Uitspraak
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/MKB/kantoor Groningen, de inspecteur,
Inleiding
Feiten
Inkomsten uit lening durfkapitaal” en “
Kwijtschelding van durfkapitaal 60% x 50000 [naam 3] d.d. 09122010”.
Rente Tante Agaath Lening aan [naam 3] [naam optiekzaak] bsnr [nummer]” en “
Kwijtschelding lening aan [naam 3] [naam optiekzaak] waarde -36.607 neg ev”.
Beoordeling door de rechtbank
.De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV daarom juist vastgesteld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De thans in het derde lid voorgestelde uitzondering dient ertoe om in gevallen waarin geen sprake is van normale, zakelijke verhoudingen de belastingheffing te laten verlopen volgens de regels van het winstregime. Doordat een systematisch evenwicht wordt gecreëerd tussen de betrokken partijen kan worden voorkomen dat op oneigenlijke wijze wordt ingespeeld op de verschillen tussen de boxen. Daartoe wordt een gebruikelijkheidstoets voorgesteld. Deze gebruikelijkheidstoets beoogt meer dan één invalshoek te hebben. Niet alleen dient te worden getoetst aan de vraag of een bepaalde contractuele verhouding in het algemeen of onder die voorwaarden gebruikelijk is, ook is van belang of die overeenkomst maatschappelijk gebruikelijk is in de gegeven (familie)relatie. Zo zal de verhuur van een pand onder normale zakelijke condities door een vader aan zijn meerderjarige zoon ten behoeve van diens ondernemingsactiviteiten op basis van het voorgestelde criterium niet leiden tot toepassing van de regeling voor de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen. Ook het verstrekken van een zogenoemde Tante Agaathlening door ouders aan hun meerderjarige kinderen wordt aldus mogelijk.” [6]
In aanvulling op hetgeen ter zake van zogenoemde Tante Agaathlening is vermeld in de toelichting, merk ik ter verduidelijking nog op dat het verstrekken van achtergestelde leningen tegen «zachte» voorwaarden als zodanig uiteraard niet gebruikelijk is. Daartegenover staat dat het verstrekken van dergelijke leningen tegen voorwaarden die in het algemeen wel gebruikelijk zijn in de relatie tussen derden die geen familie zijn in de sfeer van het zogenoemde durfkapitaal, zoals bijvoorbeeld bij een startersfonds, uiteraard ook binnen de groep van artikel 3.91, derde lid, niet als ongebruikelijk zal worden aangemerkt.” [7]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.J.P. Raateland, griffier. Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2025.