ECLI:NL:RBNNE:2025:4746

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
11606529 BU VERZ 25-615
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke boete wegens snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor het rijden van 29 km/u te hard op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De overtreding vond plaats op 18 april 2024 om 12:05 uur op de Rijksweg (A7) in Scharsterbrug. De opgelegde boete bedraagt € 358,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 9 oktober 2025 heeft behandeld.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de verbalisant tijdens de staandehouding verschillende snelheden heeft genoemd, wat zou duiden op onnauwkeurigheid in de gegevens. Betrokkene stelde dat hij extra gas heeft gegeven om een andere bestuurder de kans te geven om de snelweg op te rijden, en dat de verbalisant niet correct heeft gehandeld. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat er geen reden is om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant de snelheid met een goedgekeurde boordsnelheidsmeter heeft gemeten en dat de verklaring van betrokkene onvoldoende aanleiding geeft om aan de meting te twijfelen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de boete gehandhaafd. De uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265640167
zaaknummer: 11606529 BU VERZ 25-615

uitspraak van de kantonrechter van 23 oktober 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘29 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)’, verricht op 18 april 2024, om 12:05 uur, op de Rijksweg (A7) in Scharsterbrug, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 358,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 9 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij waren aanwezig: betrokkene en als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. P. Belopavlovic.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Betrokkene voert aan dat de verbalisant tijdens de staandehouding heeft verteld dat betrokkene 140 km/u per uur zou hebben gereden. Gedurende dit gesprek fluctueerde de vermeende snelheidsoverschrijding van 20 km/u naar 26 km/u. Uiteindelijk heeft betrokkene een boete gekregen voor een overschrijding van 29 km/u. Deze wisselende informatie duidt op onnauwkeurige gegevens. Verder voert betrokkene aan dat hij wat extra gas heeft gegeven, om de afslag richting Sneek te nemen en een andere bestuurder de kans te geven om de snelweg op te rijden. De verbalisant stelt dat hij betrokkene ongeveer een kilometer heeft gevolgd, maar dat klopt niet, want na de afslag haalde betrokkene een busje in dat zich toen tussen hen bevond. De verbalisant heeft extra gas moeten geven om dat busje in te halen. Verder heeft betrokkene alleen een ijkrapport gekregen, maar dat is onvoldoende bewijs. Ook zou de gedraging hebben plaatsgevonden bij hectometerpaal 134.3, maar dat is al ver voorbij de afslag.
3. De vertegenwoordiger is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Overwegingen
4. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht. In Wahv-zaken is de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende voor het vaststellen van de gedraging, tenzij er reden is om te twijfelen aan deze verklaring. Deze heeft de kantonrechter niet. De verbalisant heeft verklaard dat hij de werkelijke snelheid heeft vastgesteld met behulp van de gekalibreerde boordsnelheidsmeter door betrokkene met een (vrijwel) gelijkblijvende tussenafstand te volgen. De boordsnelheidsmeter was ten tijde van de meting goedgekeurd. De verklaring van betrokkene dat de gedraging niet ter hoogte van hectometerpaal 134,3 kan hebben plaatsgevonden, geeft onvoldoende aanleiding tot twijfel. Daarbij geldt dat de vermelding van een hectometerpaal slechts een indicatie is van de plaats waar de gedraging ongeveer heeft plaatsgevonden. Ook is de weg en afrit lang genoeg om gedurende een kilometer betrokkene te kunnen volgen. Dat de verbalisant extra gas heeft gegeven in verband met ander verkeer en dat daardoor de meting hoger is uitgevallen, komt niet overeen met de verklaring van de verbalisant die duidelijk aangeeft met gelijke snelheid betrokkene te hebben gevolgd. Ook de enkele verklaring van betrokkene dat de verbalisant tijdens de staandehouding verschillende snelheden zou hebben genoemd, geeft onvoldoende reden voor twijfel. De meting is leidend. Relevant is bovendien dat betrokkene zelf aangeeft dat hij extra gas heeft gegeven en te hard heeft gereden. Daarbij heeft hij geen verklaring gegeven tijdens de staandehouding. De gedraging kan daarom worden vastgesteld. De kantonrechter ziet verder geen aanleiding de boete te matigen of te vernietigen.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.