ECLI:NL:RBNNE:2025:4816

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
18.216144-24
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht; openlijk geweld tegen goederen en voorhanden hebben van een vuurwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte openlijk geweld heeft gepleegd tegen goederen en een vuurwapen voorhanden heeft gehad. De feiten vonden plaats op 13 juli 2023 te Winschoten, waar de verdachte en zijn medeverdachte meermalen met een vuurwapen op het pand van een café hebben gericht en geprobeerd hebben te schieten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 2007, zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld in vereniging en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen, een CZ VZ-61 Skorpion. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van 80 uren. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 10 uren. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 31 oktober 2025, waarbij de verdachte aanwezig was en bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Veltheer. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [café] niet-ontvankelijk verklaard, maar de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toegewezen. De rechtbank heeft ook de teruggave van de in beslag genomen iPhone 12 aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/216144-24
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 13/310874-22.
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 november 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Veltheer, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2023 te Winschoten, bij [café] gelegen aan de
[adres] , in elk geval openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen en/of goederen, te weten [slachtoffer] en/of het pand van [café] , welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit het een- of meermalen met een (vuur)wapen op en/of in de richting van het [café] te wijzen en/of (trachten) te schieten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juli 2023 te Winschoten,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om bij [café] gelegen aan de [adres] , in elk geval openlijk in vereniging geweld te plegen tegen een of meer personen en/of goederen, te weten [slachtoffer] en/of het pand van [café] , welk in vereniging gepleegde geweld zou bestaan
uit het een- of meermalen schieten met een (vuur)wapen op en/of in de richting van het [café] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 juli 2023 te Winschoten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware
mishandeling, door een- of meermalen met een (vuur)wapen op en/of in de richting van het [café] gelegen aan [adres] te wijzen of/of (trachten) te schieten;
2.
hij op of omstreeks 13 juli 2023 te Winschoten,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten een automatisch vurend wapen (machinepistool) van het merk CZ en model VZ-61 (Skorpion) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op gronden zoals vermeld in haar schriftelijk requisitoir veroordeling gevorderd voor het onder feit 1 primair en 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft met betrekking tot het verweer van de raadsman over de betrouwbaarheid van de telefoondata aangevoerd dat de eerste 14 cijfers van een IMEI-nummer de gegevens zijn die een IMEI-nummer uniek maken. Het 15e cijfer is een controlenummer en kan variëren. Nu de eerste 14 cijfers van het IMEI-nummer van de onder verdachte in beslag genomen IPhone 12 gelijk zijn aan die van het nummer dat de mast in Winschoten aanstraalde, maakt dan ook dat het om dezelfde telefoon gaat.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen herkenning van verdachte is, aangezien de verklaring van de medeverdachte over het signalement van verdachte niet strookt met de uiterlijke kenmerken van verdachte en dat het telefoonbewijs onbetrouwbaar is, nu er drie verschillende IMEI-nummers aan het telefoonnummer van verdachte worden gekoppeld. Verder is er geen wapen aangetroffen en is de interpretatie van de beelden speculatief. Zelfs al zou kunnen worden bewezen dat verdachte een van de personen op de beelden is, leidt dit volgens de raadsman niet tot een kwalificatie van de feiten als (poging tot) openlijk geweld, bedreiging of een overtreding van de Wet Wapens en Munitie. De camerabeelden tonen geen gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van een misdrijf. Voor feit 2 geldt dat de conclusie dat het wapen een automatisch vuurwapen betreft uitsluitend is gebaseerd op beeldinterpretatie, zonder technisch onderzoek.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
4 juli 2024, opgenomen op pagina 674 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NNRAB23002 d.d. 28 november 2024, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Mijn telefoonnummer is [06 nummer 1] . Ik heb dit nummer al ongeveer twee jaar. Ik ben de enige gebruiker van mijn telefoon en leen mijn telefoon niet uit.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2023, opgenomen op pagina 587 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer] :
Ik ben eigenaar van [café] , gelegen aan de [adres] in Winschoten. Ik zag op de beelden van de bewakingscamera dat rond 06.10 uur twee jonge mannen van naar schatting 17 á 18 jaar oud naar mijn pand lopen. Ik zag dat de jongen die volledig in het zwart gekleed is een wapen in zijn rechterhand houdt. Ik zag dat hij meermalen dat wapen in de richting van mijn zaak houdt. Er gebeurt verder niets. Het lijkt dat beide jongens kijken waarom er niets gebeurt. De andere jongen, met een grijze broek, filmt alles. Hij heeft een donkere huidskleur. Nadat er kennelijk niets gebeurt met het wapen lopen beide mannen weg. Korte tijd later zag ik dat beiden terug kwamen lopen. Ik zag dat de volledig in het zwart geklede jongen weer het wapen onder zijn jas weg haalt. Ook nu zag ik dat hij het wapen richting mijn zaak houdt. En ook nu gaat er niets af. Ik zag dat de andere jongen weer aan het filmen is. Kennelijk weigert het wapen. Ik zag dat het wapen weer onder de jas wordt gedaan en dat beiden weg lopen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.
