, 7e gedachtestreepje, ten aanzien van [adres] te Sint Jacobiparochie niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op 17 maart 2025 is aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan het [adres] te Sint Jacobiparochie. Op 9 april 2025 worden in de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] , waar verdachte heeft verbleven, goederen in beslag genomen die bij de inbraak aan het Hofplein zijn weggenomen. Nu er verder geen bewijs in het dossier aanwezig is waaruit betrokkenheid van verdachte bij deze inbraak in Sint Jacobiparochie blijkt, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is ten aanzien van dit feit.
Vrijspraak feit 1 primair, 11e en 12e gedachtestreepje, [adres] en [adres] te Tytsjerk
De rechtbank acht feit 1 primair, ten aanzien van het 11e en 12e gedachtestreepje, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op 15 maart 2025 wordt aangifte gedaan van een inbraak in een woning aan het [adres] te Tytsjerk. Op de avond van de inbraak, 14 maart 2025, wordt door een buurtbewoner in de omgeving een persoon in donkere kleding met capuchon of bivakmuts op een oranje of rode scooter gezien en een persoon in zwarte kleding met capuchon of bivakmuts op een fatbike.
Op 14 maart 2025 wordt aangifte gedaan van een inbraak in een woning aan de [adres] te Tytsjerk. Hier wordt door buurtbewoners op de avond van de inbraak een man met donkere kleding gezien, die uit de steeg naast [adres] kwam en wegreed op een donkere scooter.
De rechtbank vindt deze signalementen te algemeen en daarmee onvoldoende om te kunnen stellen dat verdachte de persoon is die werd gezien. Bovendien zijn er verschillende scooters gezien en blijkt uit het dossier niet dat verdachte op een oranje of rode scooter reed. Nu er verder geen bewijs in het dossier aanwezig is waaruit betrokkenheid van verdachte bij deze inbraken blijkt, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor deze feiten.
Betrouwbaarheid verklaring getuige [getuige 1]
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van getuige [getuige 1] niet betrouwbaar kan worden geacht, nu [getuige 1] antecedenten heeft en het niet uitgesloten is dat hij zo probeert de aanwezigheid van gestolen goederen in zijn woning te verklaren en de aandacht van zichzelf af te leiden.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Het staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte [verdachte] in de woning van [getuige 1] aan de [verblijfadres] in [plaatsnaam verblijf] heeft verbleven. Verdachte heeft dit ter zitting ook zelf verklaard. In het kader van het afleggen van een getuigenverklaring heeft [getuige 1] met verbalisanten een afspraak gemaakt bij de woning aan de [verblijfadres] , waar hij sinds januari 2025 niet meer woonde. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [getuige 1] de verbalisanten in de woning heeft gelaten. Vervolgens heeft [getuige 1] aangewezen waar de spullen van verdachte [verdachte] lagen. Op 15 april 2025 heeft [getuige 1] uit zichzelf opnieuw contact opgenomen met de politie. Hij was zijn woning aan het leeghalen en had diverse goederen aangetroffen die vermoedelijk afkomstig waren van diefstal. De rechtbank acht de verklaring van getuige [getuige 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De verklaring van [getuige 1] wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 2] . Daarnaast blijkt uit het dossier in het geheel niet van betrokkenheid van getuige [getuige 1] bij de aan verdachte ten laste gelegde strafbare feiten. Zo zijn er in tegenstelling tot verdachte van hem geen DNA-sporen aangetroffen noch camerabeelden waarop hij wordt herkend. Bovendien heeft [getuige 1] uit zichzelf opnieuw contact opgenomen met de politie, toen hij in zijn woning goederen aantrof die niet van hem waren.
Feit 1 primair, feiten 2, 3, 4 en 5
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 25 september 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik ken [medeverdachte] . Ik ben op de avond van 29 maart 2025 bij [medeverdachte] geweest.
Feit 1
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 april 2025, opgenomen op pagina 47e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] d.d. 11 juni 2025, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 4 augustus 2024 is er ingebroken in mijn woning aan de [adres] te Leeuwarden. Er is geld en een hoeveelheid shag weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning d.d. 26 augustus 2024, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Wij zagen dat het uitzetraam aan de achterzijde van de woning aan de [adres] te Leeuwarden indruksporen had van een breekijzer. Onder het uitzetraam, aan de binnenzijde van de woning, zagen wij op de vensterbank een vingertop van een blauwe latexhandschoen liggen. Wij hebben deze latex vingertop veiliggesteld ten behoeve van vergelijkend DNA-onderzoek en voorzien van SIN AARW7215NL.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 26 augustus 2024, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Onderzoek handschoen met SIN AARW7215NL. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AASB2011NL, verpakt en verzegeld.
Spoornummer: [nummer] SIN: AASB2011NL
Spooromschrijving: Epitheel
Plaats veiligstellen: Bemonstering binnenzijde topje (bij aantreffen)
5. Een deskundigenrapport afkomstig van Eurofins van 12 september 2024, opgemaakt door Dr. P. J. Herbergs, opgenomen op pagina 59 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal.
Tabel 1 - Sporenmateriaal
SIN
Omschrijving
AASB2011 NL
Bemonstering binnenzijde topje (bij aantreffen)
Tabel 2 - Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Binnenzijde topje (bij aantreffen) AASB2011NL
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren.
van wie zeker één man.
[verdachte]
Zie '6. Berekening van de bewijskracht'
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek
Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] REH622 in de bemonstering AASB2011NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met bijlage) d.d.
1 februari 2025, opgenomen op pagina 65 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 1 februari 2025 is er ingebroken in mijn woning aan de [adres] te Lekkum. Ik zag dat mijn portemonnee met inhoud weg was genomen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 7 maart 2025, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verklaarder 1] , partner van [slachtoffer 2] :
Mijn dochter zag dat er verschillende sieraden weg waren genomen. Ik zag dat er meerdere zonnebrillen gestolen waren.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning d.d. 3 februari 2025, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op zondag 2 februari 2025 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te Lekkum.
Op de onderzijde van het kozijn van het bovenlicht aan de linkerzijde zag ik sporen van
verbreking. Ik zag dat dit uitzetijzer alleen nog vast zat aan het raam. Op de plek waar het uitzetijzer vastzat aan het raamkozijn zag ik witgekleurd luchtig materiaal, wat door mij herkend werd als vulling. Tussen deze vulling zag ik een stukje zwartgekleurde stof. Het stukje zwartgekleurde stof werd door mij veiliggesteld voor een eventueel in te stellen DNA-onderzoek.
Goednummer : PL0100-2025028478-1797836 SIN : AAST5168NL
Bijzonderheden : stuk stof uit uitzetijzer inklimraam
Op de buitenzijde van het glas van de ruit onder het inklimraam zag ik, over vrijwel
de gehele oppervlakte van het glas, vettige veegsporen. De vettige vegen werden door mij bemonsterd op de aanwezigheid van DNA voor een eventueel in te stellen DNA-onderzoek.
Biologisch spoor
Spoornummer : PL0100-2025028478-100408 SIN : AARH9491NL
Plaats veiligstellen : Buitenzijde ruit onder inklimraam Bijzonderheden : Vettige vegen met structuur textiel
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d.
18 februari 2025, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd proces-verbaal, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Goednummer PL0100-2025028478-1797836
SIN : AAST5168NL
Deze bemonstering werd door mij veiliggesteld, gewaarmerkt met het SIN: AASM7254NL en in een afgesloten en verzegelde envelop verpakt.
Spoornummer : PL0100-2025028478-100744 SIN : AASM7254NL
10. Een deskundigenrapport afkomstig van Eurofins van 21 maart 2025, opgemaakt door Dr. P. J. Herbergs, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal.
Tabel 1 - Sporenmateriaal
SIN
Omschrijving
AASM7254NL
Bemonstering gehele buitenzijde
Tabel 2 - Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Gehele buitenzijde AASM7254NL
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal drie donoren,
van wie zeker één man.
[verdachte]
Zie '5. Berekening van de bewijskracht'
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend
DNA-onderzoek
Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] REH622 in de bemonstering AASM7254NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende personen. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (>1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
11. Een deskundigenrapport afkomstig van Eurofins van 14 februari 2025, opgemaakt door Dr. M. Moorlag, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal.
Tabel 1 - Sporenmateriaal
SIN
Omschrijving
AARH9491NL
Bemonstering buitenzijde ruit onder inklimraam
Tabel 2 - Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Buitenzijde ruit onder inklimraam AARH9491NL
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren,
van wie zeker één man.
[verdachte]
Zie'6. Berekening van de bewijskracht'
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] REH622 in de bemonstering AARH9491NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte (met bijlage) d.d. 19 februari 2025, opgenomen op pagina 141 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Tussen 15 februari 2025 en 16 februari 2025 is er ingebroken in mijn woning aan de [adres] te Sint Annaparochie. Het raam aan de achterzijde van mijn woning is met behulp van een breekvoorwerp open gebroken. Er zijn Pokémonkaarten en twee geurtjes van Paco Rabanne en Viktor Rolf weg genomen.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
19 februari 2025, opgenomen op pagina 147 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Ik heb de camerabeelden bekeken die in de woning zijn gemaakt en welke beschikbaar zijn gesteld door aangever [slachtoffer 3] .
