ECLI:NL:RBNNE:2025:4898

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
11682497 BU VERZ 25-940
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van boete voor parkeren zonder vergunning door onduidelijke situatie

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin een betrokkene een boete had ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder de vereiste vergunning. De boete was opgelegd op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) voor een overtreding die plaatsvond op 2 maart 2024. De betrokkene had echter een bewonersvergunning en was van mening dat zij recht had om op de betreffende plek te parkeren, mede omdat zij een kaart van de gemeente had ontvangen die dit bevestigde. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 13 november 2025 werd de zaak behandeld, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. R. van der Velde, aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene in een onduidelijke situatie verkeerde, aangezien zij dacht dat haar bewonersvergunning haar het recht gaf om te parkeren op de betreffende plek. De kantonrechter concludeerde dat de boete vernietigd moest worden, omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de geldigheid van de vergunning in relatie tot de parkeerplaats. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de betrokkene kreeg het bedrag van de zekerheidstelling terug.

De kantonrechter benadrukte dat de betrokkene, zonder duidelijke uitleg van de gemeente, redelijkerwijs kon aannemen dat zij met haar vergunning op de parkeerplaats mocht staan. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van de gemeente naar vergunninghouders toe, vooral in situaties waar verwarring kan ontstaan over de geldigheid van parkeervergunningen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 264770129
zaaknummer: 11682497 BU VERZ 25-940

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van13 november 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] .

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: ‘parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig’, verricht op 2 maart 2024, om 15:41 uur, op [adres] , met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 13 november 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was aanwezig als vertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. R. van der Velde.
1.3
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van de betrokkene. De kantonrechter oordeelt dat het beroep gegrond is en zal de boete vernietigen. De kantonrechter zal hierna uitleggen hoe zij tot dit oordeel komt.
Standpunten
3. Betrokkene stelt dat zij een ontheffing heeft om te mogen parkeren in de zone waar zij de boete heeft ontvangen. Deze had zij recentelijk nog vernieuwd. Haar auto staat altijd in de straat geparkeerd waar ze ook voor betaald. Ze denkt dat er daarom een fout is gemaakt. Ze heeft in dezelfde week van de onderhavige boete, nog een boete gekregen voor het parkeren op dezelfde plek. Tegen deze boete is ze ook in beroep gegaan. Dit beroep is door de officier van justitie toegekend en de boete is komen te vervallen. In het kader van gelijke behandeling vindt ze het onterecht dat haar beroep tegen deze boete niet is toegekend, terwijl de boete voor hetzelfde andere incident wel is kwijtgescholden vanwege een misverstand in de communicatie rondom de ontheffing.
4. De vertegenwoordiger verzoekt het beroep gegrond te verklaren. Zij heeft contact gehad met de gemeente. De gemeente verzoekt om deze boete, net als de andere boete, te vernietigen. De vertegenwoordiger is het hier mee eens, omdat er te veel onduidelijkheid bestaat over de situatie.
Overwegingen
5. De kantonrechter ziet met de vertegenwoordiger aanleiding om de boete te vernietigen, gelet op de onduidelijke situatie. De betrokkene beschikt over een parkeervergunning in de vorm van een bewonersvergunning voor Zone 4 Betaald Parkeren. Met deze vergunning zou alleen mogen worden geparkeerd in parkeervakken voor betaald parkeren. Deze vergunning zou niet geldig zijn voor parkeerplaatsen voor vergunninghouders. De kantonrechter is van oordeel dat de betrokkene -zonder nadere uitleg waarvan niet is gebleken dat zij die heeft gekregen- zeer wel heeft kunnen denken dat zij met haar bewonersvergunning een vergunninghouder was en dus op de betreffende plek mocht parkeren. Daarbij heeft de betrokkene een kaart van de gemeente gekregen waarop staat dat de bewonersvergunning in de [adres] mag worden gebruikt. Echter is de [adres] alleen bedoeld om te parkeren voor vergunninghouders. Gelet op de hiervoor beschreven onduidelijke situatie, zal de kantonrechter het beroep gegrond verklaren.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
  • vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gegrond;
  • vernietigt die inleidende beschikking;
  • bepaalt dat betrokkene het bedrag van de zekerheidstelling terugkrijgt.
Waarvan proces-verbaal,
S.N. Noordenbos, griffier mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.