21 mei 2024, opgenomen op pagina 641 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
Op 13 juli 2023 heb ik twee jongens opgehaald in Amsterdam. Ze zeiden dat ik ze naar Winschoten moest rijden en boden mij 200 euro aan. Ze moesten op het [adres] of [adres] zijn. Ik heb ze afgezet en na 10 minuten kwamen ze terug. En toen vroegen ze mij om een rondje te rijden. Daarna stond ik stil in de buurt van het [adres] op een parkeerplaats. Daarna kwamen ze weer terug en wilden ze in Amsterdam afgezet worden. .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
18 oktober 2023, opgenomen op pagina 590 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Er zijn camerabeelden veiliggesteld van [café] aan de [adres] te Winschoten.
Bestand 1: [mp4 bestand] - 13/07/2023 - 05:09:18 Bestand 2: [mp4 bestand] - 13/07/2023 - 05:09:37
Bij het veiligstellen van de camerabeelden is geconstateerd dat de dag, datum en tijdstip van het systeem 1 uur achterliep met de daadwerkelijke dag, datum en tijdstip.
Beschrijving camera beelden bestand 1:
Op de beelden is te zien dat er linksboven in beeld twee personen het terras op komen lopen.
Een persoon draagt een zwarte jas, met een grijze broek en zwarte schoenen. Deze persoon zal verder worden benoemd als persoon 1.
De andere persoon draagt een zwarte jas waarvan het witte merkteken aan de voor- en achterzijde lijkt op het merk North Face, een zwarte broek met een wit merk teken en zwarte Nike sportschoenen met een witte zool. Deze persoon zal verder worden benoemd als persoon 2 Beide personen hebben een capuchon over het hoofd en gezichtsbedekking, waardoor alleen de ogen zijn te zien.
Op de beelden is verder te zien dat persoon 1 een voorwerp in zijn rechterhand houdt gelijkend op een mobiele telefoon. Hij houdt het voorwerp voor zich en het lijkt alsof hij opnames aan het maken is. Van de rechterhand is zodoende de huidskleur te zien en dit betreft een getinte huidskleur.
Persoon 2 houdt een voorwerp in zijn handen. Het voorwerp wordt door persoon 2 met twee handen vastgehouden en is donker van kleur. Gelet op de handelingen die persoon 2 met het voorwerp doet zou het een vuurwapen kunnen zijn.
Op 13-07-2023 om 05:09:28 uur wordt door persoon 2 met het voorwerp op [café] gericht. Terwijl persoon 2 het voorwerp richt op [café] staat persoon 1 klaar om met zijn op een mobiele telefoon gelijkend voorwerp opnames te maken. Nadat persoon 2 het voorwerp heeft gericht op [café] wordt het weer teruggehaald en door beide personen bekeken. Het lijkt alsof het voorwerp niet doet wat ze verwachten en er dus niets gebeurt.
Om 05:09:32 uur wordt er door persoon 2 nogmaals met het voorwerp op [café] gericht. Ook dan gebeurt er niets en wordt het voorwerp weer door beide personen bekeken.
Om 05:09:37 uur wordt het voorwerp door persoon 2 voor de derde keer op [café] gericht. Ook daarna wordt het voorwerp weer door beide personen bekeken.
Om 05:09:40 uur wordt het voorwerp weer op het pand gericht en nog steeds gebeurt er niets. Daarna loopt eerst persoon 2 weg. Vervolgens loopt persoon 1 er achteraan. Om 05:10:06 uur verdwijnt men uit beeld.
