3.4.2Bewezenverklaring feiten 1 en 2
Op grond van het dossier en het ter terechtzitting verhandelde komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van medeplegen van zowel witwassen als heling. Gelet echter op de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden en de nauwe verwevenheid daarvan, acht de rechtbank de feiten aan te merken als een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 Sr. Als gevolg hiervan komen de bewijsmiddelen waarop de rechtbank haar oordeel baseert voor beide bewezen verklaarde feiten in hoge mate overeen en hebben grotendeels betrekking op dezelfde feiten en omstandigheden.
De rechtbank overweegt, op grond van de hierna in de voetnoten vermelde bewijsmiddelen,3 het volgende.
Witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat vast komt te staan dat de voorwerpen waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. Aan verdachte is het medeplegen van het witwassen van zes voertuigen ten laste gelegd. De rechtbank stelt aan de hand van het strafdossier vast dat al deze voertuigen als afkomstig van enig misdrijf kunnen worden aangemerkt.4
Wetenschap
De rechtbank is voorts van oordeel dat het, gelet op de feiten en omstandigheden, niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachten wisten dat hun handelingen betrekking hadden op voorwerpen die van misdrijf afkomstig waren. Deze conclusie vindt steun in de aangetroffen grote hoeveelheid valse kentekenplaten, vervalste voertuigidentificatienummers (VIN-nummers), voertuigen met ingeslagen chassisnummers die gestolen of niet (meer) traceerbaar bleken, printplaten en specialistisch gereedschap in de loods alsmede meerdere jammers.5 De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachten erop waren gericht het zicht te ontnemen op de criminele herkomst van de voertuigen en op de werkelijke rechthebbenden daarvan. Deze handelingen waren ook geschikt om dat doel te bereiken. De voertuigen konden immers enkel na uitgebreid onderzoek onder meer aan de hand van voertuigidentificatienummers worden herleid tot de oorspronkelijke voertuigen.6 De voertuigen waren veelal voorzien van valse kentekenplaten en valselijk aangebrachte of verwijderde VIN-nummers, waardoor zij zonder nader technisch onderzoek niet meer aan de oorspronkelijke rechtmatige eigenaar konden worden gekoppeld.
Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang, oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte opzet had op het witwassen van de voertuigen, evenals op de samenwerking met zijn mededaders. Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken, hoewel verdachte herhaaldelijk is gevraagd welke legale werkzaamheden hij bij de loods zou hebben verricht. Een concreet antwoord daarop is telkens uitgebleven.7 De rechtbank zal hierna toelichten waarom zij van medeplegen uitgaat.
Medeplegen
Uit het politie onderzoek blijkt dat op 4 februari 2025 een grijze Ford Fiësta met het kenteken [kenteken] is waargenomen op het terrein van de loods in Nieuwe Pekela.8 Verder onderzoek naar de tenaamstelling van deze Ford heeft uitgewezen dat het voertuig op naam stond van [bedrijf] , het bedrijf van verdachte.9 Daarop hebben opsporingsambtenaren verdachte geobserveerd, hetgeen hen naar een tweede loods aan [adres] heeft geleid. In deze loods werd op 18 maart 2025 een van diefstal afkomstige auto, te weten een Land Rover Range Rover, aangetroffen.10
Verder is onderzoek gedaan naar een telefoon die is aangetroffen in de auto van medeverdachte [medeverdachte 3] . Op deze telefoon stonden afbeeldingen, gemaakt op 11 februari 2025, van twee voertuigen.11 Deze voertuigen waren voorzien van valse kentekenplaten, bleken van
