ECLI:NL:RBNNE:2025:4372

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2025
Publicatiedatum
27 oktober 2025
Zaaknummer
18-234993-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor langdurige mishandeling binnen het gezin met schadevergoeding aan slachtoffers

Op 27 oktober 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner en hun twee dochters gedurende een periode van 12 jaar heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoedingen te betalen aan de slachtoffers. De mishandelingen omvatten onder andere het slaan met een eetkamerstoel en een schoenlepel, schoppen, duwen en aan de haren trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte langdurig een onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en een angstige en onveilige situatie in het gezin heeft gecreëerd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigt. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn volledig toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële schade heeft erkend die de slachtoffers hebben geleden door de mishandelingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18-234993-24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 27 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 oktober 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.S. Scheffers, advocaat te Hoogezand. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. ​
hij in de periode van 21 februari 2012 tot en met 20 februari 2024 te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1]
, door
  • meerdere keren met kracht tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan,
  • met kracht haar bij de keel vast te pakken en vervolgens dicht te knijpen,
  • meerdere keren met kracht tegen haar lichaam te schoppen, en
  • meerdere keren met kracht tegen haar lichaam te duwen en te drukken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij in de periode van 13 december 2012 tot en met 20 februari 2024 te [plaats]
opzettelijk mishandelend zijn kinderen, te weten zijn dochters, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , door
  • meerdere keren met kracht tegen het gezicht, het oor en/of het lichaam te slaan
  • met kracht aan de haren te trekken,
  • kokend water, althans hete vloeistof, over het lichaam en/of in de richting van die [slachtoffer 2] te gooien, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het gedachtestreepje dat betrekking heeft op het bij de keel vastpakken en het dichtknijpen daarvan.
Volgens de officier van justitie bevat het dossier voor die handeling geen ondersteunend bewijs.
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het gedachtestreepje dat betrekking heeft op het met kokend water gooien over [slachtoffer 2] . Volgens de officier van justitie bevat het dossier voor die handeling geen ondersteunend bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte de feiten stellig ontkent en dat volgens hem de beschuldigingen vals zijn. Daar komt bij dat de verklaringen van de kinderen [slachtoffer
3] en [slachtoffer 2] en van aangeefster [slachtoffer 1] elkaar over en weer niet kunnen ondersteunen. De verklaringen zijn vrij algemeen van aard en bevatten weinig overlap met betrekking tot de vermeende incidenten. De overige inhoud van het dossier biedt weinig ondersteuning voor genoemde verklaringen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 2
Betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de verklaringen
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van de kinderen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en van moeder [slachtoffer 1] valse beschuldigingen bevatten en dat deze over en weer niet als bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De rechtbank stelt vast dat de kinderen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en moeder [slachtoffer 1] bij de politie verklaringen hebben afgelegd over de gebeurtenissen die zij hebben meegemaakt. In hun verklaringen hebben zij gedetailleerd aangegeven wat er is gebeurd, waarbij zij concrete incidenten benoemen en specifieke details beschrijven. Zo verklaart moeder bijvoorbeeld over een gebeurtenis waarbij verdachte haar duwde tegen het aanrecht nadat zij ruzie hadden over de sleutel van de postbus. [slachtoffer 2] verklaart over een situatie waarbij verdachte haar in haar gezicht sloeg in de auto, nadat zij op school een gesprek hadden gehad omdat zij was geschorst. Ook verklaart [slachtoffer 2] dat zij een dikke trui aantrok om de pijn tegen te gaan. De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en moeder op essentiële onderdelen met elkaar overeenkomen. Alle drie beschrijven in hun verklaringen een algemeen beeld van een huiselijke situatie die werd gekarakteriseerd door veel ruzie, geschreeuw en fysiek geweld door verdachte. Ook hebben zij alle drie verklaard tegen wie het geweld voornamelijk gericht was en welke vormen het geweld aannam. Zo bestond het geweld vooral uit slaan, schoppen en aan de haren trekken en bij [slachtoffer 2] het aan de oren trekken. De verklaringen worden bovendien ondersteund door het feit dat moeder zich op enig moment heeft gewend tot Veilig Thuis met een hulpvraag, omdat thuis sprake was van verbaal en fysiek geweld. Ten overstaan van de medewerkers van Veilig Thuis hebben [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en moeder alle drie verklaard dat sprake was van geweld door verdachte.