Beschrijving camera beelden bestand 2:
Op de camera beelden van bestand 2 is hetzelfde terras te zien als beschreven in bestand 1. De beelden worden benoemd als terras rechts. Het terras staat op het [adres] . De beelden beginnen op 13-07-2023 om 05:09:37 uur. Op de beelden is te zien dat er twee personen op het terras staan. Dit zijn qua signalement dezelfde twee personen als in de beschrijving van bestand 1.
Op 13-07-2023 om 05:09:56 uur lopen beide personen weg.
Op 13-07-2023 om 05:11:23 uur komen beide personen terug. Op 23-07-2023 om 05:11:28 haalt persoon 2 een voorwerp onder zijn jas vandaan. Met dat voorwerp wordt op [café] gericht. Het voorwerp wordt met twee handen vastgehouden. Persoon 2 draagt handschoenen. Gelet op de handelingen die persoon 2 met het voorwerp doet zou het een vuurwapen kunnen zijn.
Op 13-07-2023 om 05:11:41 uur personen draaien weg van het beeld en kijken naar het voorwerp. Het lijkt alsof het voorwerp niet doet wat het moet doen.
Op 13-07-2023 om 05:11:45 uur draaien beide personen weer om en richt persoon 2 het voorwerp weer op [café] Persoon 2 houdt het voorwerp met twee handen vast. Een paar keer gaat de linkerhand naar het voorwerp. Het lijkt alsof het voorwerp niet doet wat het moet doen en persoon 2 probeert dat te veranderen.
Op 13-07-2023 om 05:11:58 Lopen beide personen weer weg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
15 juli 2023, opgenomen op pagina 573 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant ] en [verbalisant ] :
De eigenaar van de [woonwinkel] te Winschoten gaf aan dat er een camera in de etalage staat, gericht op de openbare weg. De datum van de gevorderde beelden was correct, echter de tijd liep niet synchroon met de daadwerkelijke tijd en liep 4 minuten achter.
Op de weergegeven tijd van 06:21 minuten komt er rechtsboven in beeld een Fiat Punto, licht blauw van kleur.
Om 06:21:37 uur, stapt de bijrijder van het genoemde voertuig uit.
Om 06:21:49 uur, stapt er een tweede persoon uit het genoemde voertuig. Tevens uit de bijrijderskant. Te zien is dat deze persoon voorover gebogen het voertuig uit komt wat volgens verbalisanten over komt alsof deze persoon vanaf de achterbank komt.
Om 06:25:13 uur, de eerder uitgestapte personen weer in beeld. Te zien is dat degene het dichtste bij de camera, een zwarte strakke broek draagt, zwarte Nike schoenen met een wit logo en witte zool, een zwarte jas met een wit logo rechts achterop de schouder wat mij, verbalisant [verbalisant ] , ambtshalve bekend is als het merk the North Face. Deze persoon heeft een slank postuur.
Om 06:25:16 uur is te zien dat de ander persoon een grijze broek draagt, zwarte jas, zwarte handschoenen en zwarte schoenen. Ook deze heeft deze persoon een slank postuur.
Om 06:25:26 uur verdwijnen de twee personen uit rechts uit beeld.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlagen) d.d. 12 juli 2024, opgenomen op pagina 534 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [06 nummer 1] (in gebruik bij de verdachte [verdachte] ) blijkt dat dit nummer op de datum van het delict op 13 juli 2023 gebruik maakt van een toestel met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] . Vanaf 13 juni 2024 wordt dit telefoonnummer gebruikt in ander telefoontoestel met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] , dit betreft de Iphone 13 die in dit proces-verbaal wordt beschreven.
In de telefoon is een WhatsApp-chat aangetroffen tussen het telefoonnummer [06 nummer 1] (in gebruik bij de verdachte [verdachte] ) en het telefoonnummer [06 nummer 3] . Deze staat in de telefoon als contact opgeslagen onder de naam: Mama. Uit het politiesystemen blijkt dit nummer geregistreerd als in gebruik bij de moeder van de verdachte [verdachte] . Dit betreft [moeder van verdachte] .
Op 13 juli 2023, de datum van het gepleegde delict stuurt [verdachte] om 01:34 uur dat hij bij ene [vriend van verdachte] is. Op 13 juli 2023 om 05:38 uur stuurt “Mama" een bericht terug met een vraagteken.
