ECLI:NL:RBNNE:2025:4549

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
11430289 BU VERZ 24-2837
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake niet-ontvankelijkheid van administratief beroep tegen verkeersboete

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het rijden van 28 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De overtreding vond plaats op 11 december 2023. De betrokkene heeft via zijn gemachtigde beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde wegens het ontbreken van gronden. De gemachtigde heeft echter aangevoerd dat de gronden op tijd zijn ingediend en heeft verzendadministratie overgelegd ter ondersteuning van zijn stelling. De kantonrechter heeft op 3 september 2025 de zaak behandeld en na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de officier van justitie het administratief beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de gronden van het beroep wel degelijk tijdig zijn ingediend. De kantonrechter vernietigt de beslissing van de officier van justitie en gaat over tot een inhoudelijke behandeling van het beroep. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond, terwijl het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak

fRECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 262902625
zaaknummer: 11430289 BU VERZ 24-2837

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van3 september 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: F.R. Eggink, Verbo Juridisch Advies.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘28 kilometer per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom’, verricht 11 december 2023, om 10:35 uur, aan de Rijksweg (A7) te Marum, gemeente Westerkwartier, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 310,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Gemachtigde heeft namens betrokkene tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing heeft gemachtigde namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 3 september 2025 op de zitting behandeld. Aanwezig was de vertegenwoordigster van de officier van justitie, mr. R.A. van der Velde.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten
2. Door gemachtigde is namens betrokkene aangevoerd dat de officier van justitie het administratief beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van gronden. Door gemachtigde is aangevoerd dat de gronden wel degelijk zijn ingediend, op 1 mei 2024. Hierbij heeft gemachtigde verzendadministratie overgelegd. Gemachtigde heeft aangevoerd dat hij toentertijd Brazilië op reis was en hij de brieven op reis heeft gemaakt, per mail heeft gestuurd naar zijn secretaresse en dat zij deze heeft uitgeprint en per post heeft verzonden in één enveloppe. Daarnaast is door gemachtigde aangevoerd dat hij op 18 april 2024 twee keer telefonisch heeft doorgegeven dat hij op bepaalde tijden en data niet aanwezig was. Toch heeft het Parket CVOM hem op 29 mei 2024 gebeld, terwijl hij niet aanwezig was. Gelet op vorenstaande is volgens gemachtigde sprake van een schending van de hoorplicht, waardoor het besluit van de officier van justitie ook voor vernietiging in aanmerking komt. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
3. Door de vertegenwoordigster is aangevoerd dat de officier van justitie het administratief beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, waardoor dit vernietigd dient te worden. De vertegenwoordigster heeft aangevoerd dat het beroep inhoudelijk ongegrond is.
Overwegingen
De beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep
4. De kantonrechter constateert dat de officier van justitie het administratief beroep van betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard, wegens het ontbreken van gronden en het overschrijden van de geboden termijn.
4.1
Door de gemachtigde is aangevoerd dat de officier van justitie het administratief beroep ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, nu wel tijdig gronden van het beroep zijn ingediend. De gronden van het beroep zijn op 1 mei 2024 zijn ingediend. Dit is binnen de vier weken termijn die is gegeven door de officier van justitie. In het kantonberoep heeft gemachtigde een kopie van de verzendadministratie van Verbo Juridisch advies overgelegd. Onderaan dit stuk staat vermeld dat meneer of mevrouw [secretaresse] op 1 mei 2025 de daarboven genoemde brieven heeft ontvangen en ter post heeft aangeboden. Het poststuk dat als nummer acht staat vermeld op die lijst, betreft het stuk met nummer 240172. Dit kenmerk komt overeen met kenmerk op het beroepschrift van gemachtigde.
4.2
Als een poststuk per gewone post wordt verstuurd, is er geen verzendbewijs. Dat risico ligt bij de verzender. Als er geen poststuk, in dit geval de gronden van het beroep, is ontvangen, zal de verzender op een andere manier moeten aantonen dat het beroepschrift op tijd is verzonden. Gelet op voornoemde verzendadministratie, de verklaring van secretaresse [secretaresse] en het feit dat de kenmerkgegevens met betrekking tot het poststuk overeenkomen, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de gronden van het beroep op 1 mei 2025 ter post zijn bezorgd. [1] Gelet op vorenstaande heeft de officier van justitie het administratief beroep ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit brengt mee dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd dient te worden en dat de kantonrechter overgaat tot een inhoudelijke behandeling van het beroep.
De hoorplicht
5. Ten aanzien van het verweer van gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden nu de officier van justitie gemachtigde heeft gebeld op een opgegeven verhinderdatum, waardoor er een beslissing is genomen zonder gemachtigde te horen, overweegt de kantonrechter als volgt. De gemachtigde heeft alleen een e-mailbericht op 18 april 2024 naar het Parket CVOM gestuurd. Hieruit blijkt niet dat het Parket CVOM heeft toegezegd dat de hoorzitting niet op 29 mei 2024 in de ochtend gepland zou worden. Daarnaast merkt de kantonrechter op dat de brief voor de uitnodiging van de telefonische hoorzitting één dag na de e-mail van gemachtigde, op 19 mei 2024, is verstuurd. De kantonrechter acht het aannemelijk dat het Parket CVOM op dit moment nog niet op de hoogte was van de opgegeven verhinderdata van gemachtigde. Tot slot overweegt de kantonrechter dat gemachtigde ook niet heeft gevraagd of de hoorzitting verplaatst kon worden, terwijl gemachtigde in de brief met de uitnodiging voor de telefonische hoorzitting van 19 april 2024 hiertoe wel in de gelegenheid is gesteld. Gelet op vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van schending van de hoorplicht.
De gedraging
6. In Wahv zaken biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de verklaring dan wel als uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
6.1
In hetgeen door gemachtigde namens betrokkene is aangevoerd, ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het enkele verweer dat de verbalisant deze zaak niet bevoegd is, is daartoe onvoldoende. Het enkel opwerpen van vragen over de bevoegdheid van een verbalisant, zonder een concrete onderbouwing, vormt volgens vaste rechtspraak van het hof geen aanleiding om te twijfelen aan die bevoegdheid. Op basis van de beschikbare gegevens kan de gedraging voldoende worden vastgesteld.
6.2
Alles overwegende is de kantonrechter van oordeel dat de boete terecht is opgelegd en ziet hij in de door gemachtigde namens betrokkene aangevoerde omstandigheden geen aanleiding de boete te matigen dan wel op nihil te stellen. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Hoewel de beslissing van de officier van justitie is vernietigd, blijft de inleidende beschikking in stand en wordt daarom het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen. [2]

Conclusie

De kantonrechter:
-
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
- vernietigt die beslissing;
- verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Waarvan proces-verbaal,
R. de Hoop, griffier mr. F. Sijens, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden, 26 september 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:7856).
2.Hof Arnhem-Leeuwarden, 28 april 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:3336).