ECLI:NL:RBNNE:2025:4569

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
11608569 BU VERZ 25-631
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verkeersboete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften met matiging op basis van persoonlijke omstandigheden

Op 14 oktober 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan op een trottoir, wat op 12 maart 2024 om 10:37 uur was geconstateerd. De opgelegde boete bedroeg € 129,00, inclusief administratiekosten. De betrokkene heeft tegen deze boete beroep aangetekend, omdat hij meende dat er sprake was van ongelijkheid en willekeur in de handhaving van parkeerregels. Hij stelde dat hij vanwege medische omstandigheden van een uitkering leeft en dichtbij zijn huis moet parkeren.

Tijdens de zitting heeft de kantonrechter de argumenten van de betrokkene en de vertegenwoordiger van de officier van justitie gehoord. De vertegenwoordiger stelde dat opsporingsambtenaren een discretionaire bevoegdheid hebben en dat er geen sprake was van ongelijkheid in de handhaving. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene de verkeersovertreding niet betwistte, maar dat er wel persoonlijke omstandigheden waren die aanleiding gaven om de boete te matigen. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk met 50% verlaagd tot € 69,00, inclusief administratiekosten, en verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond.

De kantonrechter benadrukte dat hij de gemeente geen opdracht kon geven om de handhaving of inrichting van de straat aan te passen. Betrokkene werd aangeraden om in gesprek te gaan met de gemeente voor verdere stappen. De uitspraak werd onmiddellijk na sluiting van het onderzoek gedaan, en de betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264774786
zaaknummer: 11608569 BU VERZ 25-631

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van14 oktober 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R315B – ‘stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken)’, verricht op 12 maart 2024, om 10:37 uur, in [adres] , met een personenauto met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 14 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordigster van de officier van justitie mr. P.A. Veenstra.
1.3
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Hij oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete matigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen waarom hij dat doet.
Standpunten
3. Betrokkene betwist niet dat hij heeft geparkeerd waar dat niet mocht, maar stelt dat er ongelijkheid en willekeur zit in de handhaving van parkeerregels. Dit levert onduidelijkheid op over de situatie. Hij heeft maandenlang bijna dagelijks foto’s genomen van op de stoep geparkeerde auto’s, waaronder voertuigen van de gemeente. Op een moment dat hij een foto nam, liepen twee handhavers langs die geen boete oplegden aan de eigenaar van de foutgeparkeerde auto. Betrokkene verzoekt de kantonrechter om de gemeente opdracht te geven om de situatie te verhelpen. Vanwege zijn medische omstandigheden leeft hij van een uitkering en moet hij dichtbij zijn woning parkeren. Ook beklaagt betrokkene zich over de evenredigheid van de boete.
4. De vertegenwoordigster voert aan dat ambtenaren beschikken over een discretionaire bevoegdheid. In het geval van betrokkene is gekozen voor het opleggen van een boete. Omdat geen sprake is van gemeentelijk beleid over het wel of niet beboeten, is geen sprake van ongelijkheid. De situatie is niet onduidelijk, stelt de vertegenwoordigster. Het beroep op medische omstandigheden en evenredigheid is volgens de vertegenwoordigster onvoldoende om te leiden tot aanpassing van de boete.
Overwegingen
5. De kantonrechter stelt voorop dat hij de gemeente geen opdracht kan geven om de inrichting van de straat of de wijze van handhaving aan te passen. Daarvoor moet betrokkene in gesprek met de gemeente gaan en zo nodig andere juridische wegen bewandelen.
6. Betrokkene betwist de verkeersovertreding niet. Daarmee is de verkeersovertreding komen vast te staan.
7. Vervolgens is de vraag of er feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een wijziging van de boete.
7.1.
Opsporingsambtenaren hebben een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat zij tot op zekere hoogte vrijheid hebben om te kiezen of zij handhavend optreden en zo ja, hoe zij dat invullen. In het geval van betrokkene heeft de verbalisant ervoor gekozen om handhavend op te treden door een boete op te leggen. De wijze van handhaving komt op betrokkene willekeurig over, maar van ongelijkheid is naar oordeel van de kantonrechter geen sprake.
7.2.
De hoogte van de boete is landelijk en wettelijk vastgesteld en daar kan slechts onder bijzondere omstandigheden van worden afgeweken. In de persoonlijke omstandigheden van betrokkene – zoals die hier voren staan aangegeven – ziet de kantonrechter aanleiding om de boete te matigen met 50% tot een bedrag van € 69,00 inclusief administratiekosten.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt die beslissing en matigt de boete tot € 69,00 inclusief administratiekosten;
  • bepaalt dat betrokkene het teveel aan zekerheidstelling betaalde moet terugkrijgen.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. T.F. Bruinenberg, kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.