Uit de veiliggestelde telecommastgegevens in Winschoten op 13 juli 2023 blijkt dat het telefoonnummer [06 nummer 1] op 13 juli 2023 om 06:15 en 06:17 uur verbinding maakt met een Cell-ID op de [adres] . Deze Cell-ID geeft dekking aan het horecapand aan de [adres] te Winschoten.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.
25 juli 2024, opgenomen op pagina 562 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
In het proces-verbaal JM2072 staat gerelateerd dat [verdachte] een bericht stuurt naar “mama” op 13 juli 2023 om 01:34 uur. En ook staat er gerelateerd dat “mama” op 13 juli 2023 om 05:38 uur een vraagteken terugstuurt. Deze twee genoemde tijdstippen betreffen zogenaamde UTC+0 tijdstippen. Echter op 13 juli 2023 was de reële tijd op dat moment in Nederland UTC+2. Dat wil zeggen dat de tijdstippen 01:34 uur en 05:38 uur onjuist zijn en de juiste plaatselijke tijdstippen 03:34 uur en 07:38 uur betreffen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2024, opgenomen op pagina 542 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik, verbalisant, heb gekeken met welke telefoonmasten het telefoontoestel welke op 13 juli 2023 in gebruik was bij verdachte [medeverdachte] verbinding had gemaakt. Ik zag dat het telefoontoestel voorzien van het telefoonnummer [06 nummer 2] op 13 juli 2023 te 00:25 uur verbinding had gemaakt met een telefoonmast staande [adres] te Almere. Vervolgens is te zien dat de telefoon zich verplaatst en verbinding maakt met telefoonmasten staande aan de [adres] te Amsterdam en vervolgens, om 01:52 uur, de telefoonmast staande [adres] . Het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte] bevindt zich dan in de omgeving van de woning van verdachte [verdachte] die woonachtig is in de [adres] . Vervolgens maakte het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte] verbinding met telefoonmasten staande te Diemen en hierna met telefoonmasten staande te Muiderberg en Almere.
Op 13 juli 2023 te 06:23 en 06:27 uur maakt het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte] verbinding met de telefoonmast staande aan de [adres] . Dit betreft dezelfde telefoonmast van de provider KPN waar het telefoontoestel van verdachte [verdachte] op 13 juli 2023 te 06:15 en 06:17 uur ook verbinding had gemaakt. Uit verdere analyse komt naar voren dat het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte] zich op 13 juli 2023 na de bedreiging in Winschoten weer verplaatst naar Amsterdam.
Het toestel maakt op 13 juli 2023 tussen 09:13 en 10:18 uur vervolgens verbinding met telefoonmasten staande in Diemen en Amsterdam.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 oktober 2024, opgenomen op pagina 567 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op dinsdag 2 juli 2024 werd er een doorzoeking verricht in de woning van verdachte [verdachte] , [adres] . Hierbij werden onder andere meerdere telefoontoestellen inbeslaggenomen.
In dit proces-verbaal worden de onderzoeksbevindingen beschreven van twee inbeslaggenomen telefoons: Iphone 13 (D17AP), goednummer 1732278.
Iphone 12 Pro (D53pAP), goednummer 1732287.
Beide telefoons werden in de slaapkamer van de verdachte [verdachte] aangetroffen.
Iphone 13
De algemene gegevens van de telefoon zijn; IMEI: [IMEI-nummer 2]
IMEI2: [IMEI-nummer 3]
Last used telnr: + [06 nummer 1]
Iphone 12 Pro
De algemene gegevens van de telefoon zijn; IMEI: [IMEI-nummer 4]
IMEI2: [IMEI-nummer 5]
Last used telnr: + [06 nummer 1]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [06 nummer 1] , in gebruik bij de verdachte [verdachte] , bleek deze op 13 juli 2023 gebruikt te worden in een telefoontoestel met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] . Deze combinatie straalde ten tijde van de bedreiging in het centrum van Winschoten een Cell-ID aan die dekking geeft aan het plaats delict.
Vanaf 13 juni 2024 werd dit telefoonnummer gebruikt in combinatie met een ander telefoontoestel, namelijk met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] .
Iphone 12 Pro
Op 13 juli 2023 te 6:34:56 (UTC+2) en om 6:35:11 (UTC+2) wordt er via de applicatie Snapchat een bestand opgeslagen/ geüpload. Dit wordt gedaan op het Snapchat-account met user-id [user-id] en opgeslagen op de telefoon als “ [letter] ”.
