ECLI:NL:RBNNE:2025:4895

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
18.173156.25, 18.030548.24 (TUL) en 18.250021.23 (TUL)
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld in Assen

Op 2 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1987, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. De zaak kwam voort uit een incident op 3 juni 2025, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een woning binnenging en goederen, waaronder een kluis met inhoud en een rugzak, heeft weggenomen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal, ondanks dat hij niet aanwezig was tijdens het geweld dat door medeverdachten werd gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de geweldsdelicten, maar oordeelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de diefstal. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de voorgeschiedenis van de verdachte, die een fors strafblad had. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van 3.728 euro, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummers 18.173156.25, 18.030548.24 (TUL) en 18.250021.23 (TUL)
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 02 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , huidig BRP-adres: [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 november 2025.
Verdachte is niet verschenen. Mr. I.J.M. de Wit, advocaat te Laren, is gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 juni 2025 te Assen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
  • een telefoon en/of
  • een portemonnee en/of
  • een geldbedrag (van ongeveer 500 euro) en/of
  • schoenen en/of
  • een shirt, althans een kledingstuk en/of
  • parfum en/of
  • autosleutels en/of huissleutels en/of
  • een auto (Fiat Punto) en/of
  • een kluis met inhoud (te weten: een geldbedrag van ongeveer 500 euro en/of goud en/of zilvermunten) en/of
  • een rugzak met inhoud (te weten: oefenpantserplaten), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer]
  • bij zijn polsen vast te pakken en/of bij zijn arm(en) vast te pakken en/of
  • met gebalde vuist in het gezicht, althans op het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal (met vlakke hand) te slaan in het gezicht, althans op het hoofd en/of
  • meerdere malen, althans eenmaal te duwen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van de kluis met inhoud en de rugzak met inhoud.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat sprake was van een vooropgezet plan om gezamenlijk aangever [slachtoffer] te bestelen. Vaststaat dat verdachte de kluis met inhoud (zilveren munten, goud en een geldbedrag) en de rugzak met inhoud (pantserplaten) heeft gestolen. Echter, niet kan worden vastgesteld dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het geweld dat door medeverdachte [medeverdachte 1] is gebruikt en de diefstal van de andere spullen. De officier van justitie heeft daarom vrijspraak gevorderd voor het ten laste gelegde geweld en de goederen die door medeverdachte [medeverdachte 1] zijn meegenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Zij heeft daartoe kort weergegeven het volgende aangevoerd.
Het dossier bevat een aantal bevindingen die, wat het onderzoeksteam betreft, in de richting van verdachte wijzen als betrokkene bij het ten laste gelegde feit, namelijk de camerabeelden, de rode Citroën C1 en de verklaring van getuige [getuige 1] .
Echter, de door de verbalisanten beschreven herkenningen van verdachte aan de hand van de (stills) van de camerabeelden zijn niet betrouwbaar en kunnen daarmee niet gebruikt worden als bewijsmiddel om de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde te kunnen aantonen. Ten aanzien van de rode Citroën
C1 is er niet meer bekend dan dat er een rode Citroën C1 in de [adres] reed vlak na de diefstal. Nu niet kan worden vastgesteld dat dit de Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] betrof en nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte op dat moment in de auto zat, doen alle bevindingen met betrekking tot die Citroën C1 niet ter zake. Deze kunnen daarom niet redengevend zijn voor een bewezenverklaring.
Ditzelfde geldt voor de verklaring van getuige [getuige 1] . Immers, de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] over de aanwezigheid van de kluis in de woning bij getuige [getuige 2] staan haaks op elkaar. Ook het whatsapp-gesprek tussen getuige [getuige 1] en telefoonnummer [telefoonnummer 1] levert geen concrete aanwijzingen op van betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde. De omstandigheid dat de persoon zich in het whatsapp-gesprek lijkt voor te stellen als “ [bijnaam verdachte] ” maakt het voorgaande niet anders. Het dossier gevat geen andere belastende bevindingen.