Op de beelden is de datum 16 februari 2025 zichtbaar. Op de beelden is een manspersoon zichtbaar. Door de collegas [verbalisant 25] , [verbalisant 26] en [verbalisant 27] werden de camerabeelden bekeken en door hun werd de manspersoon herkend als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
19 februari 2025, opgenomen op pagina 152 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 25] :
Ik herkende de persoon op het filmpje als de mij ambtshalve bekende [verdachte] . Ik herken [verdachte] omdat ik hem op 11 februari 2025 ook gesproken heb, nadat hij was aangehouden ter zake heling.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
18 februari 2025, opgenomen op pagina 154 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 26] :
Toen ik de camerabeelden zag herkende ik de persoon direct als de voor mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] . Op 12 februari 2025 heb ik [verdachte] aangehouden ter zake heling. Hierbij heb ik, samen met mijn collega, een achtervolging gehad waarbij [verdachte] op een gestolen scooter reed. Daarnaast droeg [verdachte] inbrekerswerktuigen bij zich. [verdachte] droeg op dat moment de jas als welke te zien is op de camerabeelden van de inbraak woning. Ook herken in [verdachte] aan zijn opvallende gezicht (neus, mond, ingevallen gezicht).
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
18 februari 2025, opgenomen op pagina 156 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 27] :
Toen ik de camerabeelden zag herkende ik direct en voor 100% deze persoon als de voor mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] . Ik werk sinds 2004 in het werkgebied van Leeuwarden en ben meerdere malen tijdens het werk met [verdachte] in aanraking gekomen. Op de beelden was het postuur van verdachte duidelijk te zien en kwam het gezicht van verdachte duidelijk in beeld. Ik herkende [verdachte] aan beide maar met name aan zijn specifieke gezichtskenmerken als zijn ingevallen gezicht en opvallend dikke lippen.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 8 mei 2025, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Op 19 februari 2025 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te St.-Annaparochie.
De toegang tot de woning was verkregen aan de achterzijde. Hier was een groot uitzetraam opengebroken dat toegang geeft tot de woonkamer. Ik zag dat de beide raamgrendels door de sluitblokjes gewrikt waren en dat deze grendels kromgebogen waren.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 april 2025, opgenomen op pagina 241 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik ben de bewoner van de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] . Vanaf de herfst van 2024 verbleef [verdachte] zo nu en dan bij mij in mijn woning. Op een gegeven moment vond ik achter mijn woning een schroevendraaier, een breekijzer en een zaklamp. Toen vermoedde ik dat [verdachte] bezig was met inbreken. Sindsdien merkte ik dat [verdachte] ook wel dure spullen zoals luchtjes en dergelijke had. Hier liggen nog spullen van [verdachte] die geef ik aan jullie. In mijn woonkamer staat een kast. Hierin liggen spullen van [verdachte] . Ook liggen er spullen onder de glazen tafel die niet van mij zijn. De spullen die jullie in mijn woning hebben aangetroffen zijn niet van mij. Die zijn van [verdachte] . Ik heb geen bezwaar dat jullie deze spullen meenemen.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2025, opgenomen op pagina 246 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 14] :
Op 9 april 2025 hebben wij verbalisanten, vergezeld door de bewoner [getuige 1] , de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] betreden.
In de woonkamer stond een salontafel met ondervak. [getuige 1] verklaarde dat de spullen in het ondervak niet van hem waren. Volgens [getuige 1] waren deze items eveneens van [verdachte] . Het betrof hier een tweetal horloges, collector item Pokémon kaarten (geseald) en kleine sierraden items. In de door [getuige 1] geopende kast in de woonkamer werden wederom gesealde Pokemon kaarten aangetroffen alsmede diverse soorten sierraden, oorbellen en armbandjes, een horloge van het merk Fossil met bijbehorende doos en een tweetal Buda to Buda sieraden doosjes die leeg waren met bijbehorende sleutelhanger. [getuige 1] verklaarde wederom dat alle items, sierraden en horloges niet van hem waren en dat dit spullen van [verdachte] moesten zijn. [getuige 1] verklaarde daar 100% van overtuigd te zijn. [getuige 1] verklaarde dat [verdachte] de afgelopen periode de enige gebruiker was geweest van de woning. Het is ambtshalve bekend dat bij de inbraken waar [verdachte] van wordt verdacht er veelal geld, parfum en sierraden waren weggenomen. Genoemde sierraden, horloges en Pokémon kaarten werden door ons verbalisanten inbeslaggenomen voor waarheidsvinding
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2025, opgenomen op pagina 178 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Mijn vrouw en ik verlieten de woning aan de [adres] te Sint Annaparochie op
3 februari 2025. Toen wij die dag om 20.08 uur terugkwamen in onze woning zagen wij dat een raam opengebroken was. Op de slaapkamer stonden lades open en een juwelendoosje was leeg.
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 13 februari 2025, opgenomen op pagina 187 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
De volgende goederen zijn weggenomen: gouden herenring, gouden vulpen, Indonesische ketting en armband van goud, zilveren oorbellen en drie gouden aanschuifringen.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 17 maart 2025, opgenomen op pagina 189 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 30] :
Op 4 februari 2025 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te St.-Annaparochie.
Aan de achterzijde van de woning bij het raam naast de toegangsdeur van de bijkeuken zag ik in het raamkozijn beschadigingen die passend waren voor het gebruik van een breekwerktuig; zeer waarschijnlijk een breekijzer. Vermoedelijk heeft de dader zich toegang verschaft tot de woning door het uitzetraam in de bijkeuken te verbreken. Om deze reden heb ik twee indruksporen in het raamkozijn afgevormd en veiliggesteld ten behoeve van een eventueel kras-, vorm- en indruksporen onderzoek. De afvormingen zijn voorzien van SIN AASJ5753NL en SIN AASJ5752NL.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
11 februari 2025, opgenomen op pagina 162 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 26] en [verbalisant 28] :
Op 11 februari 2025 reden wij surveillance te Leeuwarden. Wij zagen een persoon een scooter besturen zonder dat hij een helm droeg. Hierop wilde wij de bestuurder staande houden om hem een proces verbaal aan te zeggen. De bestuurder droeg om zijn lijf een tasje waarin een breekijzer en een schroevendraaier zat. Na een zoekslag in het politiesysteem bleek de scooter, waar de verdachte op reed, afkomstig te zijn van diefstal.
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakte kennisgeving van inbeslagneming d.d.
11 februari 2025, opgenomen op pagina 163 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende: 11 februari 2025
Beslagene: [verdachte] ,
Uniek voorwerpnummer: BZAI1036 Omschrijving: breekijzer
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek d.d. 5 maart 2025, opgenomen op pagina 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 31] :
Werktuigen
A: Een breekijzer, merkloos, als volgt gewaarmerkt met [A], SIN AARZ5351NL, BVH-nummer: 2025037475.
VRAAGSTELLING
Bevinden zich in het werktuigsporenbestand van de Forensische Opsporing Noord-Nederland afvormde werktuigsporen die zijn veroorzaakt met de werktuigen [A]
[I]: Twee afvormingen van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek op het adres [adres] te St. Annaparochie, BVH-nummer: 2025030202, als volgt gewaarmerkt met: [1.1], SIN AASJ5753NL en [1.2], SIN AASJ5752NL.
[2]: Eén afvorming van een werktuigspoor, veiliggesteld tijdens een forensisch sporenonderzoek op het adres [adres] te St. Jacobiparochie, BVH-nummer: 2025040028, als volgt gewaarmerkt met: [2.1], SIN AAPV7945NL.
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
De twee naast elkaar geplaatste indruksporen in afvorming [1.1], BVH-nummer: 2025030202, zijn veroorzaakt met de spijkertrekzijde van breekijzer [A], BVH-nummer: 2025037475.
Het indrukspoor met een breedte van 25 mm in afvorming [1.1] en [1.2], BVH-nummer: 2025030202 en het indrukspoor in de afvorming [2.1], BVH-nummer: 2025040028, zijn zeer waarschijnlijk veroorzaakt met één en hetzelfde werktuig.
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
14 februari 2025, opgenomen op pagina 194 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 14 februari 2025 kwamen mijn man en ik thuis in onze woning aan de [adres] te Sint Jacobiparochie, na een week vakantie. Ik zag in de woonkamer dat een zijraam openstond. Ik zag dat bij het kozijn indruksporen zichtbaar waren en dat de bevestigingshendel niet meer op de juiste wijze was bevestigd.
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
17 februari 2025, opgenomen op pagina 200 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 32] :
Ik zag dat ik op 16 februari 2025 en 17 februari 2025 twee e-mails had gekregen van de aangeefster. Hierin staat het volgende:
De inbrekers hebben in de slaapkamer de nachtkastjes overhoop gehaald en een bruin sieradendoosje, plm. 15 cm bij 10 cm meegenomen. Hierin zaten:
- een zilveren schakel armband met 2 kinderkopjes.
- een zilveren bedelketting.
- een dun zilveren kettinkje met verschillende hangers.
- zilveren oorbellen en nikkelen oorbellen.
- een zilverkleurige ketting.
- een verpleegsterhorloge, zilverkleurig zonder naamplaatje. Verder hebben ze meegenomen
- een zilveren geboortelepel
-een klein dun gouden ringetje
- een gouden zakhorloge zonder ketting
- 2 gouden manchetknopen.
