Op 16 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak LEE 25/3338, waarin verzoeker, vertegenwoordigd door zijn moeder, een voorlopige voorziening vroeg met betrekking tot de toekenning van jeugdhulp. Verzoeker was het niet eens met de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, dat hem jeugdhulp had toegekend voor een bepaalde periode. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker en het college afgewogen en vastgesteld dat het verzoek niet meer spoedeisend was. Tijdens de zitting op 9 oktober 2025 werd duidelijk dat het college een nieuw aanbod had gedaan voor verlenging van de jeugdhulp, wat door verzoeker was geaccepteerd. Hierdoor was er geen spoedeisend belang meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk, maar veroordeelde het college wel tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, inclusief het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 oktober 2025.