Gelet op al het voorgaande stelt de verdediging zich op het standpunt dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) de gekwalificeerde diefstal.
Oordeel van de rechtbank
Vaststaande feiten en omstandigheden.1
Gelet op de inhoud van het dossier en de behandeling van de zaak ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) had getuige [getuige 3] een paar weken voor 3 juni 2025 in huis genomen, omdat hij nergens anders terecht kon. Via getuige [getuige 3] kwam aangever in contact met medeverdachte [medeverdachte 1] . In de avond van 3 juni 2025 om circa 19:18 uur2 bezochten medeverdachten [medeverdachte 1] en ene [naam] (naar later bleek medeverdachte [medeverdachte 2] )3 aangever in zijn woning aan [adres] . Ze werden beiden binnengelaten. Medeverdachte [medeverdachte 1] begon op enig moment drugs te gebruiken. Aangever was het daar niet mee eens en zei hier wat van. Om 20:45 uur kreeg aangever via de telefoon een foto toegestuurd. Medeverdachte [medeverdachte 1] wilde deze foto zien en probeerde vervolgens de telefoon van aangever af te pakken.
Hij werd agressief en pakte aangever bij zijn polsen en armen vast. Ook medeverdachte [medeverdachte 2] begon zich er mee te bemoeien en pakte aangever bij zijn linkerarm, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] de telefoon van aangever probeerde af te pakken. Medeverdachte [medeverdachte 2] bleef aangever vasthouden, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] ook probeerde om de portemonnee uit aangever zijn rechter broekzak te pakken. Aangever en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] raakten in een worsteling, waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] aangever met gebalde vuist in zijn gezicht sloeg. Aangever probeerde zich los te wrikken en begon op enig moment te schreeuwen. Hier schrok medeverdachte [medeverdachte 2] van, waarna hij de woning verliet. Toen ontstond er wederom een worsteling, nu tussen aangever en medeverdachte [medeverdachte 1] , waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] aangever nog met kracht twee klappen met de vlakke hand gaf op zijn kaak en op zijn slaap/jukbeen. Medeverdachte [medeverdachte 1] pakte vervolgens de telefoon en de portemonnee van aangever af en haalde 500,- uit de portemonnee. Medeverdachte [medeverdachte 1] liep vervolgens naar de achtertuin en gooide daar de telefoon en de lege portemonnee in de hoek van de tuin. Daarna liep hij weer naar binnen en pakte hij twee paar schoenen, een shirt en een parfumflesje. Die nam hij mee en vertrok. Aangever kwam er binnen achter dat ook zijn autosleutels waren weggenomen en dat zijn auto, een grijze Fiat Punto ook weg was.
De politie kwam ter plaatse en tijdens het opnemen van de aangifte liet de buurman beelden zien van zijn ring videodeurbel.4 Op deze beelden was te zien dat er om circa 19:22 uur nog een derde man binnen was geweest in de woning van aangever en dat deze man naar buiten was gelopen met een kluis. Ook had deze man een rugzak meegenomen uit de woning.5 Aangever liep na het zien van deze beelden gelijk naar boven en zag dat de kluis die op de eerste verdieping van zijn woning stond ook was weggenomen. In
deze kluis zat circa
500,-, 20 gram goud en bijna een kilo aan zilvermunten met daarop de afdruk van Maple (Oak) Leaf.6 In de rugzak zaten oefenpantserplaten. Op fotos is te zien dat aangever verwondingen heeft aan zijn gezicht en polsen. 7