- een gouden schakel armband gemaakt van de ketting van de zakhorloge van mijn opa
- een gouden halsketting en een bijpassende broche
- fijn dun gouden kettinkje met gouden kruisje
- 2 gouden oorknopjes
28. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt forensisch onderzoek d.d. 9 mei 2025, opgenomen op pagina 209 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 18] :
Door mij werd forensisch onderzoek ingesteld op het adres [adres] te Sint Jacobiparochie. Ik zag in het kozijn en raamkozijn werktuigsporen. Gelet op de vorm en breedte (2,5 cm) van deze sporen betrof dit hoogstwaarschijnlijk een breekijzer. Door mij werd een spoor veiliggesteld. Het spoor werd voorzien van SIN: AAPV7945NL.
Het opengebroken raam betrof een uitzetraam. Ik zag dat de raamgrendels verbogen en los van het kozijn waren.
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2025, opgenomen op pagina 212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Ik ben op 13 mei 2025 langs geweest bij [slachtoffer 5] , aangever inzake de woninginbraak aan de [adres] te St.-Jacobiparochie.
Zij verklaarde aan mij dat de volgende goederen welke wij in het onderzoek Godafoss in beslag hadden genomen bij haar waren weggenomen tijdens de inbraak in haar woning. Namelijk:
Goed nr. 3 incl. inhoud (zuster horloge) Goed nr. 8
Goed nr. 34 A
Goed nr. 44 (kaats telegraaf)
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 maart 2025, opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 23 maart 2025 kwamen wij aan bij onze woning aan [adres] te Menaam. Ik zag dat er een raam geforceerd was en dat er braaksporen in het kozijn zichtbaar waren. Ik zag dat er meerdere sieraden waren weggenomen. Er is een doosje met airpods weggenomen en een geldbedrag.
31. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever d.d. 28 maart 2025, opgenomen op pagina 225 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] , partner van [slachtoffer 6]
Als aanvulling op de vorige verklaring kan ik vertellen dat de volgende goederen zijn weggenomen: Mijn rijbewijs op naam van [slachtoffer 7] .
Creditcard: Op naam van [slachtoffer 7] Vier bankpassen.
32. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 februari 2025, opgenomen op pagina 335 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 9] :
Op zaterdag 15 februari 2025 ben ik opgehaald door mijn zoon. Toen ik omstreeks 20.50 uur terug kwam bij mijn woning aan de [adres] te Sint Annaparochie zag ik dat het raam van de keuken open stond. Ik zag dat mijn laptop van het merk Asus weg was. Ik zag dat het doosje met sieraden van mijn overleden vrouw weg was. Er zitten beschadigingen in het kozijn van mijn keukenraam.
33. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlage) d.d. 15 april 2025, opgenomen op pagina 273 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] :
Op 15 april 2025 werd ik verbalisant [verbalisant 8] gebeld door [getuige 1] , met de mededeling dat hij diverse goederen had aangetroffen in zijn woning die vermoedelijk afkomstig waren van diefstal. De goederen waren niet van [getuige 1] zelf en hij vermoedde dat [verdachte] ze in de woning had achtergelaten.
Hij had onder andere een kussensloop met allemaal sieradendoosje en een legitimatie van een oudere vrouw uit het Bildt. [getuige 1] was de woning aan het leeghalen en verzocht ons verbalisanten om ter plaatse te komen. Wij zijn vervolgens ter plaatse gegaan aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] en spraken met de bewoner [getuige 1] . [getuige 1] verklaarde:
-Dat hij tussen het huisvuil een kussensloop had aangetroffen met diverse sieradendoosjes.
-Dat in het kussensloop sieraden, horloges, een ID kaart en rijbewijs zaten.
-Dat deze goederen niet aan hem toebehoorden.
-Dat er verder nog kleding in woning was aangetroffen.
-Dat de oranje zwarte rugzak niet van hem was en die boven op de kapstok lag.
-Dat de 2 televisies in de woning niet van hem waren.
Verbalisanten hebben diverse foto's van de aangetroffen goederen gemaakt Deze worden als bijlage bij dit verbaal gevoegd.
Toen wij verbalisanten op het politiebureau een vluchtige zoekslag in het politiesysteem maakten op de naam [slachtoffer 16] , [BSN] , bleek dat zij overleden was maar woonachtig is geweest op de [adres] te Sint Annaparochie. Haar partner [slachtoffer 9] heeft aangifte gedaan van een woninginbraak gepleegd op 15 februari 2025 waar onder andere de portemonnee van zijn overleden vrouw en een kussensloop waren weggenomen. De kussensloop betreft dezelfde kussensloop als gevonden is in de [verblijfadres] . Diezelfde dag vond er een woninginbraak plaats aan de [adres] te Sint Annaparochie waar verdachte [verdachte] in de woning op camera staat. In de kussensloop zaten ook een goudkleurig horloge van GTI en een zilveren dasspeld met het logo van GTI. Een zoekslag in het politiesysteem leverde een treffer op.
Tussen 15 februari 2025 en 16 februari 2025 vond er een woninginbraak plaats aan de [adres] te Sint Annaparochie. Dit past in het tijdsbestek van de twee bovengenoemde inbraken in Sint Annaparochie.
34. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2025, opgenomen op pagina 347 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant
Ik verbalisant het op 16 april 2025 uur telefonisch contact gehad met de heer [slachtoffer 9] , aangever inzake de woninginbraak aan de [adres] te St.-Annaparochie.
Hij verklaarde aan mij dat de volgende goederen bij hem waren weggenomen tijdens de inbraak in zijn woning, namelijk een portemonnee zwart /rood van kleur met inhoud toe behorende aan zijn overleden echtgenoot [slachtoffer 16] e/v [slachtoffer 9] . Daarnaast was er een kussensloop bij hem weg genomen welke qua kleur overeen kwam met het kussensloop welke door ons in beslag was genomen.
Inhoud portemonnee: rijbewijs [slachtoffer 16] e/v [slachtoffer 9] , identiteitskaart [slachtoffer 16] ,
35. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 16 februari 2025, opgenomen op pagina 364 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 10] :
Op 15 februari 2025 heb ik samen met mijn man onze woning aan de [adres] te Sint Annaparochie verlaten. Wij kwamen op 16 februari 2025 weer thuis. Ik zag dat alle sieraden uit mijn sieradendoos waren gestolen. Ook is er een jas van het merk Hilfiger weggenomen.
36. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 14 mei 2025, opgenomen op pagina 374 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Ik kwam naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te St.-Annaparochie. Ik zag dat een zeer groot uitzetraam tot de keuken opengebroken was. Ik zag dat het ophang mechanisme deels uit de rail hing waardoor het raam scheef hing. Op de raamdorpel en kozijndorpel zag ik enkele indruksporen.
37. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 mei 2025, opgenomen op pagina 379 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
In het onderzoek Godafoss zijn er diverse goederen in beslag genomen. Vervolgens ben ik verbalisant op 13 mei 2025 langs geweest bij [slachtoffer 10] , aangever inzake de woninginbraak aan de [adres] te St.-Annaparochie.
Zij verklaarde aan mij dat de volgende goederen welke wij in het onderzoek Godafoss in beslag hadden genomen bij haar waren weggenomen tijdens de inbraak in haar woning. Namelijk: GTI horloge, GTI dasspeld, hartvormig doosje, goednr 2 incl inhoud, goednr 4 incl inhoud.
38. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 maart 2025, opgenomen op pagina 464 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 11] :
Op 14 maart 2025 kwam ik thuis in mijn woning aan de [adres] te Lekkum. Ik dat het raam in de keuken open stond en open gebroken was. Ik zag dat er een zaklamp en een parfum merk Chanel miste.
39. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2025, opgenomen op pagina 512 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op vrijdag 14 maart 2025 vond een inbraak plaats tussen de tijdstippen 14:40 uur en 22:45 uur in perceel [adres] te Lekkum.
Een aanwezige deurbelcamera van een buurtbewoner [adres] heeft beelden vastgelegd.
Op het camerabeeld is een persoon te zien met een open-face helm die in het beeld loopt van de cameradeurbel. Het tijdstip van deze opname is 14 maart 2025 07:13:41 uur pm (19:13:41 uur) De persoon loopt over het trottoir met een zogenaamde open-face helm (zie foto 1 en 2).
Bij het passeren van de camera is duidelijk te zien dat de persoon een rugzak op de rug draagt. Dit betreft een rugzak van een rechthoekig model. Over deze rugzak lopen zwarte banen die van rechts naar links lopen en van boven naar beneden. Deze zwarte banen vormen een soort van kruis vorm. De rugzak heeft een lichte kleur (Zie foto 3)
In het kader van het lopende onderzoek naar voornoemde verdachte [verdachte] heeft een camera opstelling in de buurt van de woning van de vriendin van genoemde [verdachte] opgesteld gestaan: positie - [adres] achterzijde. Genoemde camera heeft de volgende beelden op 14 maart 2025 vastgelegd:
[verdachte] vertrekt op 14 maart 2025 om 18:56 uur vanuit de woning aan het [adres] te Leeuwarden. [verdachte] draagt wederom de open-facehelm met transparant vizier. (Zie foto 4)
[verdachte] komt op vrijdag 14 maart 2025 om 21:20 uur weer bij de woning aan het [adres] te Leeuwarden. Herkenbaar zijn de zwarte scooter en de helm met retroflecterende vlakken (Zie foto 1, 2 en 3)
(Zie foto 5)
Camerabeelden 13 maart 2025
Door genoemde cameraopstelling, gericht op de achterzijde van perceel [adres] is zichtbaar dat de verdachte [verdachte] op 13 maart 2025 aankomt bij de woning. Duidelijk zichtbaar is de zwarte helm met transparant vizier en de rugzak met zwarte band en de rand van de overgang van de “flap” om de rugzak te sluiten, gelijkend op een zwarte band.. Genoemde overgang en combinatie met de zwarte band geven een kruisvorm motief, gelijkend aan de rugzak zichtbaar op foto 3.
40. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 maart 2025, opgenomen op pagina 384 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 14] :
Op 29 maart 2025 omstreeks 23.45 uur kreeg ik een melding op mijn telefoon dat er beweging gedetecteerd was in mijn atelier aan de [adres] te Leeuwarden. Ik zag dat de twee personen in mijn atelier goederen in een tas stopten.
41. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2025, opgenomen op pagina 387 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Omschrijving camerabeelden: Om 00:05:09 uur zijn twee personen zichtbaar in een ruimte, de ruimte betreft het atelier. NNI en NN2 lopen door het atelier en bekijken de kasten en vitrines. Hierbij gaan ze ruw ter werk waardoor spullen omvallen. Op het moment dat NN2 de vitrinekast beweegt en er iets valt zegt een mannenstem "Jo broer". Beide gaan vervolgens verder met het doorzoeken van de spullen in het atelier. NN2 stopt spullen in zijn schoudertas en houdt daarbij de zaklamp in zijn mond vast.
NNI loopt naar NN2 en samen bekijken zij de vitrinekast en pakken zij daar spullen uit. NNI loopt naar het midden van de ruimte en legt daar een aantal spullen neer die uit de kasten komen. Hij doet zijn rugtas van zijn rug, opent deze en stopt daar de spullen in. Als NNI vooroverbuigt om de spullen in de tas te doen komen er donkere strengen onder zijn capuchon vandaan, dreadlocks. Een mannenstem zegt "Boer, broer ik ga opnieuw zoeken". Op de beelden is te zien dat NNI en NN2 de hele ruimte afzoeken, de kasten en lades openen en leeghalen. Beide overleggen op zachte toon met elkaar Om 00:14:05 uur zegt een zware mannenstem "Bro hier hier, hier is de jackpot hier hier, kom gauw hier. NNI staat op dit moment bij de deur en NN2 bij de vitrinekast recht onder in beeld. Hierop loopt NNI naar NN2. NN2 loopt ook richten NNI met spullen in zijn hand. NNI pakt een tas uit de vensterbank en loopt samen met NN2 naar de vitrinekast recht onder in beeld. Samen rommelen zij in de kast en pakken zij spullen die zij in een tas doen. Kort overleggen zij met elkaar. Doordat beide naar de plek liepen waar NN2 stond toen er gesproken werd over het
vinden van de jackpot is op te maken dat NN2 dit tegen NNI zei.
Na de inbraak is een verdachte aangehouden, verdachte [medeverdachte] , deze verdachte droeg een rugtas bij zich. Aan de hand van de kleding die verdachte droeg tijdens zijn
aanhouding en de dread locks die zichtbaar zijn onder de capuchon, kan ik verbalisant
opmaken dat dit NNI betreft.
42. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
15 april 2025, opgenomen op pagina 393 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verklaarder 2] :
[verdachte] ken ik van de nachtopvang. Ik ken [verdachte] een jaartje of zo. [medeverdachte] is mijn ex- vriend.
U toont mij een foto. Ik herken de persoon op de foto als de mij bekende [verdachte] (aan de getuige werd een foto getoond uit het SKDB van [verdachte] van [geboortedatum] 1984). [medeverdachte] en [verdachte] gingen vaak met elkaar om. De avond dat [medeverdachte] werd opgepakt was [verdachte] ook bij hem. Ze gingen om een uur of tien weg en zijn daarna niet meer terug gekomen.
43. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
7 april 2025, opgenomen op pagina 399 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 14] en [verbalisant 8] :
In het kader van het onderzoek Godafoss wat zich bezig houdt met inbraken in Friesland hebben wij verbalisanten de camerabeelden bekeken met betrekking tot de inbraak aan de [adres] te Leeuwarden. De camera nam tevens geluid op. Ik, verbalisant [verbalisant 9] , hoor NNM2 zeggen: Broer hier hier, hier hier, hier is de jackpot hier.
Het onderzoeksteam Godafoss doet nader onderzoek naar verdachte [verdachte] en heeft met toestemming van de RC een aantal BOB middelen ingezet waaronder recentelijk een spraaktap. Ik, verbalisant [verbalisant 9] , ben onder andere belast met het uitluisteren van deze spraaktap. Verbalisant herkent ambtshalve de stem die de woorden: “Broer hier hier, hier hier, hier is de jackpot hier” als de stem van [verdachte] . Verdachte [verdachte] heeft een typerende zware/donkere stem.
Verbalisant heeft het fragment afzonderlijk aan verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 8] , die ook belast zijn met het uitluisteren van de spraaktap, laten horen. Zij herkenden ambtshalve de stem van NNM2 als de stem van verdachte [verdachte] .
44. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2025, opgenomen op pagina 411 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 17] , namens Gall&Gall:
Op 22 maart 2025 werd ik gebeld door een beveiligingsmedewerker die vertelde dat er was ingebroken in onze winkel aan de [adres] te Leeuwarden. Een persoon had zich via een ruit aan de voorzijde toegang verschaft tot onze winkel. In totaal is er voor 656,49 euro aan flessen drank weggenomen.
45. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2025, opgenomen op pagina 414 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 16] en [verbalisant 29] :
Op zaterdag 22 maart 2025, heeft er een inbraak c.q. diefstal van flessen whiskey en vodka plaatsgevonden bij de Gall & Gall, gelegen aan de [adres] te Leeuwarden. Op de briefing zagen wij verbalisanten een dia waarbij de herkenning werd gevraagd van een manspersoon die deze inbraak c.q. diefstal had gepleegd. Wij herkenden de manspersoon welke de diefstal had gepleegd onmiddellijk en voor de volle honderd procent als zijnde: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] . Wij herkenden verdachte [verdachte] , aan zijn gelaat, gezichtsuitdrukking en postuur. Wij herkenden [verdachte] aangezien wij meerdere keren met hem te maken hebben gehad tijdens onze werkzaamheden. Tevens waren wij op 7 april 2025 betrokken bij de aanhouding buiten heterdaad van verdachte [verdachte] op het [adres] te Leeuwarden.
46. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
25 april 2025, opgenomen op pagina 416 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 17] :
Op vrijdag 25 april 2025 heb ik de beelden bekeken van een diefstal met braak gepleegd op 22 maart 2025 in de nachtelijke uren bij de slijterij Gall en Gall aan de [adres] te Leeuwarden. Ik zag dat de beelden starten op 2025-03-22 om 01:33:45 uur.
Ik zag dat de man een JET helm droeg welke zwart van kleur was Ik zag dat hij er een pet onder droeg met een zwarte klep.
Ik heb eerder de beelden bekeken van een diefstal met geweld bij de Gall en Gall aan de [adres] te Leeuwarden welke op 5 april 2025 was gepleegd. De verdachte op deze beelden komt qua lichaamsbouw, hoogte en JET helm met daaronder een pet overeen. Mijn inschatting is dat dit dezelfde personen zijn.
Ik zag dat verdachte 6 flessen in totaal vanuit het schap in zijn tas stopte. Ik zag dat hij
6 flessen uit het schap boven pakte en deze in zijn tas deed. Vervolgens zag ik dat hij
3 dozen uit het schap pakte waarin vermoedelijk ook flessen zaten. Ik zag dat hij deze in zijn tas deed. Ik zag dat verdachte vervolgens de tas dichtritste, naar de linkerbovenhoek liep om vervolgens uit beeld te verdwijnen.
47. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d.
5 mei 2025, opgenomen op pagina 420 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 18] :
Op 22 maart 2025 werd mij verzocht een forensisch onderzoek in te stellen naar een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel gevestigd aan de [adres] te Leeuwarden.
Rechts naast de counter zag ik twee betonklinkers staan. Mogelijk dat deze gebruikt zijn bij het vernielen van de ruit. De medewerker van de Albert Heijn vertelde mij dat deze betonklinkers niet uit de buurt komen. Deze beide betonklinkers werden door mij veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
Sporendragers
Goednummer : PL0100-2025073732-1812857 SIN : AASH6549NL
Bijzonderheden : Betonklinker grijs
48. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 1 april 2025, opgenomen op pagina 426 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 19] :
In verband met een onderzoek naar een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel te Leeuwarden werd door mij een forensisch onderzoek verricht naar biologische sporen aan onderstaande sporendragers:
Goednummer PL0100-2025073732-1812857 SIN AASH6549NL
Bijzonderheden: betonklinker grijs
Veiliggestelde sporen
Spoornummer PL0100-2025073732-101360 SIN AASJ6658NL
Relatie met SIN AASH6549NL Spoortype biologisch Spooromschrijving epitheel
Plaats veiligstellen randen van de steen
49. Een deskundigenrapport afkomstig van Eurofins van 17 april 2025, opgemaakt door Dr. P.J. Herbergs, opgenomen op pagina 431 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal.