Gelet op de consistentie in de hoofdlijnen van de verklaringen, de gedetailleerde beschrijvingen van de gebeurtenissen acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en moeder in onderlinge samenhang bezien betrouwbaar en neemt deze als uitgangspunt. De enkele omstandigheid dat de inhoud van die verklaringen niet identiek aan elkaar is, betekent volgens de rechtbank niet dat de verklaringen daardoor onbetrouwbaar zijn. De verklaringen kunnen immers zijn beïnvloed door de feilbaarheid van het geheugen, de emotionele lading van de situatie en het verstrijken van de tijd.
Bovendien is het denkbaar dat [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en moeder niet telkens aanwezig waren op het moment waarop het ander gezinslid iets overkwam.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 februari 2024, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2024045431 van 14 februari 2025, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik heb 17 jaar een relatie gehad met [verdachte] . Ik ben met hem getrouwd in september 2009. Ik was toen zwanger van ons eerste kind, onze dochter [slachtoffer 2] . In 2012 gingen wij verhuizen naar [adres
1] in [plaats] . Ik was toen zwanger van ons derde kind, onze [zoon] . Ook tijdens mijn zwangerschappen ging het geweld ook gewoon door. Toen [zoon] geboren werd, werd de druk erg hoog voor [verdachte] . Ik merkte dat omdat het geweld toen ook op de kinderen gericht werd. [slachtoffer 2] was toen 3 of 4 jaar oud en kreeg het ook bewust mee. Als we met het gezin weg gingen eindigde dit altijd met geweld. [verdachte] voerde dat pas uit als we thuis waren maar dreigde vaak onderweg al met: 'Wacht
maar tot we straks thuis zijn.' In 2020 zijn verhuisd naar [adres 2] . Als de autorit terug naar huis rustig verliep was [verdachte] weer gekalmeerd, maar als er bijvoorbeeld wat gedoe begon tussen de kinderen of er was iets wat hem stoorde aan het verkeer, dan werd [verdachte] thuis weer gewelddadig. Hij sloeg mij of de kinderen. [verdachte] sloeg mij ook vaak waar de kinderen bij waren. Maar hij sloeg ook de kinderen zelf. Vooral [slachtoffer 2] is vaak geslagen door haar vader. Als [slachtoffer 2] niet luisterde trok hij aan haar oren of haren. [slachtoffer 2] had vaak blauwe plekken. Onze dochter [slachtoffer 3] , ons middelste kind, is ook geslagen door [verdachte] . De kinderen hebben blauwe plekken opgelopen door het geweld dat hen door [verdachte] is toegedaan. Hij heeft mij met een eetkamerstoel geslagen. Ik ben heel vaak op mn hoofd geslagen. Mijn handen zijn vaak blauw geweest doordat ik mezelf wou beschermen als hij mij weer wilde slaan. Ik probeerde mij te verdedigen en [verdachte] sloeg dan tegen mijn handen aan. Mijn oren zijn vaak blauw geweest door het slaan op m'n oren. Ik weet nog dat in [adres 1] [slachtoffer 2] werd geslagen door [verdachte] met een brede leren riem met een metalen gesp. Hij haalde uit met de riem in zijn hand naar [slachtoffer 2] . Hij heeft zeker drie keer met de
riem tegen [slachtoffer 2] haar bovenbeen aan geslagen. [slachtoffer 2] haar bovenbeen werd helemaal blauw. In [adres 1] hing een lange ijzeren schoenlepel in de gang aan het