De politie ging vervolgens op zoek naar de hen ambtshalve bekende medeverdachte [medeverdachte 1] . Zij zagen hem op 3 juni 2025 ter hoogte van [adres] in Assen en hielden hem om 21:22 uur aan als verdachte.8 Tijdens de fouillering van medeverdachte [medeverdachte 1] werden onder meer 433,- aan contant geld en autosleutels van een Fiat aangetroffen.9 De Fiat Punto met kenteken [kenteken 2] werd twee dagen later op 5 juni 2025 aangetroffen in een parkeergarage.10 Op beelden is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] de auto kort na het wegnemen bij aangever op 3 juni 2025 om 21:04 uur de garage binnen reed. Hij verliet vervolgens lopend de garage.11
Op de beelden van de ring videodeurbel van de buurman is te zien dat rondom 19:18 uur medeverdachten [medeverdachte 1]12 en [medeverdachte 2] bij de woning van aangever aankwamen. Om 19:22 uur kwam een derde persoon aanlopen bij de woning met een Basic Fit tas. Hij liep direct door naar binnen, naar het lijkt zonder aan te bellen of dat er een deur moest worden geopend. Om 19:27 uur liep deze derde persoon uit de woning, waarbij hij aan de voorzijde van zijn lichaam met twee handen een vierkant ogend voorwerp droeg onder een donkergrijs ogende deken. Om 19:32 uur liep deze derde persoon weer naar binnen in de woning. Om 20:12 uur kwam hij pas weer naar buiten. Hij had toen de Basic Fit tas weer op zijn rug en die stond open. Ook droeg de derde persoon een grote rugzak in camouflagekleuren bij zich.
Om 20:51 uur is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 2] de woning verlaat. Hij riep dat medeverdachte [medeverdachte 1] mee moest komen. Medeverdachte [medeverdachte 2] bleef een paar minuten bij de woning staan en stond druk te telefoneren. Hij probeerde medeverdachte [medeverdachte 1] mee te krijgen, maar zo zegt hij aan de telefoon: “die luistert nooit”. Uiteindelijk renden ze samen weg om 20:54 uur. Op te beelden is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] met grote snelheid wegreed in een grijze Fiat Punto. Gelijktijdig reed een rode Citroën C1 weg.13
Op 4 juni 2025 werd verdachte staande gehouden, terwijl hij samen met getuige [getuige 2] in een rode Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] zat. De verbalisanten die verdachte op dat moment staande hielden keken op een eerder gestuurde still van de camerabeelden en herkenden de persoon met de grote rugzak in camouflagekleuren op de still, en enige tijd later ook op de beelden, als dezelfde persoon die zij op 4 juni 2025 staande hielden, te weten verdachte.14
Getuige [getuige 2] verklaarde dat de rode Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] van verdachte is. Zij reed in deze auto, maar soms ook een rare Fransman. Verdachte reed ook wel eens zelf, ondanks dat hij geen rijbewijs had. Verder verklaarde zij dat [bijnaam verdachte] de bijnaam van verdachte is en dat verdachte een aantal keren bij haar was blijven slapen, omdat hij geen onderdak had. Verdachte sloeg wel eens wat spullen bij haar op. Die werden opgehaald door een vriendin toen verdachte vast zat.15
Getuige [getuige 1] benoemde dat hij van horen zeggen heeft dat [bijnaam verdachte] een kluis had gestolen met zilveren munten en goud. [bijnaam verdachte] zou die hebben gestald bij getuige [getuige 2] . Daarnaast verklaarde getuige [getuige 1] dat hij een rode Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] had verkocht aan een dame, naar later bleek een katvanger. De auto was eigenlijk voor [bijnaam verdachte] .
