ECLI:NL:RBNNE:2025:5017

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
198907
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot geslachtswijziging naar 'X' in geboorteakte voor non-binaire persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 november 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van [betrokkene] om de geslachtsaanduiding in de geboorteakte te wijzigen van 'F (vrouwelijk/froulik)' naar 'X'. Het verzoek werd ingediend door de ouders van [betrokkene] toen deze nog minderjarig was, maar is later overgenomen door [betrokkene] zelf, die inmiddels meerderjarig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op dit moment geen wettelijke basis bestaat voor het opnemen van een non-binaire geslachtsidentiteit in de geboorteakte, maar heeft besloten om de artikelen 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek analoog toe te passen. Dit omdat het ontbreken van een wettelijke regeling voor non-binaire personen een ongerechtvaardigd onderscheid oplevert in vergelijking met transpersonen die hun geslacht kunnen wijzigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, ondanks het ontbreken van een deskundigenverklaring, het verzoek van [betrokkene] kan worden toegewezen op basis van de omstandigheden van het geval, waaronder de identificatie van [betrokkene] als non-binair en de positieve impact van de naamswijziging. De rechtbank gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand om de wijziging van het geslacht in de geboorteakte door te voeren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/198907 / FA RK 25-404
beschikking van de meervoudige kamer van 12 november 2025
over het verzoek van
[naam],
wonend op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna: [betrokkene] ,
advocaat: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar,
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
de ambtenaar van de burgerlijke stand,
van de gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
- een verzoekschrift met bijlagen van de ouders van [betrokkene] , ontvangen op 18 februari 2025;
- een bericht van mr. Appelman, ontvangen op 7 mei 2025;
- een bericht van mr. Appelman, ontvangen op 9 mei 2025, waarbij de rechtbank is bericht dat [betrokkene] het verzoek van diens ouders over wenst te nemen, nu [betrokkene] meerderjarig is geworden;
- een bericht van mr. Appelman, ontvangen op 19 september 2025.
1.2.
De rechtbank heeft de zaak mondeling behandeld op 17 juni 2025. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
 [betrokkene] , bijgestaan door diens advocaat;
 [naam] en [naam] , de ouders van [betrokkene] , als toehoorders;
 [naam] en [naam] , namens de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
1.3.
De rechtbank overweegt dat het vervolgens enige tijd heeft geduurd voordat de rechtbank de onderhavige zaak heeft voortgezet, als gevolg van de recente ontwikkelingen binnen de rechtspraak over dit onderwerp. Zo zijn er door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, recent prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de mogelijkheid tot wijziging van de geslachtsaanduiding op de geboorteakte naar 'X' met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (ECLI:NL:RBNNE:2025:2330 en ECLI:NL:RBNNE:2025:3494). Naar aanleiding daarvan is de afhandeling van deze zaak net als andere vergelijkbare zaken door de rechtbank tijdelijk aangehouden. Nu de rechtbank verwacht dat de beantwoording van deze prejudiciële vragen nog geruime tijd op zich laat wachten, is besloten de behandeling van de zaak voort te zetten.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] is geboren op [geboortedatum] 2007 te [woonplaats] .
2.2.
Van de geboorte van [betrokkene] is op [datum] door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummer] . In die akte stond als voornaam ' [naam] ' vermeld. Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2023 is een wijziging van deze akte gelast, in die zin dat als voornaam op de akte voortaan ' [naam] ' staat vermeld.
2.3.
Op de geboorteakte staat als geslacht van [betrokkene] vermeld: F (vrouwelijk/froulik).

3.Het verzoek

3.1.
[betrokkene] verzoekt primair de geboorteakte te verbeteren, in die zin dat het geslacht van [betrokkene] zal worden gewijzigd van 'F (vrouwelijk/froulik)' in 'X'. Subsidiair verzoekt [betrokkene] de rechtbank om in goede justitie een beslissing te nemen die recht doet aan het belang van [betrokkene] om een genderneutrale registratie van het geslacht in de geboorteakte te voeren.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft [betrokkene] , kort gezegd, aangevoerd zich geen man of vrouw te voelen. [betrokkene] is in 2021 tot de conclusie gekomen non-binair te zijn en gebruikt sindsdien de voornaam ' [naam] '. In 2023 hebben de ouders als wettelijke vertegenwoordigers van [betrokkene] de officiële naamswijziging bij de rechtbank verzocht. Destijds wist [betrokkene] nog niet zeker of een genderneutrale registratie op de geboorteakte wenselijk was en daarom is dat niet gelijktijdig met de naamswijziging verzocht. Ook speelde mee dat [betrokkene] niet geheel op de hoogte was van de mogelijkheid van een genderneutrale registratie. De voornaamswijziging heeft een positieve impact op [betrokkene] gehad en [betrokkene] heeft de nadrukkelijke wens om een genderneutrale registratie op de geboorteakte te krijgen.

4.Standpunt van de ABS

4.1.
De ABS heeft ter zitting toegelicht geen nader standpunt in te nemen en de uitspraak van de rechtbank te zullen volgen en daaraan uitvoering te zullen geven.