sleutelrekje. [verdachte] heeft deze schoenlepel vaak gebruikt om de drie kinderen te slaan. [verdachte] had dan de schoenlepel in zijn hand en sloeg hard en met kracht naar de kinderen. [verdachte] vond het altijd logisch dat als één kind werd geslagen, de anderen ook geslagen moesten worden. Ik weet dat ik veel ben mishandeld door [verdachte] , en dat de kinderen ook altijd veel blauwe plekken hadden door de mishandelingen die zij moesten doorstaan. In 2023 ben ik de eerste keer bij [verdachte] weggegaan. Ik kon niet meer en ben naar de huisarts gegaan. Deze heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis en er zijn gesprekken met hen geweest. Ik heb met de kinderen uiteindelijk in totaal 10 dagen weg geweest. Sinds de tijd dat wij weer thuis zijn heeft hij mij nog twee keer geweld aan gedaan. Op 26 januari 2024 toen ik probeerde het sleuteltje uit zijn broekzak te pakken duwde [verdachte] mij tot 3 keer toe met kracht weg en tegen het aanrecht. Ik kon mij niet staande houden en viel tegen het aanrecht aan. Op 3 februari 2024 kwam [verdachte] met tassen boodschappen. [verdachte] werd boos en heeft met kracht tegen mijn rechter knie aan geschopt. Ik had hier een blauwe plek van. Ik heb veel last gehad van die knie.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster van 25 juni 2024, opgenomen op pagina 29 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Er zijn wel veel incidenten geweest dat hij mij niet een keer schopt in de gang maar dit 10 keer doet waar de kinderen bij zijn. Ik herinner mij dat [zoon] naar de voetbalacademie mocht en dat hij zijn voetbalkleren aan het aantrekken was op de bank. Ik zat ook op die bank maar [verdachte] sloeg mij.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 5 februari 2025, opgenomen op pagina 33 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
Ik herinner mij een keer een incident dat is 6 à 7 jaar geleden. Ik liep toen met mijn oudste nichtje (
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] )naar de supermarkt. Ik hoorde haar ineens eigenlijk voor mij uit het niets zeggen: "Papa slaat mij soms".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 6 februari 2025, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] : V: Weet je ook waarom je ouders zijn gescheiden?
A: Mijn vader ging ons slaan en zo.
V: Wat kun je vertellen over dat slaan?
A: Als hij boos was, ook als wij blij zijn en als het niet mee zat reageerde hij het af op ons. V: Waar was hij boos om?
A: Gewoon domme dingen, als mijn broertje en ik waren aan het lachen op de achterbank en toen kregen we een tik omdat we stil moesten zijn.
V: Die tik, hoe ging dat?
A: Gewoon op mijn been of op mijn hoofd met zowel de vlakke hand als de vuist. V: Ging dat hard dat slaan?
A: Ja.
V: Deed dat pijn?
A: Ja.
V: Deed het nog lang pijn daarna?
A: Soms werd het een blauwe plek en soms niet. V: Gebeurde dit vaak?
A: Ja ook gewoon thuis.
V: Wat is vaak?
A: Soms meerdere keren op een dag, maar soms meerdere keren per week. V: Je bent nu 13, het stopte toen je 12 was. Ging het altijd zo?
A: Volgens mij wel.
V: Kun je echt bepaalde momenten opnoemen nog?
A: Een keer, [adres 2] , had hij mijn moeder van trap geduwd. V: Wat zag je dan van dat hij je moeder van de trap duwde? A: Gewoon dat hij een duw gaf.
V: Weet je nog specifieke momenten?
A: Een keer ging hij gokken met een voetbal wedstrijd. Toen verloor hij en toen werd hij ook heel boos.
V: Wat deed hij dan?
A: Schreeuwen tegen mijn moeder en toen gaf hij haar ook tik volgens mij. V: Je zegt hij gaf haar een tik. Hoe ging dat?
A: hij stond volgens mij voor haar, overal waar hij kon op het hoofd of op het lichaam. Één tik met vlakke hand.
V: Wat deed jouw vader tegen je zusje als hij boos was?
A: Met mijn zus was het wel heel erg, aan de haren trekken en alles. V: Weet je nog specifiek iets?
