ECLI:NL:RBNNE:2025:5096

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
11608823 BU VERZ 25-641
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen verkeersboete voor parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 november 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had een boete van € 129,00 ontvangen voor het parkeren van een voertuig in een parkeerverbodszone, zoals aangegeven door bord E1, op 20 april 2024 in Dokkum. De betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de betrokkene, Verkeersboete.nl, heeft wel een aanvullend beroepschrift ingediend, waarin werd betoogd dat de parkeerlocatie zich voor de gemiddelde weggebruiker voordoet als parkeerhaven en dat de opgelegde sanctie buitenproportioneel hoog is.

De kantonrechter heeft de beroepsgronden van de betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat de enkele, niet-onderbouwde betwisting van de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen onvoldoende is om te twijfelen aan het zaakoverzicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overgelegde schermafdruk van Google Street View uit 2017 niet relevant is, omdat op een opname uit 2018 het bord niet meer zichtbaar was en de bestrating gelijk was aan de rest van de weg. De kantonrechter oordeelde dat het aannemelijk is dat het bord er niet meer stond ten tijde van de overtreding en dat het weggedeelte zich niet meer voordeed als parkeerhaven. De redelijke termijn is niet geschonden en de kantonrechter zag geen reden om de boete als buitenproportioneel te beschouwen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
beschikkingsnummer: 265838658
zaaknummer: 11608823 BU VERZ 25-641

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak gedaan op de openbare zitting van6 november 2025

in de zaak van

[betrokkene] (de betrokkene),

die woont in [woonplaats] ,
gemachtigde: Verkeersboete.nl.

Inleiding

1. Aan betrokkene is een boete opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De verkeersovertreding waarvoor de boete is opgelegd is: R584 – ‘een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone))’, verricht op 20 april 2024, om 13:59 uur, op de Markt in Dokkum, met een personenauto, met kenteken [kenteken] . De opgelegde boete bedraagt € 129,00 (inclusief administratiekosten).
1.1.
Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De kantonrechter heeft het beroep op 6 november 2025 op de zitting behandeld. Daarbij was mr. P.A. Veenstra aanwezig als vertegenwoordigster van de officier van justitie. Betrokkene en de gemachtigde zijn niet verschenen.
1.3.
Na sluiting van het onderzoek op de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de kantonrechter

Beslissing

2. De kantonrechter beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden van betrokkene. Zij oordeelt dat het beroep ongegrond is en zal hierna uitleggen waarom dat het geval is.
Standpunten
3. In het pro-formaberoepschrift worden de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen ontkend. Er wordt verzocht om proceskostenvergoeding.
3.1.
In het aanvullend beroepschrift wordt aangevoerd dat de parkeerlocatie zich voor de gemiddelde weggebruiker voordoet als parkeerhaven. Op de locatie staat een bord E4 en de klinkers wijken af van de rijbaan. Verder stelt de gemachtigde dat de sanctie buitenproportioneel hoog is.
4. De vertegenwoordigster stelt zich op het standpunt dat het beroep ongegrond is.
Overwegingen
5. In zaken op grond van de Wahv is de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht in beginsel voldoende voor het vaststellen van de verkeersovertreding, tenzij concrete omstandigheden worden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene binnen een parkeerverbodszone, zoals aangegeven door middel van bord E1, heeft geparkeerd.
6. De enkele, niet-onderbouwde betwisting van de gedraging, de bevoegdheid van de verbalisant en de wettigheid van de gebruikte bewijsmiddelen, is naar oordeel van de kantonrechter onvoldoende om te leiden tot twijfel aan de gegevens in het zaakoverzicht.
7. Er wordt aangevoerd dat op de locatie een bord E4 staat en dat de locatie zich voordoet als parkeerplaats. Hierbij is een schermafdruk overgelegd van Google Street View. Uit raadpleging van Google Street View door de kantonrechter blijkt dat deze schermafdruk van een opname uit 2017 is. Op de opname van 2018 is het bord niet meer zichtbaar en is de bestrating hetzelfde als de rest van de weg; een recentere opname is er niet. Het is aannemelijk dat het bord E4 er niet meer stond ten tijde van de verkeersovertreding en dat het weggedeelte zich niet meer voordeed als een parkeerhaven. De kantonrechter ziet in hetgeen is aangevoerd geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en stelt de verkeersovertreding vast.
8. In het beroepschrift zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot aanpassing van de boete. Er is geen sprake van schending van de redelijke termijn.
9. De kantonrechter ziet geen reden waarom de boete in dit concrete geval buitenproportioneel hoog is.
10. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding zal worden afgewezen.

Conclusie

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Waarvan proces-verbaal,
D.W. Veenstra, griffier mr. L.E.A. Jonkers-Vellinga, kantonrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u geen (of niet op tijd) zekerheid heeft gesteld.
Het (hoger) beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen (Postbus 150, 9700 AD Groningen). U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het (hoger) beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting is gevraagd.