Tabel 1 - Sporenmateriaal
SIN
Omschrijving
AASJ6658NL
Bemonstering randen van de steen
Tabel 2 - Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Randen van de steen AASJ6658NL
DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van
wie zeker één man.
[verdachte]
Het DNA-mengprofiel is geschikt voor vergelijkend DNA-onderzoek.
Zie '6. Berekening van de bewijskracht'
Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] REH622 in de bemonstering AASJ6658NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon. Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker (> 1.000.000) wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 maart 2025, opgenomen op pagina 107 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 15] :
Toen ik op 23 maart 2025 terug kwam bij mijn woning aan [adres] te Menaam zag ik dat er voor de woning van mijn buren een zwarte scooter van een oud model op de stoep stond geparkeerd.
Ik hoorde gerommel van de bovenverdieping van mijn woning komen. Ik zag dat er een man in donkere kleding met een licht getinte huidskleur vanaf de bovenverdieping naar beneden liep, op mij af. Ik kon goed zien dat de man een capuchon of hoodie droeg over zijn hoofd. Ik zag dat de man via de achterdeur van mijn bijkeuken mijn achtertuin in rende en probeerde op het dak van mijn garage te klimmen. Ik heb hierop aangebeld bij mijn buurman en vertelde dat ik een inbreker had overlopen. Op dat moment zag ik dat de man op het dak van mijn garage stond. Ik zag dat mijn buurman naar de scooter liep. Ik hoorde mijn buurman roepen: “hij heeft een mes”. Ik zag hierop dezelfde man die ik net in mijn woning had overlopen bij de scooter staan. Ik zag daarna dat de man op de scooter wegreed.
De in mijn verklaring genoemde persoon kan ik als volgt omschrijven:
De leeftijd was tussen 35 en 40 jaar, man, licht getint, donkere kleding, met capuchon/hoodie over het hoofd, klonk Marrokaans, accent.
51. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 maart 2025, opgenomen op pagina 111 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 20] :
Vandaag 26 maart 2025 had ik telefonisch contact met aangeefster [slachtoffer 15] . Zij vertelde mij dat zij na de inbraak er achter kwam dat er een Nintendo Switch en een zwarte oplader was weggenomen.
52. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 maart 2025, opgenomen op pagina 113 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Op 23 maart 2025, omstreeks 19.49 uur, was ik in mijn keuken, Plotseling hoorde ik mijn buurvrouw van nummer [nummer] , genaamd [slachtoffer 15] , mijn naam roepen. Ik hoorde aan de manier waarop ze riep, dat ze in paniek was. Ik heb de voordeur geopend en ik zag [slachtoffer 15] . Ik hoorde gelijk dat ze riep: "Er staat iemand op het dak!" Ze was volledig in paniek. Ik zag dat ze naar het dak van onze gezamenlijke garages wees. Ik zag dat er een man op het dak stond. Ik zag dat hij mij aankeek en zich vervolgens omdraaide en wegliep naar de achterzijde van onze garages. Ik hoorde van [slachtoffer 15] dat deze man bij haar had ingebroken.
Ik hoorde van [slachtoffer 15] dat er ook nog een scooter op de stoep voor haar woning stond. Ik ben vervolgens naar de scooter gerend die voor de woning [adres] op de stoep stond. Ik zag dat het een zwarte scooter was, ik vond dat de scooter er oud uit zag. Ik heb een foto van het kenteken van de scooter gemaakt. Ik wilde nog een tweede foto maken met flits, maar toen zag ik dat dezelfde man op mij af kwam lopen. Ik hoorde dat hij op een agressieve manier iets naar mijn schreeuwde, maar ik kon niet verstaan wat hij zei. Ik heb tegen de man geroepen dat hij weg moest gaan, dit heb ik meerdere keren gezegd. Ik zag dat hij zijn pas versnelde en naar mij toe liep. Ik zag dat hij een groot metalig voorwerp in zijn rechterhand had. Ik had het idee dat het een mes was, maar het kan ook zo een koevoet zijn geweest. Ik denk dat het voorwerp qua grootte circa 30 cm lang was. Ik zag dat het voorwerp van metaal was, ik zag dat het glinsterde in het licht. Ik zag dat hij dit voorwerp wat omhoog deed met zijn arm toen hij dichter bij kwam. Ik had het idee dat hij mij wilde slaan als ik bij hem zou komen. Op dat moment stond hij ongeveer 2 a 3 meter van mij af. Deze man kwam op mij heel bedreigend over, ook door zijn lichaamshouding. Ik ben toen achteruit gelopen bij de scooter vandaan. Ik hoorde dat hij de scooter startte en ik zag dat hij wegreed. Hij reed vlak bij ons langs.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- licht getint
- circa 1.70 meter lang
- leeftijd circa 35 a 45 jaar
- slank postuur
- droeg een zwarte integraal helm, met een kinstuk, doorzichtig vizier was omhoog.
- zwarte jas tot op de heup
- sportschoenen met een witte rand aan de onderzijde tussen zool en schoen.
53. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
24 maart 2025, opgenomen op pagina 122 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 21] :
Op 24 maart 2025, was ik belast met een onderzoek voor een incident aan [adres] te Menaam. Ik sprak nogmaals met getuige [getuige 3] . Getuige [getuige 3] heeft een signalement omschreven in zijn getuigenis welke overeenkomt met verdachte [verdachte] die al langere tijd actief is in het werkgebied. Ik toonde hierom de foto, betreffende de SKDB foto van 18-02-2025, van [verdachte] aan getuige [getuige 3] . Ik hoorde hem zeggen dat de huidskleur, ogen en neus vrijwel zeker overeen kwam met de inbreker welke hij op zondagavond had gezien. Ik hoorde [getuige 3] zeggend dat hij voor vijfenzeventig procent zeker wist dat dit de man was die hij als inbreker zou herkennen. [getuige 3] gaf aan een foto te hebben gemaakt van het kenteken van de scooter. Op de foto werd het kenteken [kenteken] zichtbaar.
54. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
24 maart 2025, opgenomen op pagina 126 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 21] :
In het onderzoek naar de scooter welke gebruikt is bij het verplaatsen naar en van de locatie van de woninginbraken in Menaam, zag ik, verbalisant [verbalisant 21] , dat de getuige en foto had gemaakt van het kenteken. Op de foto werd het kenteken [kenteken] zichtbaar.
Ik las de bevindingen van collega [verbalisant 22] , opgemaakt op 05 maart 2025. Ik las dat [verbalisant 22] een herkenning had opgemaakt van de bestuurder, namelijk [verdachte] geboren [geboortedatum] 1984. [verdachte] reed toen eveneens op een scooter voorzien van kenteken [kenteken] .
55. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d.
30 maart 2025, opgenomen op pagina 131 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 18] :
Op zondag 23 maart 2025 kwamen wij, naar aanleiding van een woninginbraak, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te Menaam.
Links van de toegangsdeur tussen de berging/bijkeuken zagen wij een ruit met daarboven, een bovenlicht. Wij zagen dat het bovenlicht open stond. Op de onderzijde van het
raamkozijn van het bovenlicht zagen wij, rechts van het uitzetijzer, schade. Gelet op de afmeting van deze schade is deze mogelijk veroorzaakt door een breekijzer. De dader heeft zeer waarschijnlijk toegang tot de woning verkregen middels het betreden van de berging/bijkeuken en het vervolgens openbreken van het bovenlicht. Op de binnenzijde van de ruit onder het bovenlicht zagen wij, gezien vanuit de berging/bijkeuken links van het uitzetijzer, een vettige vlek. In deze afdruk zagen wij een nopjespatroon en ovaalvormige afdrukken, passend bij de afdrukken van vingers. Vermoedelijk heeft de dader, tijdens het inklimmen, met zijn kleding en/of handschoenen de binnenzijde van de ruit onder het inklimraam geraakt.
Biologische sporen
Spoornummer PL0100-2025075180-101270 SIN AST3865NL
Spooromschrijving Epitheel
Plaats veiligstellen Binnenz. glas onder inklimraam Bijzonderheden: Handschoen-/textielspoor
56. Een deskundigenrapport afkomstig van Eurofins van 10 april 2025, opgemaakt door
Dr. P.J. Herbergs, opgenomen op pagina 135 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Verzocht is biologisch sporenonderzoek en/of vergelijkend DNA-onderzoek te verrichten aan het in Tabel 1 omschreven onderzoeksmateriaal.
Tabel 1 - Sporenmateriaal
SIN
Omschrijving
AAST3865NL
Bemonstering binnenzijde glas onder inklimraam
Tabel 2 - Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van DNA
Binnenzijde glas onder inklimraam
Enkelvoudig DNA-profiel van
[verdachte]
AAST3865NL
een man waarvan de
frequentie van voorkomen
kleiner is dan één op één
miljard.
57. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
26 maart 2025, opgenomen op pagina 510 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 23] :
Op 26 maart 2025 te Leeuwarden zag ik dat de bestuurder van een scooter met kenteken [kenteken] door rood licht reed. Ik herkende de bestuurder als de mij ambtshalve bekende [verdachte] .
58. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2025, opgenomen op pagina 436 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[aangever] , namens Gall & Gall:
Ik doe aangifte van diefstal met bedreiging van zes flessen cognac bij de Gall & Gall te Leeuwarden op zaterdag 5 april 2025 omstreeks 19:50 uur.