Dit bestand bleek gelabeld als “Private (My Eyes Only)'' binnen Snapchat. My eyes only is voor Snaps die men privé wil houden
Hieruit kan blijken dat er op 13 juli 2023 te 6:34:56 uur en 6:35:11 uur door de gebruiker van het account een actieve handeling is uitgevoerd waarbij een bestand binnen Snapchat naar deze privé-omgeving is verplaatst. Dit is kort nadat de daders van de bedreiging op de camerabeelden van te zien waren (6:21 uur), instapten in de Fiat Punto en vervolgens weer wegreden.
Iphone 13
In de uitzending van Opsporing Verzocht d.d, [datum] werd er aandacht besteed aan het onderzoek Zomereik, waaronder de bedreiging met een automatisch vuurwapen in het centrum van Winschoten op 13 juli 2023.
Dit specifieke item is terug te zien op YouTube onder de link: [website]
Uit de gegevens van de Iphone 13 zijn op 19 juni 2024 rond 11:29 uur (UTC+2) 18 verschillende contents te vinden waar in het bronbestand het unieke gedeelte van deze link te vinden is, namelijk; [gedeelte van de link]
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (met bijlage) d.d. 28 maart 2024, opgenomen op pagina 505 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Verbalisant is werkzaam als materiedeskundige bij het team Wapens Munitie en Explosieven (WME) van de Forensische Opsporing.
Ik zag op de mij getoonde beelden de tekst staan : Terras rechts en als datumstempel 13-07-2023. Links-achter van het midden op de beelden zag ik twee personen staan, beide donker gekleed
De linker persoon houdt een mobiele telefoon vast in zijn rechterhand. De rechter persoon houdt een voorwerp vast waarvan ik op basis van mijn ervaring ambtshalve kan zeggen dat het een (vuur)wapen betreft van het Tsjechische merk CZ model VZ-61, ook wel Skorpion genoemd. Dit betreft een automatisch vurend wapen (machinepistool).
Ik herken in de beelden het patroonmagazijn en de over het wapen geklapte schoudersteun.
Verder houdt de rechter persoon het wapen vast in beide handen, een voor bij het patroonmagazijn en een achter bij de pistoolgreep en tevens proberen ze het wapen werkend te krijgen aan de linkerzijde van het wapen (vuurregelaar).
Voornoemde is kenmerkend voor een Skorpion machinepistool.

Bewijsoverwegingen

Uit het voorgaande volgt dat op 13 juli 2023 twee personen met een vuurwapen in de richting van of op [café] , gelegen aan de [adres] te Winschoten, hebben gericht en/of hebben getracht te schieten. De rechtbank moet beoordelen of verdachte hierbij betrokken is geweest. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
camerabeelden
Uit de beelden van de bewakingscamera van [café] volgt dat twee jongemannen, die hoofd- en gezichtsbedekking droegen, voor het pand van [café] staan. De in het zwart geklede jongeman houdt meermalen een wapen in de richting van het pand. De andere jongen, met een grijze broek en een donkere huidskleur, filmt alles. Het wapen lijkt te weigeren en het wordt door beide jongens bekeken. Aan het wapen worden handelingen verricht. De jongens trekken steeds samen op. Nadat beide jongens weg lopen en even later weer terug komen, houdt de in het zwart geklede jongen opnieuw het wapen richting het pand en filmt de andere jongen dit. Opnieuw lijkt het wapen te weigeren, waarna beide jongens weer vertrekken van het pand.
wapen
Uit de handelingen met het voorwerp die op de camerabeelden te zien zijn en uit de bevindingen van een wapendeskundige van de politie volgt dat dat wapen een automatisch vuurwapen is, een machinepistool van het merk CZ, model VZ-61, ook wel Skorpion genoemd.. Voormelde deskundige verklaart in zijn proces-verbaal dat hij in de beelden het patroonmagazijn en de over het wapen geklapte schoudersteun herkent en dat deze kenmerkend zijn voor een Skorpion machinepistool. Hoewel het gebruikte wapen niet is aangetroffen, ziet de rechtbank in het voorgaande aanleiding om aan te nemen dat het gebruikte wapen een wapen is behorend tot de categorie II onder 2 van de WWM.