A: Dan was mijn zusje in haar kamer. Hij rende naar boven naar haar kamer en toen ging haar uitschelden en alles en slaan.
V: Heb je gezien hoe dat slaan ging? A: Ook met platte hand.
V: In gezicht of lichaam?
A: Overal en meerdere tikken.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 6 februari 2025, opgenomen op pagina 36 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Toen ik nog jong was woonde ik met mijn ouders en mijn zusje [slachtoffer 3] in [adres 1]
in [plaats] . Als mijn vader thuis was en ik ook, moest ik altijd stil zijn. Als ik dat niet was werd pappa boos. Ik weet niet anders dan dat mijn vader altijd agressief was. Hij sloeg en schopte iedereen binnen ons gezin. Pappa dreigde vaak om mij te slaan als ik voor hem te veel lawaai maakte. Hij kwam dan naar mij toe met opgeheven hand en dreigde mij hard te slaan. Soms ging hij weg, maar vaak ging hij mij dan toch slaan. Hij sloeg mij met zijn platte hand hard en met kracht. Als ik dan met mijn hand probeerde de plek die hij had geraakt te beschermen omdat het pijn deed, sloeg hij net zo hard en met kracht op diezelfde plek, en op mijn hand. Meestal sloeg mijn vader mij meerdere keren achter elkaar. Vaak als hij mij een paar keer had geslagen was ik duizelig. Mijn vader sloeg mij meestal op mijn hoofd of mijn bovenbenen. Pappa heeft mij ook vaak aan mijn haren getrokken. Ik kan me herinneren dat ik regelmatig kale plekken had in mijn haren omdat pappa een hele pluk haar uit mijn hoofd trok. Ook trok hij vaak aan mijn oren. Mijn oren zijn vaak onder achter het lelletje rauw
en pijnlijk geweest omdat pappa hard aan mijn oren trok. Hij trok bijna iedere dag wel aan mijn oren. Er is veel geweld geweest bij ons thuis. Ik heb het gevoel dat pappa mijn moeder iedere dag sloeg. Ik was toen klein, ik weet niet beter dan dat mijn vader min moeder sloeg.
Ik heb dat heel vaak gezien. Het kon mijn vader niets schelen dat wij zagen dat hij mamma sloeg of schopte. Vaak als we weg gingen winkelen ofzo, dan waren [slachtoffer 3] en ik druk. pappa vond altijd dat we te veel herrie maakten. Vaak dreigde pappa in de winkel al: 'Wacht maar tot we thuis zijn.' Als we thuis kwamen was pappa vaak zo boos en dat wisten wij al. Ik dook dan ineen op mijn bed en trok een deken over me heen. Als ik tijd had trok ik een dikke trui aan omdat de deken en een dikke trui de pijn een beetje tegen hielden. Ik had het gevoel dat als pappa mij dan sloeg, het minder pijn zou doen. Ik probeerde ook wel eens naar de wc te gaan of de badkamer, en dan de deur op slot te doen. Als ik dan de wc of de badkamer uit kwam kreeg ik alsnog een klap. Ik was 12 jaar oud. Ik was geschorst van school en moest op gesprek komen op school. Na het gesprek zijn we de auto in gegaan. Ineens zag ik dat pappa zijn arm naar achteren kwam. Zijn hand kwam met kracht en snelheid op mij af en pappa sloeg mij heel hard in mijn gezicht. Pappa sloeg mij zo hard in mijn gezicht dat ik hard tegen de ruit aan de linkerkant aan stootte met mijn hoofd. Het deed heel veel pijn en ik had naderhand een grote bult op zijkant van mijn hoofd.
Ik weet nog dat we in de zomer in [adres 2] gingen barbecueën. Ik was toen een jaar of 9 denk ik. Pappa werd boos. Ik rende naar binnen en naar boven en pappa rende achter mij aan. Ik dook ineen op mijn bed en pappa was heel dicht bij mij. Hij sloeg mij hard en kracht.