5.De beoordeling

ontvankelijkheid van het verzoek
5.1.
De rechtbank constateert dat het verzoek in eerste instantie is gedaan door de ouders van [betrokkene] , die op het moment van het indienen van het verzoekschrift minderjarig was. Omdat de ouders destijds de wettelijk vertegenwoordigers waren van [betrokkene] , is het verzoek van [betrokkene] naar het oordeel van de rechtbank ontvankelijk. Bij bericht van 9 mei 2025 heeft mr. Appelman aangegeven dat [betrokkene] , inmiddels meerderjarig, het verzoek heeft overgenomen. De rechtbank verklaart op grond hiervan het verzoek ontvankelijk.
De bevoegdheid van de rechtbank
5.2.
Artikel 263 Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in zaken die uitsluitend de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand of de inschrijving, doorhaling of wijziging van daarin in te schrijven of ingeschreven akten betreffen, de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven bevoegd is. In deze zaak gaat het om een akte ingeschreven in de gemeente [gemeente] . Deze rechtbank is daarom bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Wat staat er in de wet?
5.3.
De rechtbank stelt vast dat er op dit moment geen wettelijke grondslag bestaat voor het verzoek om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen en daarbij een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte in de vorm van een ‘X’.
5.4.
In beginsel is het aan de wetgever om een voorziening te treffen die het mogelijk maakt om een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte. Hoewel er eerder wel initiatief toe is genomen, is er op dit moment nog geen wetgevingsproces in gang gezet en wordt dit ook niet op korte termijn verwacht. Het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 BW in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (in de volksmond: de Transgenderwet) is bovendien op 2 juli 2025 ingetrokken. Dit wetsvoorstel voorzag overigens niet in een ‘X’-registratie, maar had wel als doel de voorwaarden van de procedure voor transgenders en intersekse personen te versoepelen. De rechtbank overweegt dat zolang er geen wetgeving is, elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval moet worden beslist, zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn uitspraak van 4 maart 2022. [1]
5.5.
In dat kader acht de rechtbank van belang dat de artikelen 1:28 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) tot en met 1:28c BW voorzien in de mogelijkheid om de geslachtsaanduiding in de geboorteakte te wijzigen van vrouwelijk naar mannelijk en van mannelijk naar vrouwelijk. In diverse uitspraken zijn deze artikelen naar analogie toegepast, waarna de verzoeken tot het aanduiden van het geslacht in de geboorteakte met een 'X' zijn toegewezen.
5.6.
De rechtbank ziet ook in deze zaak aanleiding om de hiervoor genoemde artikelen naar analogie toe te passen. De rechtbank is, gelijk aan de beschikking van het gerechtshof Amsterdam, van oordeel dat het ontbreken van een wettelijke regeling om de vermelding van het geslacht op de geboorteakte te wijzigen naar een non-binaire variant, betekent dat het voor non-binaire personen onmogelijk is om hun zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen in de vorm van een non-binaire geslachtsregistratie. [2] Dit is anders dan bij personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren. Voor hen geldt namelijk dat er wel een wettelijke regeling bestaat om het geslacht te wijzigen van man naar vrouw, of van vrouw naar man. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een onderscheid op naar geslacht, zoals bedoeld in artikel 26 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 1 lid 2 van het Protocol nummer 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat niet objectief en redelijkerwijs kan worden gerechtvaardigd en om die reden ongeoorloofd is.
5.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van [betrokkene] op dezelfde manier moet worden benaderd als is omschreven in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor mensen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren.
Wat beslist de rechtbank?
5.8.
De rechtbank wijst het verzoek van [betrokkene] toe. Hierna legt de rechtbank deze beslissing uit.
5.9.
Op grond van artikel 1:28a BW moet bij een verzoek om wijziging van het geslacht naar het andere geslacht in de geboorteakte een deskundigenverklaring worden overgelegd. Bij analoge toepassing van dit artikel in situaties waarin iemand zich identificeert als non-binair, is naar het oordeel van de rechtbank daarom in beginsel een deskundigenverklaring vereist. Van dit uitgangspunt kan echter, gelet op de omstandigheden van het geval, worden afgeweken.
5.10.
[betrokkene] heeft geen deskundigenverklaring overgelegd. De rechtbank is desondanks van oordeel dat het verzoek in dit geval kan worden toegewezen. Uit de stukken en de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat [betrokkene] sinds 2021 de genderneutrale voornaam ' [naam] ' gebruikt. In 2023 heeft de rechtbank, na een verzoek daartoe van [betrokkene] , de voornaam van [betrokkene] gewijzigd van ' [naam] ' naar ' [naam] '. Ook blijkt uit de stukken van de genderpoli dat [betrokkene] in 2024 is gediagnosticeerd met genderdysforie. De bijbehorende behandeling bij de genderpoli van het UMCG heeft [betrokkene] inmiddels afgerond. Verder heeft [betrokkene] ter zitting gemotiveerd toegelicht en is bij de stukken gevoegd een eigen verklaring van [betrokkene] hierover, dat [betrokkene] non-binair is en zich als zodanig identificeert. Gelet op deze omstandigheden, constateert de rechtbank dat bij [betrokkene] sprake is van een doorleefde overtuiging noch tot het mannelijke, noch tot het vrouwelijke geslacht te behoren. De rechtbank is daarom van oordeel dat, ondanks het ontbreken van een deskundigenverklaring als hiervoor omschreven, in dit concrete geval het verzoek kan worden toegewezen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] om aan de geboorteakte van [betrokkene] , ingeschreven in het register van de gemeente [gemeente] van het jaar [jaartal] (aktenummer [nummer] ), een latere vermelding toe te voegen van de wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht van betrokkene "X" zal zijn.
6.2.
draagt de griffier op om niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en als daartegen geen hoger beroep is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leeuwarden zoals bepaald in artikel 1:20e lid 1 BW.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, voorzitter, mr. H. Dragtsma en mr. W. de Weijer, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2025.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, kan tegen deze beschikking hoger beroep worden ingesteld door een advocaat bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
- door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336.
2.Gerechtshof Amsterdam 23 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1266, r.o. 5.16.