verklaring medeverdachte [medeverdachte]
Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] volgt dat hij op 13 juli 2023 als chauffeur van de Fiat Punto twee voor hem onbekende jongens van Amsterdam naar Winschoten heeft gereden. Nadat de twee jongens waren uitgestapt, heeft hij op een parkeerplaats in de buurt van de [adres] op hen gewacht, waarna hij ze weer terug heeft gebracht naar Amsterdam.
historische gegevens telefoon medeverdachte [medeverdachte]
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte] volgt dat hij zich op
13 juli 2023 vanaf Almere via Amsterdam verplaatst naar Winschoten. Zijn telefoon straalt daarbij op 13 juli 2023 om 01:52 uur de telefoonmast aan in de [adres] , de straat waar verdachte [verdachte] woont. Op 13 juli 2023 om 06:23 uur en 06:27 uur maakt de telefoon van [medeverdachte] verbinding met de telefoonmast in Winschoten die zich binnen het dekkingsgebied van de locatie van [café] bevindt.
aanwezigheid telefoon verdachte [verdachte] in Winschoten
Uit onderzoek van de telefoons van verdachte volgt dat zijn telefoonnummer, [06 nummer 1] , op 13 juli 2023 rond het tijdstip van het incident bij [café] om 06.15 en 06.17 uur verbinding maakt met dezelfde telefoonmast in Winschoten als waar de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] ook verbinding mee maakt. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij zijn telefoon nooit uitleent. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op 13 juli 2023 met meerdere jongens bij zijn vriend [vriend van verdachte] was en dat het zou kunnen dat toen iemand anders misschien heeft meegekeken terwijl verdachte de telefoon opende door middel van zijn toegangscode. Die andere persoon zou daarna verdachtes telefoon hebben meegenomen naar Winschoten en later weer terug hebben gebracht naar verdachte.
alternatief scenario
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, voor zover hij een alternatief scenario schetst, op geen enkele wijze omtrent de beweerde feiten een begin van aannemelijkheid naar voren heeft gebracht en geen verifieerbare aanknopingspunten heeft aangevoerd, noch dat deze feiten overigens aannemelijk zijn geworden. Bovendien voert verdachte pas ter zitting dit scenario aan, terwijl hij er bij de politie herhaaldelijk over is bevraagd. Ook bij zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft verdachte niets over dit scenario gezegd. Dit maakt dan ook dat de rechtbank de verklaring van verdachte volstrekt onaannemelijk acht. Uit onderzoek van zijn telefoon blijkt verder dat er om 06:34 en 06:35 uur nog een privébestand via Snapchat is opgeslagen en er die nacht nog een WhatsApp gesprek met zijn moeder is gevoerd.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte zijn telefoon zelf in gebruik had en op het moment van het incident op 13 juli 2023 bij [café] in Winschoten was.
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, concludeert de rechtbank dat verdachte één van de twee jongens is geweest die door medeverdachte [medeverdachte] van Amsterdam naar Winschoten is gebracht en dat verdachte één van de twee jongens is geweest die te zien zijn op de camerabeelden van [café] , terwijl toen met een automatisch vuurwapen op [café] werd gericht en getracht te schieten.
Feit 1
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen personen en/of goederen, dan wel een poging daartoe.
Openlijk geweld
De vraag die de rechtbank als eerste dient te beantwoorden is of sprake is geweest van openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen. Daarvan is sprake bij geweld, gepleegd in vereniging, dat voor derden zichtbaar was of had kunnen zijn waardoor de openbare orde wordt verstoord. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachten meermalen hebben geprobeerd te schieten op het pand van [café] , in welker gedraging gevaar voor de openbare orde besloten ligt
Verdachte en zijn onbekend gebleven medeverdachte stonden op een openbare weg, te weten het [adres] te Winschoten. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat er sprake is geweest van openlijk geweld tegen goederen.
