ECLI:NL:RBNNE:2025:5093
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen boete voor stilstaan op het trottoir
Op 6 november 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene in beroep ging tegen een boete die hem was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De boete was opgelegd voor het stilstaan op het trottoir, wat volgens de verkeersregels niet is toegestaan. Betrokkene had op 1 februari 2024 om 15:39 uur zijn bedrijfsauto geparkeerd in de Sint Jacobsstraat in Leeuwarden, waarbij hij deels op het trottoir stond. De opgelegde boete bedroeg € 119,00, inclusief administratiekosten.
Betrokkene stelde dat hij een ontheffing voor het parkeerverbod had en dat hij het overige verkeer niet had gehinderd. De officier van justitie had het beroep van betrokkene echter ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordigster van de officier van justitie aanwezig, en na sluiting van het onderzoek deed de kantonrechter onmiddellijk uitspraak.
De kantonrechter oordeelde dat het beroep ongegrond was. De rechter stelde vast dat, ongeacht de ontheffing, het niet is toegestaan om op het trottoir te parkeren. De ontheffing geldt alleen voor andere weggedeelten dan het trottoir. De verklaring van de verbalisant dat een scootmobielgebruiker hinder ondervond van de geparkeerde auto werd door de kantonrechter als voldoende bewijs gezien om de boete te handhaven. De kantonrechter verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, en het proces-verbaal werd opgemaakt door griffier D.W. Veenstra.