ECLI:NL:RBNNE:2025:4548

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
11494437 BU VERZ 25-3
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke boete voor het rijden met een voertuig met uitstekende delen

Op 3 september 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een opgelegde boete op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene, die een voertuig bestuurde met een ladder die niet afgeschermde uitstekende delen had, kreeg een boete van € 289,00 opgelegd. De overtreding vond plaats op 4 januari 2024 aan de Noordzeeweg te Groningen. De betrokkene had beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 september 2025 was de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de overtreding. De betrokkene voerde aan dat hij de ladder veilig had vervoerd, maar de kantonrechter oordeelde dat de ladder gevaarlijk uitstak en dat dit letselverhogend was. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, omdat de betrokkene niet voldoende bewijs had geleverd om de verklaring van de verbalisant te betwisten. De uitspraak werd onmiddellijk na de zitting gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 263434446
zaaknummer: 11494437 BU VERZ 25-3

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van3 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘als bestuurder van een voertuig rijden, terwijl het voertuig niet afgeschermde uitstekende delen heeft’, verricht op 4 januari 2024, om 10:20 uur aan de Noordzeeweg (N370) te Groningen, met een aanhanger, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 289,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 3 september 2025 op de zitting behandeld. Aanwezig was de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. R.A. van der Velde.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing
2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep ongegrond is. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Door betrokkene is aangevoerd dat hij tijdens het laden van bouwmateriaal op de aanhanger van zijn werkgever de kleine en lichtere spullen onderin had gelegd en dat hij over deze spullen de ladder had geplaatst, zodat bij eventueel stuiteren van de aanhanger deze zouden blijven liggen. Over de lading had betrokkene een aanhangersnet geplaatst en het geheel vastgezet met stevige sjorbanden. Betrokkene heeft aangevoerd dat dit is gecontroleerd door de agent bij de staandehouding en in orde is bevonden. Betrokkene heeft aangevoerd dat de ladder die is voorzien van beschermende blauwe doppen op de voeten, plusminus 70 cm achter de uithanger stak en goed vastzat. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij zich van geen kwaad bewust was en dat hij juist goed had nagedacht om alles zo veilig mogelijk te vervoeren en dat hij met het uitsteken van de ladder ruim binnen de wettelijk vereiste één meter is gebleven. Daarnaast vormde hij geen gevaar voor het overige verkeer.
4. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd het standpunt van de officier van justitie te willen handhaven en heeft de kantonrechter verzocht het beroep ongegrond te verklaren.
Overwegingen
5. In Wahv zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
5.1
Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht blijkt dat deze zag dat betrokkene tijdens het rijden aan de achterzijde van de aanhanger een ladder had en dat deze gevaarlijk uitstak. Bij een mogelijke aanrijding zou dit letsel verhogend kunnen zijn. De verbalisant verklaart dat aan de ladder tevens een markeringsbord ontbrak om het gevaar te duiden. Betrokkene is staande gehouden en heeft de volgende verklaring afgelegd:
“de ladder ligt daarom dat er los spul onderligt”.
5.2
Aan de betrokkene is een boete opgelegd voor overtreding van artikel 5.2.48 van de Regeling voertuigen (Rv). Hierin is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
“1. Personenauto’s mogen geen scherpe delen hebben die in geval van botsing gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers kunnen opleveren. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten uitstekende delen van personenauto’s die in geval van botsing het gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers aanzienlijk kunnen vergroten, zijn afgeschermd”
5.3
In hetgeen door betrokkene is aangevoerd, ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het verweer dat betrokkene juist heeft gehandeld en de spullen op de meest veilige wijze heeft vervoerd, volgt de kantonrechter niet. Dat de ladder binnen de wettelijke afstand van één meter is gebleven, maakt niet dat onderhavige boete niet kan worden opgelegd. Hiertoe overweegt de kantonrechter dat de verbalisant visueel heeft vastgesteld dat de ladder gevaarlijk uitstak en daarmee letselverhogend was. Dat de ladder volgens betrokkene beschermende doppen had, maakt daarnaast ook niet dat het vervoeren van de ladder op onderhavige wijze niet alsnog letselverhogend had kunnen zijn bij een eventuele aanrijding. In dit geval had betrokkene de ladder op het dak moeten vervoeren, zodat er geen sprake was van uitstekende delen.
5.4
Alles overwegende kan op basis van de verklaring van de verbalisant voldoende worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. In het door betrokkene gevoerde verweer zijn geen omstandigheden gelegen die aanleiding geven tot een wijziging van de sanctie. De sanctie is terecht opgelegd.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. F. Sijens, kantonrechter.

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.