diefstal dan wel verduistering afkomstig en werden op 26 februari aangetroffen in de loods in Nieuwe Pekela.12 Op de afbeeldingen is te zien dat de twee voertuigen in een loods stonden. Verbalisanten hebben onderzoek gedaan naar de locatie van de loods waar deze fotos zijn gemaakt.13 Zij komen tot de conclusie dat de loods zich moet bevinden aan [adres] , alwaar verdachte zijn bedrijf houdt. De rechtbank leidt hieruit af dat twee van de gestolen dan wel verduisterde voertuigen die in de loods in Nieuwe Pekela zijn aangetroffen, eerder ook aanwezig zijn geweest in de loods aan [adres] , waar verdachte zijn bedrijf exploiteerde.14 Verdachte heeft hierover bij de politie verklaard dat hij in opdracht voor een onbekend gebleven persoon kleine reparatiewerkzaamheden verrichtte aan autos en dat hij autos voor langere tijd in zijn garage stalde.15
Uit nader onderzoek naar dezelfde telefoon die bij [medeverdachte 3] is aangetroffen, is tevens gebleken dat met het toestel diverse zoekopdrachten via Google Maps zijn uitgevoerd, onder andere naar de locatie [adres] .16 Dit bleek het adres te zijn van een vakantiewoning. De verhuurster van deze woning verklaarde dat zij contact heeft gehad met een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] .17 Uit onderzoek bleek dat dit telefoonnummer staat geregistreerd aan de gebruiker [bedrijf] , het bedrijf van verdachte.18
De rechtbank leidt uit de feiten en omstandigheden die blijken uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Deze samenwerking was gericht op het verhullen van de herkomst van gestolen voertuigen. De gedragingen van de verdachten waren op elkaar afgestemd, met een rolverdeling waarbij ieder een essentieel onderdeel van het witwasproces voor zijn rekening nam. De rechtbank oordeelt dat gelet daarop het niet anders kan zijn dan dat verdachte opzet had op het witwassen van de voertuigen, evenals op de samenwerking met zijn mededaders.
Van aanwijzingen voor het tegendeel is niet gebleken, hoewel verdachte herhaaldelijk om een verklaring is gevraagd. Een concreet antwoord daarop is telkens uitgebleven.19
Alles afwegend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten tezamen en in vereniging met anderen zich hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van gestolen voertuigen. De rechtbank zal dit feit kwalificeren als in eendaadse samenloop gepleegd met de onder 1 ten laste gelegde heling.
Medeplegen heling
Het rechtbank overweegt hieromtrent - vrijwel conform het reeds overwogene ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde - het volgende.
Het rechtbank overweegt hieromtrent - vrijwel conform het reeds overwogene ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde - het volgende.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de voertuigen die op de tenlastelegging staan vermeld afkomstig zijn uit enig misdrijf. Voorts stelt de rechtbank vast dat verdachte, gelet op het bovenstaande, de ten laste gelegde voertuigen voorhanden heeft gehad. Gelet hierop, en in aansluiting op de eerdere bewezenverklaring van witwassen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van medeplegen van heling.
3.4.3Bewezenverklaring feit 3
De rechtbank stelt vast dat op 18 maart 2025 in de loods van verdachte een personenauto van het merk Land Rover, type Range Rover, is aangetroffen. Het voertuig was voorzien van een valse kentekenplaat ( [kenteken] ) en stond afgedekt onder een doek in het achterste deel van de loods. Dit gedeelte was volledig betimmerd met houten platen, waarachter aluminiumfolie was aangebracht.20 Aan de hand van het chassisnummer is vastgesteld dat het voertuig oorspronkelijk was geregistreerd onder kenteken [kenteken] en dat het in Duitsland als gestolen gesignaleerd stond.21 Opvallend is, dat op 26 februari 2025 dit oorspronkelijke kenteken is aangetroffen bij de loods in Nieuwe Pekela, in de kofferbak van een [kenteken] toebehorend aan
medeverdachte [medeverdachte 3] .22
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte wist dat het voertuig van misdrijf afkomstig was. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij slechts bij de eerste keer heeft gecontroleerd of een voertuig dat in zijn loods werd geplaatst van diefstal afkomstig was, en nadien niet meer, waarbij hij heeft aangegeven te begrijpen dat hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt.23Gelet op de feiten en omstandigheden acht de rechtbank het ten laste gelegde feit het opzettelijk helen van een voertuig wettig en overtuigend bewezen.