[bijnaam verdachte] wilde de auto niet betalen. Via appcontact liet [bijnaam verdachte] weten dat hij goud (van het merk umicore) en zilveren munten van het merk Maple Leaf kwijt moest voor een vriend, ene [medeverdachte 2] .16
Uit de whatsappgesprekken uit de telefoon van getuige [getuige 1] volgt dat [getuige 1] en [bijnaam verdachte] op 19 juni 2025 onderhandelden over in ieder geval 20 gram goud.17
Getuige [getuige 3] verklaarde dat hij medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [bijnaam verdachte] wel eens bij de woning van aangever had uitgenodigd. Hij noemde daarbij ook de telefoonnummers van de personen.18 Getuige [getuige 1] verklaarde eveneens dat medeverdachte [medeverdachte 1] wel met [bijnaam verdachte] omging.19
Het telefoonnummer dat door getuige [getuige 3] aan [bijnaam verdachte] werd toegeschreven
( [telefoonnummer 2] ) is in de politiesystemen gekoppeld aan verdachte. Uit het onderzoek volgt dat er telefonische contacten zijn geweest tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte. Verdachte heeft meerdere keren telefonisch contact gehad op 2 juni 2025, maar ook op 3 juni 2025 belden zij met elkaar om 20:38 uur.20 Medeverdachte [medeverdachte 2] was toen nog in de woning bij aangever. Het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 1] komt ook voor in de telefoon van verdachte.21
Verdachte zwijgt, maar heeft tijdens de raadkamer op 18 juni 2025 bekend dat hij [bijnaam verdachte] wordt genoemd.22
Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart ter terechtzitting dat hij niet goed meer weet wat er in de avond van 3 juni 2025 is gebeurd, omdat hij veel drugs had gebruikt. Aangever zag hij als een vriend, bij wie hij wel eens thuis kwam.23
Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart dat hij medeverdachte [medeverdachte 1] in de avond van 3 juni 2025 tegenkwam bij de Jumbo en dat medeverdachte [medeverdachte 1] zei: “I got a job for you”. Ze zijn vervolgens lopend naar de woning van aangever [slachtoffer] gegaan. Op een gegeven moment werd medeverdachte [medeverdachte 1] erg dronken en lastig. Zij waren toen al ruim een uur in de woning van aangever. Aangever wilde dat zij weggingen. Medeverdachte [medeverdachte 2] had toen een kameraad gebeld om hem op te halen. Nadat hij medeverdachte [medeverdachte 1] hoorde zeggen ”Picture, picture” zat medeverdachte [medeverdachte 1] opeens bovenop aangever. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart dat hij hierna is weggelopen.24
Bewijsoverwegingen Rol verdachte
De vraag die allereerst aan de rechtbank voor ligt is of verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het ten laste gelegde medeplegen van een diefstal (met geweld).
De rechtbank leidt uit voornoemde feiten en omstandigheden af dat medeverdachte [medeverdachte 1] ná de diefstal (met geweld) uit de woning wegrijdt in de grijze Fiat Punto van aangever.
Gelijktijdig rijdt er een rode Citroën C1 weg. Een rode Citroën C1 is ook te linken aan verdachte. Immers, verdachte is op 4 juni 2025 aangetroffen in een rode Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] . De verbalisanten die hem destijds staande hielden herkennen hem als de persoon met de rugzak die ook is weergegeven op een eerder gestuurde foto van de beelden van de diefstal op 3 juni 2025. Deze herkenning is omschreven met specifieke en onderscheidende kenmerken, te weten gezichtsopbouw, bollere wangen en een baardje. Daar komt bij dat deze herkenning niet alleen is gebaseerd op een foto van de beelden, aldus de verdediging een niet scherpe still, maar ook aan de hand van de zich in het dossier bevindende duidelijke (bewegende) beelden. Getuige [getuige 1] verklaart daarnaast dat hij de
rode Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] heeft verkocht aan ene [bijnaam verdachte] en dat [bijnaam verdachte] via whatsappcontact tevens aan hem liet weten dat hij goud en zilveren munten van het merk Maple Leaf kwijt moest voor een vriend, ene [medeverdachte 2] .
In het whatsappgesprek tussen getuige [getuige 1] en [bijnaam verdachte] op 19 juni 2025 wordt ook gesproken over dezelfde hoeveelheid goud die volgens aangever in zijn kluis zou hebben gezeten (20 gram). Verdachte bekent dat zijn bijnaam [bijnaam verdachte] is.
