ECLI:NL:RBNNE:2025:4295
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van een boete op grond van de Meststoffenwet in het kader van een bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 20 oktober 2025, wordt de zaak behandeld van een maatschap die in beroep is gegaan tegen de oplegging van een boete op grond van de Meststoffenwet. De maatschap, die rundvee houdt, was het niet eens met de hoogte van de boete die was opgelegd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De rechtbank oordeelt dat de boete op een lager bedrag moet worden vastgesteld, rekening houdend met de financiële situatie van de maatschap. De rechtbank concludeert dat de boete van € 38.821, die was opgelegd wegens overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke mest, te hoog is en verlaagt deze naar € 16.498. De rechtbank stelt vast dat de maatschap geen gronden aanvoert tegen de berekening van de mestproductie, maar dat de financiële draagkracht van de maatschap een bijzondere omstandigheid vormt die tot een verlaging van de boete leidt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het eerdere besluit van de Minister, waarbij de boete werd vastgesteld. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan de maatschap.