Ik raakte helemaal overstuur, ik raakte vaak overstuur als pappa mij sloeg. Ik heb vaak blauwe plekken gehad door mijn vader.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een rapportage van Veilig Thuis Groningen van 30 oktober 2023, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Op 25-08-2023 heeft Veilig Thuis Groningen een melding ontvangen. Gemelde zorgen: Mevrouw [verdachte] belt met Veilig Thuis omdat zij graag hulp wenst. Mevrouw vertelt dat er sprake is van verbaal en fysiek geweld in de relatie. Haar man schopt en slaat haar wanneer hij, naar eigen zeggen, zwart voor zijn ogen wordt. Haar man, tevens vader, slaat hun dochter weleens op de arm of in het gezicht.
Gesprek met [zoon] , 10 jaar:
Papa schreeuwt tegen de anderen, het meest tegen mama en [slachtoffer 2] . Hij heeft mama ook wel geslagen op haar gezicht.
Nadere bewijsoverwegingen Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat de ontkennende verklaring van verdachte wordt weersproken door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. Uit de aangifte van moeder, de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de rapportage van Veilig Thuis met daarin het gesprek met [zoon] blijkt dat verdachte aangeefster heeft geslagen, heeft geschopt en heeft geduwd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de inhoud en de juistheid van die verklaringen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het gedachtestreepje dat betrekking heeft op het bij de keel vastpakken en het dichtknijpen daarvan niet bewezen kan worden, nu het dossier daarvoor geen steunbewijs bevat. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Ook ten aanzien van dit feit is de rechtbank van oordeel dat de ontkennende verklaring van verdachte wordt weersproken door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen. Uit de aangifte van moeder en de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de zus van moeder blijkt dat verdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft geslagen en dat hij aan de haren van [slachtoffer 2] heeft getrokken. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de inhoud en de juistheid van die verklaringen. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het gedachtestreepje dat betrekking heeft op het gooien van kokend water over [slachtoffer 2] niet bewezen kan worden, nu het dossier daarvoor geen steunbewijs bevat. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1. en 2. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. ​
hij in de periode van 22 juli 2012 tot en met 20 februari 2024 te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [slachtoffer 1] , door
  • meerdere keren met kracht tegen het gezicht en het lichaam te slaan, en
  • meerdere keren met kracht tegen haar lichaam te schoppen, en
  • meerdere keren met kracht tegen haar lichaam te duwen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
hij in de periode van 13 december 2012 tot en met 20 februari 2024 te [plaats] opzettelijk mishandelend zijn kinderen, te weten zijn dochters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , door
  • meerdere keren met kracht tegen het gezicht, het oor en het lichaam te slaan, en
  • met kracht aan de haren te trekken,
waardoor deze letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenoot, meermalen gepleegd.
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kinderen, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie haaks staat op de belangen van de slachtoffers.
Indien verdachte gedurende zon lange tijd vast komt te zitten wordt het lastig om de schadevergoeding te betalen en te voldoen aan de alimentatieplicht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van 12 jaar schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vrouw en hun gezamenlijke dochters. Verdachte heeft hen onder andere geslagen met een eetkamerstoel en een schoenlepel. Daarnaast heeft hij hen meerdere keren geschopt, geduwd en aan de haren getrokken. Zelfs nadat de vrouw met de kinderen een tijdje bij verdachte was weggegaan en weer bij hem terugkwam, gingen de mishandelingen door. De mishandelingen van de vrouw en de dochters vonden plaats in de gezamenlijke woning van het gezin, een plek waar zij zich zonder enig voorbehoud veilig en geborgen
hadden moeten voelen bij hun partner dan wel vader. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen langdurig een onaanvaardbare inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers heeft gemaakt en hen pijn heeft gedaan. Met zijn handelen heeft verdachte bovendien een zeer angstige en onveilige situatie in het gezin gecreëerd. De kinderen hebben vanaf jonge leeftijd veelvuldig agressie en geweld vanuit verdachte meegemaakt. Het is schrijnend om te lezen dat de dochters daarover hebben verklaard dat het voor hen normaal was en dat zij niet anders wisten dan dat hun vader altijd agressief was. Verdachte heeft daarmee zijn kinderen een normale jeugd ontnomen. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan. Dat het handelen van verdachte veel impact heeft gehad op de slachtoffers, blijkt uit de omstandigheden dat de vrouw op zoek is naar een hulpverlener voor traumatherapie en dat een van de dochters onder behandeling is vanwege toenemende gedragsproblematiek. Tot slot neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij zowel bij de politie als ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Hij heeft de mishandelingen ontkent en heeft geen spijt betuigd richting de slachtoffers.