Hoewel voorgenoemde bevindingen afzonderlijk bezien wellicht niet direct de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal bewijzen, maken al deze bevindingen tezamen wel dat de rechtbank tot de conclusie komt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de derde persoon is geweest die een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud heimelijk uit de woning van aangever heeft weggenomen, terwijl medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij aangever in de woning op bezoek waren. Verdachte is herkend door de verbalisanten, en de rechtbank acht het volstrekt onwaarschijnlijk dat iemand anders dan verdachte, met dezelfde uiterlijke kenmerken en bijnaam, die ook de beschikking had over een rode Citroën C1 en toevalligerwijs tevens had onderhandeld met getuige [getuige 1] over 20 gram goud en zilveren munten van het merk Maple Leaf, betrokken is geweest bij de diefstal.
Voorts dient de vraag te worden beantwoord of sprake was van medeplegen en of het geweld dat door medeverdachte [medeverdachte 1] werd gebruikt en de diefstal van de andere spullen uit de woning ook is toe te rekenen aan verdachte.
Medeplegen van de diefstal van een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank af dat verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] elkaar kenden en dat zij al eerder op uitnodiging van getuige [getuige 3] in de woning van aangever zijn geweest. Er is dus gelegenheid geweest om te zien dat er een kluis in de woning aanwezig was. In de avond van 3 juni 2025 om circa 19:18 uur bezochten medeverdachten [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] aangever in zijn woning. Om 19:22 uur, slechts vier minuten later, kwam verdachte naar de woning en het valt dan op dat de voordeur kennelijk openstond. Verdachte liep daarna meerdere keren de woning in en uit, terwijl medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nog in de woning waren. Verdachte nam om 19:27 uur de kluis met inhoud en om 20:12 uur een rugzak met inhoud mee uit de woning
.Om 20:51 uur verliet medeverdachte [medeverdachte 2] de woning. Om 20:38 uur belden verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] met elkaar. Uiteindelijk kwam ook medeverdachte [medeverdachte 1] om 20:54 uur uit de woning, waarna medeverdachte [medeverdachte 1] wegreed in de grijze Fiat Punto van aangever. De rode Citroën C1, die gelinkt kan worden aan verdachte, reed tegelijkertijd ook weg. Kennelijk heeft verdachte gewacht tot medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de woning kwamen. Dit alles duidt op een gezamenlijk vooropgezet plan om de deur open te laten en verdachte een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud ongezien weg te laten nemen, terwijl medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangever bezig hielden. Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestonden uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen van de diefstal van een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud bewezen.
Vrijspraak diefstal met geweld van de andere spullen uit de woning
Het ten laste gelegde geweld vond plaats op het moment dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nog in de woning waren van aangever. Verdachte had op dat moment de woning reeds verlaten. Aangever ontving om circa 20:45 uur een foto op zijn telefoon en medeverdachte
[medeverdachte 1] wilde vervolgens de telefoon van aangever afpakken. Er ontstond een handgemeen tussen aangever en medeverdachte [medeverdachte 1] , waarbij aangever door medeverdachte [medeverdachte 1] bij zijn polsen en armen werd vastgepakt. Medeverdachte [medeverdachte 2] kwam er ook bij en hield de linkerarm van aangever vast, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] de telefoon afpakte en de portemonnee uit aangevers broekzak probeerde te pakken. Aangever en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] raakten in een worsteling, waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] aangever met gebalde vuist in zijn gezicht sloeg. Aangever probeerde zich los te wrikken en begon op enig moment te schreeuwen. Hier schrok medeverdachte [medeverdachte 2] van, waarna hij de woning verliet. Dit is ook te zien op de beelden van de video ringdeurbel van de buurman.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangever vervolgens nog tweemaal met de vlakke hand in het gezicht geslagen, waarna hij aangever heeft bestolen van zijn telefoon, portemonnee, een geldbedrag, schoenen, een shirt, parfum, autosleutels en een auto. Op het moment dat dit geweld en de diefstal van de andere spullen plaatsvond, had verdachte reeds een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud uit de woning weggenomen. Hij stond toen nog wel in een rode Citroën C1 te wachten tot medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit de woning kwamen, waarna zij gelijktijdig vertrokken.