Voldoende significante of wezenlijke bijdrage
De rechtbank stelt voorop dat van het “in vereniging” plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Uit de beschrijving van de camerabeelden van [café] en de directe omgeving blijkt dat verdachte en zijn onbekend gebleven medeverdachte voortdurend samen zijn opgetrokken. Ze zijn samen naar Winschoten afgereisd, zijn daar gezamenlijk uit de auto gestapt en in Winschoten steeds in elkaars gezelschap
geweest. Verder blijkt dat voor het pand van [café] één persoon het wapen op [café] richtte, terwijl de ander met zijn mobiele telefoon klaar stond om het schieten te filmen. Toen het vuurwapen weigerde, werd dat steeds door beiden bekeken, waarna weer een poging werd gedaan om te schieten.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn onbekend gebleven medeverdachte. Dat niet geheel duidelijk is geworden wie het vuurwapen in handen heeft gehad of wie klaar stond om te filmen, doet daar niet aan af.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde openlijk in vereniging van geweld plegen tegen goederen wettig en overtuigend te bewijzen.
Feit 2
Verdachte wordt onder feit 2 verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging voorhanden hebben van een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor over het in vereniging plegen van feit 1 heeft overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het medeplegen van het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, temeer daar, gelet op de beelden, het niet anders kan dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen waarover hij ten tijde van de gedraging mede de beschikkingsmacht had.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 13 juli 2023 te Winschoten, bij [café] gelegen aan de [adres] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten het pand van [café] , welk in vereniging gepleegde geweld bestond uit het meermalen met een vuurwapen op en in de richting van het [café] wijzen en trachten te schieten;
hij op 13 juli 2023 te Winschoten, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vurend wapen (machinepistool) van het merk CZ en model VZ-61 Skorpion zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij Reclassering Nederland. Verder heeft de officier van justitie een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak. Mocht de rechtbank toch tot een veroordeling komen dan heeft de raadsman aangegeven een straf gelijk aan de duur van het voorarrest een passende afdoening te vinden. Hij heeft daarbij verzocht er rekening mee te houden dat verdachte geen fijne tijd in de jeugdinrichting heeft gehad en in volledige beperkingen heeft gezeten. Daarnaast heeft verdachte gedurende een lange tijd een enkelband en een avondklok gehad.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages van de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 september 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 13 juli 2023, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen goederen, door meermalen met een vuurwapen trachten te schieten op het pand van [café] in Winschoten. Dat de gevolgen beperkt zijn gebleven doordat het wapen weigerde, is niet aan verdachte te danken De rechtbank merkt op dat het geweld als het onderhavige relatief veel voorkomt en kennelijk wordt ingezet om onderlinge conflicten in het criminele milieu te beslechten. Bij dergelijke acties lijkt dan in het geheel geen rekening te worden gehouden met andermans goederen en evenmin met de angst- en veiligheidsgevoelens van buurtbewoners en die in de samenleving. Door te handelen als bewezenverklaard heeft verdachte, zonder zich te bekommeren over andermans veiligheid, leven en goed, bijgedragen aan het creëren van die angstgevoelens en aan het aantasten van de veiligheid. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een automatisch vurend wapen. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Voor feiten als dit is een onvoorwaardelijke jeugddetentie van enige duur zonder meer passend.
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft in strafverzwarende zin in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor openlijke geweldpleging en in juni 2023 nog veroordeeld is voor een mishandeling van een ambtenaar in functie en voor dit feit ten tijde van de huidige verdenking in een proeftijd liep.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft naast de ernst van het feit ook acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het rapport van de Raad van 27 oktober 2025 volgt dat het algemeen recidiverisico als hoog wordt beschouwd. Daarnaast zijn er ook beschermende factoren. Verdachte woont samen met zijn moeder en broertje en heeft een goede band met hen. Verdachte heeft vorig jaar zijn diploma behaald en gaat binnenkort aan een nieuwe opleiding beginnen. Als dagbesteding heeft verdachte een bijbaan. Wel ziet de Raad ook een aantal risicofactoren op de domeinen houding, geestelijke gezondheid en relaties.
De Raad adviseert aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen. Ter zitting heeft de Raad het strafadvies gewijzigd in die zin dat aan verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf wordt opgelegd, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering. De Raad heeft aangegeven dat verdachte baat kan hebben bij toezicht en begeleiding van de reclassering en mogelijk ook bij het behouden van de coach die hij nu heeft omdat hij daar een goeie band mee heeft.
De jeugdbescherming heeft zich aangesloten bij het advies van de Raad. Mocht de rechtbank het noodzakelijk achten dat er weer opnieuw een toezicht dient te komen dan adviseert de Jeugdbescherming deze uit te laten voeren door Reclassering Nederland, nu verdachte onlangs 18 jaar is geworden.
