ECLI:NL:RBNNE:2025:4748
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- L.E.A. Jonkers-Vellinga
- W.B. Jongsma
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de proportionaliteit van boetes
In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De overtreding vond plaats op 21 maart 2024 in Leeuwarden, waar de betrokkene met een personenauto een geslotenverklaring negeerde. De opgelegde boete bedroeg € 129,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 9 oktober 2025 heeft behandeld. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, alsook de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De gemachtigde voerde aan dat de digitale handhaving de mogelijkheid voor burgers om succesvol in beroep te gaan belemmert en dat de boete disproportioneel hoog is. De kantonrechter oordeelde echter dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om te twijfelen aan de bevoegdheid van de verbalisant of de geldigheid van de bewijsmiddelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om deze te matigen of te vernietigen. De uitspraak werd gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.