Zoals reeds hiervoor is overwogen acht de rechtbank het aannemelijk dat sprake is geweest van een gezamenlijk vooropgezet plan tussen verdachte en zijn medeverdachten om aangever te bestelen uit zijn woning. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lieten de deur van de woning open, zodat verdachte ongezien een kluis met inhoud weg kon nemen, terwijl medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangever bezig hielden. Wellicht dat enig geweld bij betrapping door verdachte op de koop toe werd genomen, maar de intentie leek juist om geen geweld te gebruiken en heimelijk aan de slag te gaan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat behalve het gebruik van een valse naam door medeverdachte [medeverdachte 2] er verder geen sprake was van verhulling van hun identiteit door bijvoorbeeld gezichtsbedekkende kleding. Ook werden geen wapens meegenomen. Verder leek het geweld tussen aangever en medeverdachte [medeverdachte 1] uit het niets op te laaien, nadat medeverdachte [medeverdachte 1] drugs had gebruikt en agressief werd. In het licht van voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van het geweld. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde geweld en de diefstal van de andere spullen uit de woning is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij, op 3 juni 2025 te Assen, tezamen en in vereniging met anderen,

  • een kluis met inhoud (te weten: een geldbedrag van ongeveer 500 euro en goud en zilvermunten) en
  • een rugzak met inhoud (te weten: oefenpantserplaten), die aan [slachtoffer] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
- medeplegen van diefstal
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het medeplegen van diefstal van een kluis met inhoud en een rugzak met inhoud wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op de bepleite vrijspraak geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het advies van verslavingsreclassering GGZ van 17 november 2015, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 november 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De ernst van het feit
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vooropgezet plan om gezamenlijk het slachtoffer [slachtoffer] te bestelen. Tijdens een bezoek van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan het slachtoffer hielden zij de voordeur open, zodat verdachte ongezien een kluis met daarin een flinke waarde en een rugzak met inhoud uit de woning kon stelen. Bij uitstek de plaats waar het slachtoffer zich veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte heeft door zijn handelen er niet alleen voor gezorgd dat het slachtoffer financiële schade heeft opgelopen, maar heeft hierdoor ook op brutale wijze misbruik gemaakt van de gastvrijheid van het slachtoffer en zijn gegeven vertrouwen jegens de mededaders. Uit de ter terechtzitting gegeven toelichting op de vordering schadevergoeding blijkt ook dat het incident een grote impact heeft gehad op het slachtoffer. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte een fors strafblad heeft. Hij is eerder onherroepelijk veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten, waaronder wegens bedreiging, geweld, drugshandel en langer geleden ook voor vermogensdelicten waaronder diefstal met geweld. Tijdens het plegen van onderhavig feit liep verdachte in twee verschillende proeftijden en in een schorsing van de voorlopige hechtenis. Verdachte was aldus meer dan een gewaarschuwd man.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van voornoemd advies van verslavingsreclassering GGZ. Dit advies schetst een zorgwekkend beeld van verdachte. Zijn problematiek lijkt de afgelopen jaren te zijn geëscaleerd en alle pogingen om tot een gedragsverandering te komen zijn gestrand. Verdachte heeft geen stabiele huisvesting, geen vast inkomen, geen
structurele dagbesteding en geen ondersteunend sociaal netwerk. Het netwerk waarin hij zich beweegt bestaat uit personen die eveneens betrokken zijn bij criminaliteit. Hij spreekt zelf over de "foute mensen" waarmee hij omgaat, maar toont zich niet in staat om afstand van deze contacten te nemen. Deze sociale omgeving normaliseert delinquent gedrag en biedt geen correctief voor zijn antisociale keuzes. De reclassering concludeert dat verdachte op dit moment een aanzienlijk gevaar vormt voor de samenleving
en dat het huidige toezicht onvoldoende is om dit risico te beheersen of te verminderen. De combinatie van een geweldspatroon, middelengebruik, ernstige cognitieve en sociaal-emotionele beperkingen, een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathische trekken, het gebrek aan beschermende factoren, de mislukte behandelgeschiedenis en de afwezigheid