Ik zag dat er een persoon binnen kwam. Ik zag dat de man een helm in de kleur zwart op zijn hoofd had. Ik zag dat de man een getinte huidskleur had.
De man vroeg om zes flessen Hennesy cognac. Ik legde de zes flessen op de balie en zag dat hij de zes flessen in een blauwe sport tas deed. Ik vroeg of eerst wilde betalen voordat hij de flessen in de tas deed. De wilde dat niet en hoorde hem zeggen; je weet niet wie ik ben. Ik zag dat hij een schaar van de balie pakte. Ik zag dat de man met de punten van de schaar naar mij toe wees. En hoorde zeggen: “oppassen ander knip ik je ballen eraf”. Ik zag dat de man achteruit liep en de winkel verliet en de zes flessen Hennessy die hij in de sporttas had gedaan meenam.
59. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
17 april 2025, opgenomen op pagina 440 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 24] :
Op 16 april 2025 zag ik een briefingsdia met twee fotos voorbij komen waarop een herkenning gevraagd werd. Ik herken de persoon als [verdachte] geboren [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] . Op 26 maart 2025 heb ik [verdachte] aangehouden. Tijdens deze aanhouding droeg [verdachte] het zelfde zwarte Nike jasje welke hij ook draagt op bovenstaande foto's. Ik herken [verdachte] aan zijn prominente neus en brede bouw.
60. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 april 2025, opgenomen op pagina 452 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 17] :
Op 23 april 2025 heb ik de beelden bekeken welke waren aangeleverd door de bedrijfsleider van de Gall en Gall aan de [adres] te Leeuwarden. Dit naar aanleiding van een diefstal met geweld op 5 april 2025. Ik zag dat er om 19:31:41 een man door de deur de winkel in liep. Ik zag dat de man een JET helm droeg en dat hij er onder nog een pet droeg.
Ik zag dat de medewerker naar de kassabalie toe liep en dat verdachte hier vlakbij ging staan.
Ik zag dat het gezicht en de helm van verdachte hierbij in beeld kwamen. Onder [verdachte] is tevens een helm inbeslaggenomen. Deze helm komt overeen met de helm welke verdachte draagt op de beelden.
Hieronder een foto van de inbeslaggenomen helm.
Ik zag dat toen verdachte met zijn achterzijde naar de camera gericht stond dat hij een tatouage in zijn nek had. Door collega's is verdachte herkend als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984. Ik heb vervolgens opgezocht of [verdachte] een tatouge in zijn nek heeft. Ik zag in Bluespotmonitor dat er diverse fotos van [verdachte] aanwezig waren. Ik zag dat er een foto van zijn nek met daarin een tatouage was. Ik zag dat deze foto gemaakt was op 31-12-2010. Ik heb vervolgens een digitaal specialist gevraagd om de afbeelding van de nek van verdachte zo duidelijk mogelijk zichtbaar te maken. Ik heb hieronder deze afbeelding weergegeven. Ik zag dat op de hierboven weergegeven foto dat de tatoeage welke verdachte in zijn nek heeft overeenkomsten vertoond met de tatoeage welke [verdachte] in zijn nek heeft.
Ik zag dat verdachte een op de balie liggende schaar pakte en hiermee een tweetal knipbewegingen in de lucht maakte. Ik zag dat verdachte de schaar weer op de balie legde om vervolgens de fles te pakken en
deze in zijn tas te stoppen. Ik zag dat verdachte zijn tas dichtritste om vervolgens de schaar weer op te pakken.
Ik zag dat verdachte met deze schaar een soort zwaaiende beweging maakte waarna hij richting de uitgang van de winkel liep.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten van de verdediging overweegt de rechtbank het volgende.
- 1e gedachtestreepje, [adres] te Leeuwarden
In de woning aan de [adres] te Leeuwarden is onder het uitzetraam waardoor de dader zich de toegang tot de woning heeft verschaft een afgescheurde vingertop van een latex handschoen aangetroffen. Het is aannemelijk dat deze vingertop bij het inklimmen is afgescheurd. Van de vingertop is een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AASB2011NL is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte en mevrouw [kennis van verdachte] komt overeen met dit DNA- mengprofiel. Volgens verdachte is [kennis van verdachte] een kennis van hem. Het DNA-profiel
is >1.000.000 keer waarschijnlijker wanneer - kort gezegd - verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte [verdachte] de donor is van een deel van het celmateriaal op voornoemde locatie.
In het geval dat DNA van een verdachte wordt aangetroffen op de plaats delict mag van een verdachte worden verlangd dat hij een alternatief scenario/uitleg geeft voor het aantreffen van zijn DNA in de woning. Verdachte heeft dit nagelaten. Het verweer dat sprake is van secundaire overdracht, wordt door de rechtbank als niet aannemelijk verworpen nu dit niet is onderbouwd door de verdediging. Het tenlastegelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
- 2e gedachtestreepje, [adres] te Lekkum
De rechtbank is, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak en inklimming op 1 februari 2025 in de woning aan [adres] te Lekkum en overweegt daartoe als volgt.
Aan het uitzetijzer van het inklimraam is een stukje stof aangetroffen. Hiervan is een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AASM7254NL is een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel
is >1.000.000 keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is.
Daarnaast zijn aan de buitenzijde van de ruit van het inklimraam vettige vegen aangetroffen. Hiervan is ook een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering AARH9491NL is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is >1.000.000 keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van een deel van het celmateriaal in de twee bemonsteringen afkomstig van de woning aan [adres] te Lekkum.
Het DNA-spoor is naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte als dader betrokken is geweest bij de inbraak in Lekkum. Het aantreffen van een dergelijk spoor vraagt duidelijk om een nadere uitleg. De rechtbank is van oordeel dat wanneer de verdediging een alternatief scenario schetst, dit alternatieve scenario voldoende concreet moet zijn om een aannemelijke verklaring te kunnen vormen voor het aantreffen van dergelijke DNA-sporen op de plaats delict. De stelling van de raadsman dat het DNA-spoor van verdachte mogelijk via overdracht op de jas van één van zijn huisgenoten terecht is gekomen acht de rechtbank niet concreet en verifieerbaar. Bovendien blijkt uit het dossier verder niet van betrokkenheid van [getuige 1] en [getuige 2] bij de inbraken. Daarmee is naar het oordeel van de
rechtbank niet aannemelijk geworden dat het DNA van verdachte op een andere wijze onder het inklimraam en aan het uitzetijzer van het inklimraam terecht is gekomen dan door verdachte zelf.
3e gedachtestreepje, [adres] te Sint Annaparochie
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenningen door de verbalisanten onvoldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat de herkenningen van verdachte op de camerabeelden is gedaan door verbalisanten blijkens daartoe in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. De rechtbank stelt verder vast dat de herkenningen van verdachte als de persoon die te zien is op de beelden telkens nader zijn omschreven, waarbij specifieke en onderscheidende persoonskenmerken van verdachte zijn omschreven waaraan verdachte is herkend. Daarnaast blijkt ook dat verbalisanten [verbalisant 26] en [verbalisant 25] kort voor het bekijken van de camerabeelden verdachte hadden aangehouden of gesproken, terwijl verbalisant [verbalisant 27] verdachte al enige jaren ambtshalve kent. De rechtbank is van oordeel dat de herkenningen van verdachte op de beelden door verbalisanten telkens betrouwbaar zijn. Daarnaast zijn er Pokémonkaarten, die zijn weggenomen bij de inbraak, aangetroffen in de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] waar verdachte heeft verbleven. Met betrekking tot de in de [verblijfadres] aangetroffen goederen heeft getuige [getuige 1] verklaard dat deze van verdachte waren.
De rechtbank is, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak op 3 februari 2025 in de woning aan de [adres] te Sint Annaparochie.
4e gedachtestreepje, [adres] te Sint Annaparochie en
5e gedachtestreepje, [adres] te Sint Jacobiparochie
De raadsman heeft aangevoerd dat de op 11 februari 2025 onder verdachte inbeslaggenomen breekijzer en schroevendraaier zouden zijn aangetroffen in de buddyseat. Hij verwijst hierbij naar een stamproces- verbaal. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Een stamproces-verbaal behelst een samenvatting van een zaak en betreft geen letterlijke weergave van hetgeen in de achterliggende processen-verbaal is opgenomen. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen op pagina 162 van het proces-verbaal blijkt dat de bestuurder van de scooter om zijn lijf een tasje droeg waarin een breekijzer en een schroevendraaier zaten. De rechtbank heeft geen reden om hieraan te twijfelen en verwerpt dan ook het verweer van de raadsman. Verder heeft de verdachte geen verklaring gegeven waarom hij onder andere dit breekijzer bij zich had en hoe lang hij dit voorwerp al in zijn bezit had.
Het onder verdachte inbeslaggenomen breekijzer (gewaarmerkt met [A] en SIN AARZ5351NL) is nader onderzocht en vergeleken met onder andere de werktuigsporen die zijn aangetroffen in het raamkozijn van de woning aan de [adres] te Sint Annaparochie, te weten [1.1] (SIN AASJ5753NL), en [1.2] (SIN AASJ5752NL).
Uit het werktuigsporenonderzoek blijkt dat de twee naast elkaar geplaatste indruksporen in afvorming [1.1] die zijn aangetroffen in het raamkozijn van de woning aan de [adres] te Sint Annaparochie, zijn veroorzaakt met de spijkertrekzijde van het onder verdachte in beslag genomen breekijzer [A], dat verdachte in een tasje om zijn lijf droeg.