Op te leggen straf
Hoewel een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie gezien de ernst van het feit en het strafblad van verdachte passend is, is de rechtbank van oordeel dat het gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet pedagogisch verantwoord is om hem een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen dan de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte heeft in de schorsing van zijn
voorlopige hechtenis een positieve lijn ingezet en de rechtbank acht het van belang dat hij die ingezette lijn weet vast te houden. De rechtbank acht het ook van belang dat de coach die verdachte heeft nog wat langer bij hem betrokken blijft en dat de reclassering nog een periode toezicht blijft uit oefenen. Om die reden zal de rechtbank aan verdachte een fors deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen.
Daarnaast acht de rechtbank een onvoorwaardelijke werkstraf passend.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder aftrek van voorarrest met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde van een meldplicht bij de reclassering en begeleiding door een coach van Come On. Tevens legt de rechtbank aan verdachte een werkstraf voor de duur van 80 uren op.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
[café] , tot een bedrag van 32.522,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
[slachtoffer] , tot een bedrag van 2.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
1. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [café] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de tijdelijke sluiting van het café en de afgelasting van de Nacht van Winschoten niet alleen het gevolg is geweest van wat er bij [café] is gebeurd. De totale inkomensschade kan dan ook niet één op één worden toegeschreven aan het strafbare feit dat ten aanzien van verdachte [verdachte] kan worden bewezen. Een exacte vaststelling van welk deel van de schade rechtstreeks is toegebracht door het door verdachte gepleegde feit levert naar het oordeel van de officier van justitie een onevenredige belasting van het strafgeding op.
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] goed is onderbouwd en in zijn geheel hoofdelijk kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen primair moeten worden afgewezen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd:
1. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [café] heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering niet voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 51f Sv. Er is geen rechtstreeks causaal verband, de schade is onvoldoende onderbouwd en de beoordeling is te complex voor het strafproces. De vordering dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans te worden afgewezen.
2. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en lijkt te veronderstellen dat er is geschoten, wat niet is vastgesteld. Uit de vordering blijkt niet van medische of feitelijke onderbouwing, noch van een berekeningsgrondslag. Zelfs indien er enige schade zou zijn geleden dan ontbreekt het oogmerk om de benadeelde partij persoonlijk te treffen. Het feit was niet gericht op deze persoon, maar op de
horecagelegenheid in algemene zin. De vordering dient primair dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard, subsidiair dient de vordering te worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
1. Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij [café] schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de benadeelde partij in haar vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder feit 1 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juli 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door een of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen IPhone 12 verbeurd verklaard moet worden, omdat deze telefoon mee was naar Winschoten en het aannemelijk is dat daarmee ook handelingen zijn verricht ten behoeve van het plegen van een van de bewezenverklaarde strafbare feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de inbeslaggenomen IPhone het toestel is dat de zendmast heeft aangestraald, zodat een verbeurdverklaring niet passend is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen IPhone 12 niet vatbaar voor verbeurdverklaring nu onduidelijk is of dit voorwerp is gebruikt bij het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de teruggave daarvan aan verdachte gelasten.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 22 juni 2023, gewezen door de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, is verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een werkstraf voor de duur van 25 uren, waarvan 10 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 7 juli 2023.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 21 oktober 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
De hiervoor onder feit 1 primair en 2 bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van
22 juni 2023 voorwaardelijk opgelegde werkstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 141 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte, groot
143 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich meldt op afspraken met Reclassering Nederland, [adres] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak.
dat de veroordeelde meewerkt aan hulpverlening door een coach van [instelling] , voor zover en zolang de reclassering dit nodig vindt.
Geeft aan de reclassering, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van parketnummer 18/216144-25, feit 1 primair:
Verklaart de benadeelde partij [café] in haar vordering niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij haar eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18/216144-25, feit 1 primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer] te betalen:
  • het bedrag van 2.500 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 2.500,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juli 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast op 0 dagen.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de teruggave van de Iphone 12 aan verdachte.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

13.310874-22:

Gelast de tenuitvoerlegging van de werkstraf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam d.d. 22 juni 2023, te weten: 10 uren werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H.J. Schuth en mr.
A.L.J.M.A. Janssens, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.