van passende interventies creëert een situatie waarin nieuwe delicten, waaronder geweldsdelicten, een realistische verwachting zijn. Het is van essentieel belang dat wordt gezocht naar een oplossing die wél aansluit bij zijn cognitieve en emotionele mogelijkheden. Dit vereist een setting waarin intensieve structuur, directe consequenties, gespecialiseerde LVG-zorg en 24-uurs toezicht centraal staan. Pas binnen een dergelijk kader kan worden gewerkt aan gedragsverandering en vermindering van recidive. Een regulier reclasseringstoezicht kan deze functie bij verdachte niet vervullen en biedt onvoldoende waarborgen voor de veiligheid van de samenleving. De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en uit oogpunt van normhandhaving niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt. Gelet op de inhoud van voornoemd advies van de reclassering ziet de rechtbank geen reden om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Benadeelde partij

De heer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een ter terechtzitting toegelichte (mondelinge) vordering tot schadevergoeding.
Gevorderd wordt een bedrag van totaal 4.161,- (te weten de kosten van de aangeschafte cameras van 558,-, de weggenomen geldbedragen van 500,- en 433,- alsmede het op geld waardeerbare weggenomen goud en zilver, zijnde op het moment van de diefstal een bedrag van respectievelijk 1.895,- en 775,-), ter vergoeding van materiële schade en
1.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij de door hem gestelde schade voldoende heeft onderbouwd. Nu de officier van justitie verdachte niet verantwoordelijk houdt voor het geweld, vordert de officier van justitie de vordering met betrekking tot de immateriële schade niet ontvankelijk te verklaren. Het weggenomen geldbedrag van 433,- kan aan het slachtoffer worden teruggegeven als rechthebbende, zodat dit deel van de vordering kan worden afgewezen. Het overige deel van de vordering kan hoofdelijk worden toegewezen met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op de bepleite vrijspraak verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Schadevergoeding
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade bestaande uit de kosten voor het aanschaffen van cameras van totaal 558,- en de weggenomen inhoud van de kluis zijnde een geldbedrag van 500,- en het op geld waardeerbare weggenomen goud en zilver, te weten op het moment van de diefstal een bedrag van respectievelijk 1.895,- en 775,-, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde medeplegen van diefstal.
De vordering, waarvan de hoogte ook niet door verdachte is betwist, zal daarom tot dit bedrag van totaal 3.728,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
3 juni 2025.
De vordering voor zover deze ziet op de materiële schade van 433,- zal niet ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde geweld en de diefstal van de andere spullen uit de woning (waaronder de portemonnee met inhoud), het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade van 1.000,- gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank is door het bewezen verklaarde medeplegen van diefstal echter geen rechtstreekse immateriële schade toegebracht aan de benadeelde partij. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte niet verantwoordelijk wordt gehouden voor het gepleegde geweld. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij ook voor dit deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
Proceskosten
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Beslag
Uit de zich in het dossier bevindende lijst van inbeslaggenomen goederen van 20 oktober 2025 blijkt dat onder verdachte een tweetal telefoons van het merk Apple Iphone in beslag zijn genomen. Voornoemde telefoons dienen aan verdachte te worden teruggegeven nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

parketnummer 18.030548.24
Bij onherroepelijk vonnis van 27 augustus 2024 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord- Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 363 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 11 september 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 20 oktober 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van deze voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de (gedeeltelijke) tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Omdat deze voorwaardelijke straf reeds eerder bij vonnis van 17 februari 2025 van de politierechter in de rechtbank Noord Nederland deels ten uitvoer is gelegd, te weten 60 dagen gevangenisstraf, zal de rechtbank deze vordering deels toewijzen te weten 90 dagen gevangenisstraf (het restant van de voorwaardelijke opgelegde straf).
parketnummer 18.250021.23
Bij onherroepelijk vonnis van 10 oktober 2023 van de politierechter in de rechtbank
Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een gevangenisstraf van 4 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 16 september 2024. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 20 oktober 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van voornoemde voorwaardelijke straf.
