ECLI:NL:RBNNE:2025:4748

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
11552648 BU VERZ 25-340
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de proportionaliteit van boetes

In deze zaak is aan de betrokkene een boete opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De overtreding vond plaats op 21 maart 2024 in Leeuwarden, waar de betrokkene met een personenauto een geslotenverklaring negeerde. De opgelegde boete bedroeg € 129,00, inclusief administratiekosten. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, die de zaak op 9 oktober 2025 heeft behandeld. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, alsook de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De gemachtigde voerde aan dat de digitale handhaving de mogelijkheid voor burgers om succesvol in beroep te gaan belemmert en dat de boete disproportioneel hoog is. De kantonrechter oordeelde echter dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om te twijfelen aan de bevoegdheid van de verbalisant of de geldigheid van de bewijsmiddelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om deze te matigen of te vernietigen. De uitspraak werd gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265453010
zaaknummer: 11552648 BU VERZ 25-340
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van 9 oktober 2025
in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl).

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12’, verricht op 21 maart 2024, om 12:40 uur, op het Ruiterskwartier in Leeuwarden, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 9 oktober 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was aanwezig: als vertegenwoordiger van de officier van justitie mr. P. Belopavlovic.
1.3.
Na afloop van de behandeling op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Standpunten

2. Gemachtigde voert aan dat een sanctie is opgelegd door middel van digitale handhaving. Het is voor de burger onmogelijk om succesvol in beroep te gaan, omdat in de regel aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De aantallen en locaties waar op dergelijke wijze wordt gehandhaafd zijn enorm in omvang toegenomen. Gemachtigde leest al jaren de verklaringen van betrokkenen terug die volledig aansluiten bij het beeld dat geschetst wordt door verkeerspsycholoog [verkeerspsycholoog] als het gaat om de onduidelijke situaties en borden zonder duidelijke vooraankondiging.
3. Verder voert gemachtigde, onder verwijzing naar bijlagen, aan dat de boete disproportioneel hoog is en verzoekt om de verhogingen van 10% terug te draaien. De verkeersboetes zijn per 1 maart 2024 met 10% verhoogd. Deze verhoging bestaat voor 5,7% uit een vermeende inflatiecorrectie en voor 4,3% uit het dichten van de begroting.
4. Verder wordt de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de geldigheid van de bewijsmiddelen betwist en wordt verzocht om matiging in verband met schending van de redelijke termijn. Gemachtigde verzoekt om vergoeding van de proceskosten.
5. De vertegenwoordiger is van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Overwegingen
6. De kantonrechter oordeelt dat de enkele ontkenning van de gedraging niet leidt tot twijfel aan de verklaring van de verbalisant. Voorts geldt het uitgangspunt dat een verbalisant bevoegd is een sanctie op te leggen. Het enkele opwerpen van de stelling dat een verbalisant niet bevoegd is, is onvoldoende om hieraan te twijfelen. Ook is onvoldoende aangevoerd om te twijfelen aan de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen. Daarbij heeft de gemachtigde niet aannemelijk gemaakt dat de bebording of de verkeerssituatie in dit concrete geval onduidelijk is. Ook heeft de gemachtigde niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene in enig belang zou zijn geschaad door de wijze van handhaving. De gedraging kan worden vastgesteld.
7. De kantonrechter ziet geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen. De verhogingen van de sanctietarieven per 1 maart 2024 zijn rechtmatig en mogen worden toegepast. [1] Verder ziet de kantonrechter geen aanleiding om te oordelen dat het sanctiebedrag niet in redelijke verhouding zou staan tot de aard en de ernst van de gedraging. Ook is er geen sprake van schending van de redelijke termijn. De proceskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Conclusie

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter, in aanwezigheid van mr. W.B. Jongsma, griffier.
griffier kantonrechter

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.

Voetnoten

1.Hof Arnhem-Leeuwarden 31 juli 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:4719.