Daarnaast blijkt uit het werktuigsporenonderzoek dat het indrukspoor met een breedte van
25 mm in afvorming [1.1] en [1.2] aangetroffen aan de [adres] te Sint Annaparochie en het indrukspoor in afvorming [2.1] (SIN AAPV7945NL), aangetroffen aan de [adres] in Sint Jacobiparochie zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met één en hetzelfde werktuig. De rechtbank concludeert hieruit dat de dader van de inbraak aan de [adres] te Sint Annaparochie ook betrokken is bij de inbraak aan de [adres] te Sint Jacobiparochie. Daarnaast zijn een aantal van de in Sint Jacobiparochie weggenomen goederen aangetroffen in de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] , waar verdachte verbleef.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de persoon is geweest die de inbraken in de woningen aan de [adres] te Sint Annaparochie en de [adres] te Sint Jacobiparochie heeft gepleegd. De rechtbank acht deze feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
6e gedachtestreepje, [adres] te Menaam
Bewijsmateriaal dat aan een ander bewezen verklaard en soortgelijk feit ten grondslag ligt, kan worden gebruikt als schakelbewijs in een feit indien sprake is van een specifieke modus operandi, die in onderscheidende gevallen in overwegende mate overeenkomt. Het moet dan gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en welk bewijsmateriaal ook duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmateriaal.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Op 23 maart 2025 wordt er ingebroken in een woning aan [adres] te Menaam door middel van het forceren van een openslaand raam. Er zijn braaksporen zichtbaar in het kozijn. Op dezelfde avond vindt er een inbraak plaats aan [adres] te Menaam (ten laste gelegd onder feit 4). De woningen aan [adres] en [nummer] liggen in elkaars directe nabijheid. De dader van de inbraak aan [adres] is vertrokken op een scooter die stond geparkeerd voor [adres] . Hij is de woning aan [adres] binnengedrongen door het verbreken van een bovenlicht en er worden soortgelijke goederen weggenomen. Aan de binnenzijde van het glas van de woning aan [adres] wordt onder het inklimraam DNA aangetroffen, waarvan de rechtbank onder feit 4 concludeert dat dit DNA van verdachte afkomstig is. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte vaker op één avond op meerdere adressen in dezelfde plaats inbreekt.
Gelet op het schakelbewijs is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte ook de inbraak aan [adres] te Menaam heeft gepleegd en acht dit feit wettig en overtuigend te bewijzen.
8e gedachtestreepje, [adres] te Sint Annaparochie en
9e gedachtestreepje, [adres] te Sint Annaparochie
Een aantal van de weggenomen goederen uit de woningen aan de [adres] en de [adres] zijn aangetroffen in de woning aan de [verblijfadres] te [plaatsnaam verblijf] , waar verdachte verbleef en waarvan [getuige 1] heeft verklaard dat deze verdachte toebehoren. Daar komt bij dat verdachte de nacht dat deze inbraken plaatsvonden zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak in de woning aan de [adres] te Sint Annaparochie (derde gedachtestreepje), waar hij is herkend door verbalisanten op de camerabeelden. Alle drie de woningen bevinden zich in elkaars nabijheid. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte vaker op één avond op meerdere adressen in dezelfde plaats inbreekt. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak, vlak na elkaar gepleegd op 15 februari 2025 aan de [adres] en de [adres] te Sint Annaparochie.
10e gedachtestreepje, [adres] te Lekkum
Uit het proces-verbaal van bevindingen en de daarin opgenomen fotos leidt de rechtbank af dat rond het tijdstip van de inbraak op de deurbelcamera van de buurtbewoner van de [adres] een persoon met een open-face helm voorbijloopt. Deze helm komt overeen met de helm die verdachte draagt op 14 maart 2025 als hij vertrekt en terugkomt bij de woning van mevrouw [kennis van verdachte] aan het [adres] te Leeuwarden. Het tijdstip van de inbraak past in het tijdsbestek dat verdachte vertrekt en terugkomt bij de woning aan het [adres] .
Uit de beschrijving van de beelden van de deurbelcamera van [adres] blijkt ook dat de voorbijlopende persoon een opvallende rugzak draagt, met zwarte banen in de vorm van een soort kruis. Deze rugzak komt, ook al gaat het nu om een zwart -wit beeld, overeen met de rugzak die verdachte op 13 maart 2025 bij zich draagt als hij aankomt bij de woning van mevrouw [kennis van verdachte] aan het [adres] te Leeuwarden. Verdachte is op 7 april 2025 aangehouden in de tuin van deze woning. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte de persoon is geweest die de inbraak in Lekkum heeft gepleegd. De rechtbank acht de diefstal door middel van braak op
14 maart 2025 in de woning aan de [adres] te Lekkum dan ook wettig en overtuigend te bewijzen.
Feit 2
Door de raadsman is betoogd dat verbalisant [verbalisant 9] geen deskundige is op het gebied van stemherkenningen en dat uit niets enige betrouwbare verankering volgt dat de opgenomen woorden de
stem van verdachte betreft.
De rechtbank stelt voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem op zichzelf geen bijzondere kennis of kunde nodig is. Net als bij het herkennen van gezichten, zijn mensen van nature in staat tot het herkennen van stemmen. Waar opsporingsambtenaren vrijwel doorlopend gebruikmaken van hun
normaal-menselijke vaardigheid om gezichten te herkennen en de rechter van dergelijke processen- verbaal in beginsel gebruikmaakt, is er geen principiële reden voor een daarvan afwijkende benadering op het gebied van stemgeluid en stemherkenning. Het is dus telkens aan de feitenrechter om onder de concrete omstandigheden van het geval te beoordelen of een waarneming en met name de herkenning van bijvoorbeeld een stem
door een verbalisant voldoende betrouwbaar is om als zodanig te kunnen bijdragen aan het bewijs. Gekeken kan bijvoorbeeld worden of de stemherkenning voldoende steun vindt in het overige bewijs.
Uit het ambtsedig proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 14] en [verbalisant 8] blijkt dat deze verbalisanten onder andere belast waren met het uitluisteren van de spraaktap in het onderzoek naar verdachte [verdachte] . Zij zijn dus bekend met de stem van verdachte. Verbalisant [verbalisant 9] geeft aan dat zij de stem van verdachte herkent aan zijn typerende zware/donkere stem. Vervolgens heeft zij het fragment afzonderlijk aan verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 8] laten horen. Ook zij herkennen ambtshalve de stem van dader NNM2 op de camerabeelden van de diefstal als de stem van verdachte [verdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat de juistheid van de stemherkenningen van verdachte wordt ondersteund en versterkt door andersoortige bewijsmiddelen. Zo blijkt uit de verklaring van getuige [verklaarder 2] dat verdachte op die avond samen was met de aangehouden medeverdachte [medeverdachte] . Ook verdachte zelf erkent dat hij op de avond van de bedrijfsinbraak samen met [medeverdachte] is geweest.
Gelet op de aangifte, de beschrijving van de camerabeelden, de herkenning van de stem van verdachte, de gestolen spullen aangetroffen bij de medeverdachte, de verklaring van getuige [verklaarder 2] en de verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging door middel van braak in een bedrijfspand aan de [adres] te Leeuwarden.
Feit 3
De raadsman heeft aangevoerd dat de herkenningen van verdachte op de beelden onvoldoende betrouwbaar zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De herkenning van verdachte is gedaan door verbalisanten blijkens daartoe in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank stelt vast dat de herkenning van verdachte nader is omschreven, waarbij specifieke en onderscheidende persoonskenmerken van verdachte zijn omschreven waaraan verdachte is herkend. Daarnaast blijkt ook dat de verbalisanten tijdens hun werkzaamheden meerdere keren met verdachte te maken hebben gehad en dat zij bovendien betrokken waren bij de aanhouding van verdachte op 7 april 2025 aan het [adres] te Leeuwarden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de herkenning van verdachte als de persoon op de beelden door de verbalisanten betrouwbaar is.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat secundaire overdracht van DNA van verdachte alleszins mogelijk is en zelfs aannemelijk overweegt de rechtbank als volgt.
In de winkel is naast de counter een betonklinker aangetroffen, terwijl een van de ruiten is gebroken. Een medewerker van de winkel vertelde aan de forensische opsporing dat deze niet uit de buurt kwam. Die betonklinker is naar het oordeel van de rechtbank gebruikt om de ruit te breken om zo het pand te kunnen betreden.
Van de aangetroffen betonklinker in het pand is een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering (AASJ6658NL) is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is > 1.000.000 keer waarschijnlijker wanneer kort gezegd verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank
concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van een deel van het celmateriaal op de betonklinker. Een alternatief scenario waarin verdachte die steen eerder heeft aangeraakt, waarna een ander deze steen met handschoenen aan zou hebben gebruikt om de ruit te verbreken, acht de rechtbank met inachtneming van de herkenning op de beelden volstrekt onaannemelijk. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
Gelet op de aangifte, de herkenning van verdachte op de camerabeelden en de overeenkomst tussen het DNA-profiel van verdachte en het DNA-mengprofiel op de betonklinker acht de rechtbank het onder feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Feit 4
Op 23 maart 2025 overloopt aangeefster [slachtoffer 15] een inbreker in haar woning, Deze inbreker heeft zich de toegang tot de woning verschaft door het openbreken van een bovenlicht in de bijkeuken. Op de binnenzijde van het glas onder het inklimraam is een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering (AAST3865NL) is een DNA-profiel verkregen van (minimaal) één man, met een frequentie van kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-profiel. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat verdachte donor is van het celmateriaal op de binnenzijde van het glas onder het inklimraam. De rechtbank overweegt dat verdachte ook ten aanzien van dit feit geen verifieerbare verklaring heeft gegeven op basis waarvan verklaard kan worden waarom zijn DNA op de plaats van het misdrijf is aangetroffen.