Nu veroordeelde het bewezenverklaarde heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan
[slachtoffer]te betalen:
  • een bedrag van 3.728,- (zegge: drieduizend zevenhonderdachtentwintig euro);
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juni 2025 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen een bedrag van 3.728,- (zegge: drieduizend zevenhonderdachtentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2025 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 36 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
1 stk gsm (Omschrijving: zwart, merk: Apple Iphone, met voorwerpnummer: PL0100-2025145587-
G1835381) en
1 stk gsm ((Omschrijving: zwart, merk: Apple Iphone, met voorwerpnummer: PL0100-2025145587-
G1835388)

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.030548.24:

Gelast de gedeeltelijk tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 27 augustus 2024, te weten: 90 dagen gevangenisstraf.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18.250021.23:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 10 oktober 2023, te weten: 1 maand gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. van der Werff, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. A.S. Venema- Dietvorst, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2025.
Mr. H. van der Werff en mr. J. van Bruggen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1. Wanneer in de voetnoten wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een ambtsedig proces-
verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar in de voetnoten wordt verwezen naar dossierpagina's middels de afkorting p. betreffen dit pagina's van het procesdossier met proces-verbaalnummer: 2025145587 (onderzoek: BOSZEGGE / NN3R025062) d.d. 20 augustus 2025 van Politie Noord Nederland, Districtsrecherche Drenthe.
2 Pv van bevindingen d.d. 5 juni 2025, p. 93 e.v.
3 Pv van bevindingen d.d. 5 juni 2025, p. 93 e.v.
4 Pv van aangifte d.d. 3 juni 2025, p. 65 e.v.
5 Pv van bevindingen d.d. 5 juni 2025, p. 93 e.v.
6 Pv van bevindingen d.d. 1 september 2025, aanvullend pv
7 Pv van aangifte, foto bijlagen p. 70 e.v.
8 Pv van aanhouding verdachte d.d. 3 juni 2025, p. 149 e.v.
9 Pv van bevindingen d.d. 3 juni 2025, p. 83 e.v.
10 Pv van bevindingen d.d. 5 juni 2025, p. 114 e.v.
11 Pv van bevindingen d.d. 16 juni 2025, p. 120
12 Pv van bevindingen d.d. 3 juni 2025, p. 83 e.v.
13 Pv van bevindingen d.d. 5 juni 2025, p. 93 e.v.
14 Pv van bevindingen d.d. 4 juni 2025, p. 106 e.v. en pv van bevindingen d.d. 4 juni 2025, p. 118 e.v.
15 Pv van verhoor verdachte d.d. 18 augustus 2025, p. 239 e.v.
16 Pv van verhoor getuige d.d. 6 augustus 2025, p. 138 e.v.
17 Pv van bevindingen d.d. 14 oktober 2025, met bijlagen, aanvullend pv
18 Pv van bevindingen d.d. 4 juni 2025, p. 131 e.v.
19 Pv van verhoor getuige d.d. 6 augustus 2025, p. 138 e.v.
20 Pv van bevindingen d.d. 13 augustus 2025, p. 124 e.v.
21 Pv van bevindingen d.d. 7 augustus 2025, p. 126 e.v.
22 Pv verhoor raadkamer d.d. 18 juni 2025
23 Pv van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2025, p. 165 e.v.
24 Pv van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2025, p. 190 e.v