Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin een betrokkene een boete had ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De boete was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor een overtreding die plaatsvond op 2 maart 2024. De betrokkene had echter een bewonersvergunning en was van mening dat zij recht had om op de betreffende plek te parkeren, mede omdat zij een kaart van de gemeente had ontvangen die dit bevestigde. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 13 november 2025 werd de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. R. van der Velde, aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene in een onduidelijke situatie verkeerde, aangezien zij dacht dat haar bewonersvergunning haar het recht gaf om te parkeren op de betreffende plek. De kantonrechter concludeerde dat de boete vernietigd moest worden, omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de geldigheid van de vergunning in relatie tot de parkeerplaats. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de betrokkene kreeg het bedrag van de zekerheidstelling terug.
De kantonrechter benadrukte dat de betrokkene, zonder duidelijke uitleg van de gemeente, redelijkerwijs kon aannemen dat zij met haar vergunning op de parkeerplaats mocht staan. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van de gemeente naar vergunninghouders toe, vooral in situaties waar verwarring kan ontstaan over de geldigheid van parkeervergunningen.