ECLI:NL:RBNNE:2025:4546

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
11469874 BU VERZ 24-3249
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verkeersboete voor stilstaan op trottoir

Op 3 september 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verkeersboete. De betrokkene had een boete van € 119,00 ontvangen voor het stilstaan op een trottoir, wat in strijd is met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De overtreding vond plaats op 6 januari 2024, om 20:08 uur, aan de Toxopeusstraat in Groningen. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 september 2025 heeft de kantonrechter de argumenten van de betrokkene gehoord. De betrokkene stelde dat het onduidelijk was dat het om een trottoir ging, omdat er geen bebording of belijning aanwezig was, het donker was en er sneeuw lag. Ook merkte zij op dat er veel andere auto’s op dezelfde plek stonden geparkeerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde het standpunt dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de overtreding. De kantonrechter concludeerde dat de betrokkene niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen om aan de juistheid van de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, waarbij hij benadrukte dat bestuurders de verantwoordelijkheid hebben om zich te vergewissen van de parkeerregels, ongeacht de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 263536313
zaaknummer: 11469874 BU VERZ 24-3249

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van3 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 6 januari 2024, om 20:08 uur, aan de Toxopeusstraat in Groningen met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 119,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 3 september 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. R.A. van der Velde.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing
2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Door betrokkene is aangevoerd dat zij het niet eens is met de boete, omdat het op pleeglocatie onduidelijk is dat het om een trottoir gaat. Daarnaast laten de omstandigheden duidelijk blijken dat zij dit niet had kunnen weten. Betrokkene heeft aangevoerd dat zij nooit eerder op de pleeglocatie was geweest, er geen bebording of belijning was, het donker was en er die dag sneeuw lag. Daarnaast stonden er veel andere auto’s geparkeerd op dezelfde plek.
4. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd het standpunt van de officier van justitie te willen handhaven en heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. In Wahv zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5.1
Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht blijkt dat de verbalisant zag dat het motorvoertuig van betrokkene stilstond op een trottoir, een weggedeelte dat bestemd is voor voetgangers. Naast de verklaring van de verbalisant bevat het dossier drie foto’s van de gedraging, waarop het voertuig van betrokkene met kenteken [kenteken] zichtbaar is.
5.2
Hetgeen door betrokkene is aangevoerd biedt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het enkele verweer dat het niet duidelijk voor betrokkene was dat het om een trottoir ging, is daartoe onvoldoende. De kantonrechter overweegt dat, gelet op de foto’s van de gedraging, de plek waar betrokkene heeft geparkeerd naar de uiterlijke verschijningsvorm een trottoir betreft. Dit is onder andere te zien aan de verschillende soorten bestrating en de grijze trottoirband die het trottoir duidelijk scheidt van de rijbaan. Het verweer dat het trottoir niet met bebording was aangegeven treft geen doel, nu dit niet vereist is. Ook in de omstandigheden dat betrokkene er niet eerder was geweest, het donker was en er sneeuw lag, ziet de kantonrechter geen aanleiding de boete te matigen. Van bestuurders die gebruik willen maken van een parkeerplaats mag worden verwacht dat zij de nodige moeite doen om zich ervan te vergewissen dat het parkeren op de gekozen parkeerplaats op de voorgeschreven wijze geschiedt. Dit geldt ook als er sprake is van sneeuwval. [1] . Dat er vele andere auto’s op de onderhavige plek stonden, maakt niet tot slot niet dat onderhavige gedraging gerechtvaardigd is.
5.3
Alles overwegende kan op basis van de verklaring van de verbalisant voldoende worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. In het door betrokkene gevoerde verweer zijn geen omstandigheden gelegen die aanleiding geven tot een wijziging van de sanctie. De sanctie is terecht opgelegd.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. F. Sijens, kantonrechter.

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden, 17 maart 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:2320).