Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:4
1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
2. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
2. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Artikel 3
1. Voorzover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
- a. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of
- b. strafbare feiten te plegen.
3. Voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, betreft, wordt de mate van het gevaar vastgesteld op basis van:
- a. feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die zijn gepleegd bij activiteiten die overeenkomen of samenhangen met activiteiten waarvoor de beschikking wordt aangevraagd dan wel is gegeven,
- b. ingeval van vermoeden de ernst daarvan,
- c. de aard van de relatie en
- d. het aantal van de gepleegde strafbare feiten.
4. De betrokkene staat in relatie tot strafbare feiten als bedoeld in het tweede en derde lid, indien:
- a. hij deze strafbare feiten zelf heeft begaan,
- (…)
5. De weigering dan wel intrekking, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats indien deze evenredig is met:
- a. de mate van het gevaar en
- b. voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, betreft, de ernst van de strafbare feiten.
6. Eenzelfde bevoegdheid tot weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid hebben bestuursorganen, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De weigering dan wel intrekking vindt slechts plaats, indien deze tenminste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit.
7. Voorzover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan het bestuursorgaan bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Het bestuursorgaan heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. Het bestuursorgaan kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan het bestuursorgaan de beschikking intrekken.
1. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorganen, voorzover deze bij of krachtens de wet de bevoegdheid hebben gekregen het Bureau daartoe te verzoeken, op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar, bedoeld in artikel 3, eerste lid, of over de feiten en omstandigheden, bedoeld in artikel 3, zesde lid.
Wet experiment gesloten coffeeshopketen
Artikel 6
(…)
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald ten aanzien van welke eisen de burgemeester van een gemeente bevoegd is tot het stellen van nadere regels over de uitvoering van het experiment in die gemeente.
1. De burgemeester van een gemeente als bedoeld in artikel 6, eerste lid, bepaalt hoeveel
coffeeshops in zijn gemeente zijn toegestaan.
2. Een coffeeshop wordt aangemerkt als toegestaan, indien daar de verkoop van hennep of
hasjiesj mag plaatsvinden op grond van een expliciete verklaring of bestendige gedragslijn
van de burgemeester.
Besluit experiment gesloten coffeeshopketen
Artikel 4.
(…)
3. Een coffeeshophouder laat jeugdigen tot en met 17 jaar niet toe in de coffeeshop en verkoopt aan deze categorie jeugdigen geen hennep of hasjiesj.
Artikel 12.
De burgemeester van een deelnemende gemeente kan met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 11, in het kader en voor de duur van de uitvoering van het experiment ten aanzien van coffeeshophouders nadere regels stellen over:
a.de locatie waar een coffeeshop is toegestaan;
b.de maximaal toegestane handelsvoorraad, bedoeld in artikel 5, tweede lid;
c.de affichering, bedoeld in artikel 9;
d.het voorkomen of beperken van overlast als bedoeld in artikel 10;
e.de tijden gedurende welke een coffeeshop geopend mag zijn voor klanten;
f.de aanwezigheid van het personeel in een coffeeshop;
g.de inrichting van een coffeeshop, waaronder de beveiliging;
h.de opleiding van het personeel en het voorlichtingsmateriaal, bedoeld in artikel 6, tweede lid; en
i.het al dan niet toelaten tot de coffeeshop van anderen dan degenen die hun werkelijke woonplaats hebben in Nederland of verkopen van hennep of hasjiesj aan anderen dan deze personen, voor zover het betreft coffeeshops die gelegen zijn in een gemeente, die niet tevens is aangemerkt als grensgemeente als bedoeld in artikel 2, tweede lid.
Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021
Artikel 2:26 Exploitatie horecabedrijf
1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
Artikel 2:26a Weigerings- en intrekkingsgronden
1.De burgemeester weigert of trekt de vergunning in als:
(…)
b. de aanvrager, respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
Beleidsregel Bibob gemeente Groningen 2022
Artikel 1:7 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
1.De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;
b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;
e. indien de houder dit verzoekt.
Nota integraal drugsbeleid 2024
Bijlage 1 nadere regels coffeeshops
Artikel 2.Toegestane coffeeshops
1. In de gemeente worden maximaal 14 coffeeshops toegestaan.
2. De expliciete verklaring wordt verstrekt voor een specifieke locatie.
2. De verklaring kan worden ingetrokken als:
e. de coffeeshophouder niet meer voldoet aan de eis dat hij/zij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is; (…)