Daar komt bij dat de buurman van aangeefster, getuige [getuige 3] , een signalement geeft van de dader die overeenkomt met verdachte. Ook herkent hij op een aan hem getoonde foto van verdachte de dader voor 75%. De dader rijdt weg op een scooter met kenteken [kenteken] , waarvan bekend is dat verdachte deze gebruikt. Zo wordt hij enkele dagen na de inbraak, op
26 maart 2025, nog gezien op deze scooter door de politie.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte de persoon is geweest die de inbraak, gevolgd door bedreiging met geweld, op
23 maart 2025 te Menaam heeft gepleegd. De rechtbank acht het onder feit 4 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend te bewijzen.
Feit 5
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat geen sprake is van een voldoende onderbouwde en daarmee betrouwbare herkenning overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat de herkenning van verdachte als de persoon op de beelden is gedaan door verbalisanten blijkens daartoe in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. De rechtbank stelt verder vast dat de herkenning van verdachte als de persoon op de beelden telkens nader is omschreven, waarbij specifieke en onderscheidende persoonskenmerken van verdachte zijn omschreven waaraan verdachte is herkend. Daarnaast blijkt ook dat verdachte bij zijn aanhouding op 26 maart 2025 hetzelfde Nike jasje droeg als de verdachte op de beelden van de Gall & Gall op 5 april 2025, komt de onder verdachte aangetroffen helm overeen met de helm op de beelden en zijn er overeenkomsten tussen de tatoeage in de nek van verdachte en de tatoeage in de nek van de persoon op de beelden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder feit 5 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend te bewijzen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht hetgeen onder feit 1 primair (gedachtestreepje 1 t/m 6 en 8 t/m 10) en feiten 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 4 augustus 2024 tot en met 23 maart 2025 te Leeuwarden, Lekkum, Menaam, Sint Annaparochie en Sint Jacobiparochie meermalen in een woning, terwijl verdachte zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond goederen die aan een ander toebehoorden, te weten
- shag en geld aan [slachtoffer 1] , [adres] en
- parfum Hugo Boss, portemonnee met inhoud, sieraden en zonnebrillen aan [slachtoffer 2] , [adres] en
- Pokémon kaarten en parfum Viktor Rolf en Paco Rabanne aan [slachtoffer 3] , [adres] en
- sieraden en een vulpen aan [slachtoffer 4] , [adres] en
- twee sieradendoosje, sieraden, een verpleegsterhorloge, geld en een geboortelepel aan [slachtoffer 5] , [adres] en
- sieraden, airpods met doosje, geld, een rijbewijs, vier bankpassen en een credit card aan [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , [adres] en
- een laptop Asus, een sieradendoosje, sieraden, een portemonnee, een rijbewijs en een ID-kaart aan [slachtoffer 9] , [adres] en
- een sieradendoosje, sieraden, een horloge en een jas Hilfiger aan [slachtoffer 10] [adres] en
- parfum Coco Chanel en een zaklamp aan [slachtoffer 11] , [adres]
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
2.
hij op 29 maart 2025 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander, sieraden en kunstwerken, die toebehoorden aan [slachtoffer 14] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij op 22 maart 2025 te Leeuwarden flessen drank die toebehoorden aan Gall en Gall heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
hij op 23 maart 2025 te Menaam een Nintendo Switch en zwarte oplader, die aan [slachtoffer 15] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [getuige 3] gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een metalen voorwerp in de hand een armbeweging omhoog te maken in de richting van die [getuige 3] ;
5.
hij op 5 april 2025 te Leeuwarden zes flessen cognac, die aan Gall en Gall toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen een medewerker van de Gall en Gall, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door met een schaar een knippende en zwaaiende beweging in de richting van die medewerker van de Gall en Gall te maken en daarbij te zeggen oppassen, anders knip ik je ballen eraf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de
wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 3 en 5, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden, meermalen gepleegd;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4. diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met
het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
5. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Mocht de rechtbank wel tot een veroordeling komen dan heeft de raadsman subsidiair bepleit voor een deels voorwaardelijke straf, met een groot voorwaardelijk deel en een netto deel passend bij het aantal strafbare feiten. Verdachte is bereid zich aan bijzondere voorwaarden te houden en is gemotiveerd om mee te werken aan een klinische opname en aansluitend een ambulante behandeling. De raadsman acht het belangrijk deze motivatie vast te houden en te starten met de behandeling op een termijn die overzichtelijk is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan negen woninginbraken, een woninginbraak met bedreiging met geweld, twee bedrijfsinbraken en diefstal met bedreiging met geweld in een winkel. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte getoond weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Met zijn handelen heeft verdachte veel materiële schade en overlast veroorzaakt voor de aangevers en enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van slachtoffers en omwonenden. Een woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Uit de aangiftes en de slachtofferverklaringen blijkt bovendien dat er ook vaak hele persoonlijke en onvervangbare sieraden werden gestolen. Herinneringen aan familieleden die soms ook al overleden waren. Dat leed is onherstelbaar.
In een enkel geval heeft de verdachte bovendien bij een winkeldiefstal niet nagelaten zich uitermate dreigend uit te laten naar een personeelslid van een slijterij. Dit kan voor deze werknemer en voor al zijn collegas intimiderend en beangstigend zijn.
Verdachte heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en heeft zijn betrokkenheid bij de feiten ontkend.
Strafblad van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij ten aanzien van drie parketnummers nog in een proeftijd liep, waarbij de algemene voorwaarde is gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. Verdachte is tevens eerder veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank houdt bij bepaling van de hoogte van de straf rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Persoon van verdachte
Uit de rapportage van de reclassering volgt dat er risicofactoren worden gezien binnen nagenoeg alle leefgebieden van verdachte die sinds dertienjarige leeftijd veelvuldig met justitie in aanraking is gekomen. Hoewel verdachte zegt vanuit “noodzaak” te zijn begonnen met criminaliteit, lijkt dit te zijn uitgemond in een (bewuste) levensstijl. Er is echter nooit uitgesloten of onderliggende psychische problematiek tevens een rol kan spelen in de verhoudingen tussen eventuele problematiek en een pro-criminele houding. Om zicht te krijgen op eventuele onderliggende psychische problematiek heeft de reclassering verdiepingsdiagnostiek aangevraagd. Er is vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol-, cocaïne- en cannabisgebruik en een gokstoornis. Een klinisch traject wordt dan ook aangewezen geacht. Waar verdachte eerder niet openstond voor begeleiding of behandeling, wil hij dit nu wel. Vanwege zijn ontkenning blijft het lastig om goed zicht te krijgen op zijn motivatie om aan verlaging van recidiverisicos te werken. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf onder oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, opname in een zorginstelling, met aansluitend ambulante behandeling, begeleid/beschermd wonen, en meewerken aan dagbesteding, schuldhulpverlening en middelencontrole.
Straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Gelet op de aard, ernst en hoeveelheid van de door verdachte gepleegde misdrijven, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte zal eerst een langdurige gevangenisstraf moeten ondergaan, zodat de rechtbank op dit moment niet kan beoordelen welke specifieke bijzondere voorwaarden op het moment van invrijheidsstelling passend zullen zijn.
Bovendien kan verdachte tegen die tijd passende voorwaarden opgelegd krijgen in het kader van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) en op die manier de kans krijgen om zijn leven in betere banen te leiden.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Deze straf is lager dan de door de officier van justitie geëiste straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Benadeelde partij
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1.
[slachtoffer 1], tot een bedrag van 2.000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2 [slachtoffer 4]tot een bedrag van 0,00 ter zake van materiële schade;
3. [
[slachtoffer 5], tot een bedrag van 2.295,00 ter vergoeding van materiële schade en
250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [
[slachtoffer 6], tot een bedrag van 2.500,00 ter zake van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [
[slachtoffer 8], tot een bedrag van 0,00 ter zake van materiële schade;
4. [
[slachtoffer 13], tot een bedrag van 439,89 ter zake van materiële schade en 300,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
4. [
[slachtoffer 14], tot een bedrag van 8.705,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk te verklaren. Zij heeft ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] aangevoerd dat uit de vorderingen blijkt dat de schade reeds is vergoed. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] heeft zij aangevoerd, onder verwijzing naar jurisprudentie, dat bij een inbraak in een woning, terwijl de bewoners niet thuis zijn geen aanspraak kan worden gemaakt op immateriële schadevergoeding.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 14] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 5] heeft de officier van justitie gehele toewijzing gevorderd. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie verzocht, hoewel de vordering niet is onderbouwd, de schade in redelijkheid en billijkheid vast te stellen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, gelet op de door hem bepleite integrale vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de vorderingen van [slachtoffer 14] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden, nu uit de vorderingen blijkt dat de schade al is vergoed of onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.