Persoon van verdachte
Naast de ernst van de feiten houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit de justitiële documentatie van 6 september 2025 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 11 maart 2025. Gelet op de ontkennende houding van verdachte heeft de reclassering geen inschatting kunnen maken van het risico op recidive. Uit de uitkomsten van het risicotaxatie-instrument volgt een laag algemeen risico op recidive. Die uitkomst wordt mede bepaald door de omstandigheden dat er geen sprake is van middelenproblematiek bij verdachte en hij beschikt over werk en inkomen en een first offender is.
De reclassering signaleert problemen op het gebied van de relatie met het (voormalig) gezin. Het is voor de reclassering onvoldoende duidelijk geworden of bij verdachte sprake is van problematiek op het gebied van het psychosociaal functioneren. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet mede gelet op de ontkennende houding van verdachte op dit moment geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Daar komt bij dat er, voor zover bij de reclassering bekend, geen nieuwe meldingen zijn binnengekomen en er reeds hulpverlening betrokken is bij de kinderen.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de feiten oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat het om mishandelingen gaat gedurende een zeer lange periode. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. De rechtbank zal daarmee een lagere gevangenisstraf opleggen dan is geëist door de officier van justitie. Naar het oordeel van de rechtbank doet voornoemde straf voldoende recht aan enerzijds de ernst van de feiten en anderzijds de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Met het voorwaardelijke strafdeel wordt getracht te voorkomen dat verdachte zich opnieuw schuldig maakt aan soortgelijke strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 12.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
[slachtoffer 2] , tot een bedrag van 14.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen volledig kunnen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partijen immateriële schade hebben geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten. Op grond van artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek hebben de benadeelde partijen recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding aangezien de benadeelde partijen “op andere wijze” in de persoon zijn aangetast. De rechtbank is van oordeel dat met de jarenlange mishandelingen van de benadeelde partijen door de verdachte sprake is van een situatie waarin de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de nadelige gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het bestaan van immateriële schade is bovendien voldoende onderbouwd. Uit de toelichting op de vorderingen blijkt dat de benadeelde partijen jarenlang gevoelens van angst, boosheid en verdriet hebben ervaren.
Daar komt bij dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] op zoek is naar een geschikte hulpverlener voor traumatherapie en dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zorg is bij de Kinder- en Jeugdpsychiatrie van [instelling] vanwege toenemende gedragsproblemen. Nu de hoogte van de vorderingen niet is betwist door de verdediging en de rechtbank de gevorderde bedragen redelijk acht gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken zijn toegekend, zal de rechtbank de vorderingen volledig toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank telkens de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Veroordeling in de kosten
De rechtbank zal verdachte telkens veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over de toegewezen schadebedragen telkens toewijzen vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel zal dit worden bepaald.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van [slachtoffer 1] , feit 1

Wijst de vordering van de benadeelde partij volledig toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 1]
te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 1]aan de Staat te betalen een bedrag van
12.500,00(zegge: twaalfduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
97 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.

Ten aanzien van [slachtoffer 2] , feit 2

Wijst de vordering van de benadeelde partij volledig toe en veroordeelt verdachte om aan
[slachtoffer 2]
te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om ten behoeve van
[slachtoffer 2]aan de Staat te betalen een bedrag van
14.000,00(zegge: veertienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2024 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van
105 dagenkan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Wolters, voorzitter, mr. H.H. Kielman en mr. S.R. Huisman, rechters, bijgestaan door mr. M.A. Toussaint, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2025.
Mr. H.H. Kielman en mr. M.A. Toussaint zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.