ECLI:NL:RBNNE:2025:5119
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting door gebrek aan bewijs
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplegen van verkrachting en medeplichtigheid aan verkrachting, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 9 december 2025 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren in 2001, werd bijgestaan door advocaat mr. J.D. Nijenhuis, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door officier van justitie mr. H. Mous. De tenlastelegging betrof een incident op 4 oktober 2023 in Sneek, waarbij de verdachte en een medeverdachte zouden hebben geprobeerd een slachtoffer te dwingen tot seksuele handelingen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 30 maanden, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende overtuigend steunbewijs was om de beschuldigingen te onderbouwen. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig en het letsel dat bij het slachtoffer was vastgesteld, werd als te gering beschouwd om de beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de emotionele reacties van het slachtoffer, zoals waargenomen door getuigen, niet als voldoende bewijs konden dienen. Daarom werd de verdachte integraal vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
Daarnaast had het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, maar omdat het feit niet bewezen was, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank bepaalde dat zowel de verdachte als de benadeelde partij hun eigen proceskosten moesten dragen.