ECLI:NL:RBNNE:2025:5157

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
18.242896.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere strafbare feiten in het kader van pedohunting, waaronder afdreiging en geweld

Op 16 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich samen met anderen heeft voorgedaan als minderjarige en via verschillende online platforms erotisch getint contact heeft gelegd met slachtoffers. De verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers onder druk gezet met dreigende uitlatingen, waarbij ze hen hebben gedwongen tot betaling van geldbedragen of het afstaan van goederen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, maar heeft hem wel veroordeeld voor meerdere andere strafbare feiten, waaronder afdreiging en geweld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft ook de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van bepaalde feiten beoordeeld en heeft geoordeeld dat niet aan het klachtvereiste is voldaan voor enkele ten laste gelegde feiten. De zaak heeft grote impact gehad op de slachtoffers, die in angst hebben geleefd door de daden van de verdachte en zijn medeverdachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.242896.23
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18.134004.21 ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.258158.23
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , ingeschreven in de Basisregistratie Personen:
[adres ] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.E.R. Geurts, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G.R. Stoeten.
Tenlastelegging
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlasteleggingen verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in bijlage I. De inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Aan verdachte is onder parketnummer
18.258158.23- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 22 augustus 2022 tot en met 24 augustus 2022 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 8.500,00;
2.
hij de periode van 27 oktober 2022 tot en met 9 november 2022 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 15.000,00.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, onder parketnummer
18.242896.23- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en bedreiging met geweld, heeft gepoogd [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00, dan wel een ruit van de woning gelegen aan de [adres ] , toebehorende aan
[slachtoffer 3] , heeft vernield;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot afgifte van zijn bankpas, Iphone 12, rijbewijs, identiteitskaart en contant geld en tot het ter beschikking stellen van zijn pincode;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel heeft gepoogd geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 4] , wederrechtelijk weg te nemen;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel, een geldbedrag, te weten
150,00, toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of mevrouw [slachtoffer 5] , wederrechtelijk heeft weggenomen;
6.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag;
7.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 6] , wederrechtelijk heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van (bedreiging met) geweld;
8.
hij op 4 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 7] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, dan wel die
[slachtoffer 7] door (bedreiging met) geweld en/of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of te dulden;
9.
hij in de periode van 21 september 2023 tot en met 22 september 2023 te Emmen, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, een ruit van de woning gelegen aan de [adres ] , toebehorende aan [slachtoffer 7] , heeft vernield.
Beoordeling van de ontvankelijkheid en het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.258158.23 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie heeft de officier van justitie gesteld dat - hoewel in beide zaken een formele klacht ontbreekt - zowel aangever [slachtoffer 1] als aangever [slachtoffer 2] zeer expliciet hebben aangegeven dat zij op het moment van het doen van aangifte strafrechtelijke vervolging van de dader wensten. Beide aangevers hebben immers in een aanvullende verklaring verklaard dat zij ten tijde van het doen van aangifte de bedoeling hebben gehad dat er vervolging zou worden ingesteld. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de officier van justitie het bestaan van een klacht als omschreven in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering zowel in het onder 1 als 2 ten laste gelegde worden aangenomen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.242896.23 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8 primair en 9 ten laste gelegde, in alle gevallen in de variant van het medeplegen
Ten aanzien van het onder 8 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte de woning van aangever [slachtoffer 7] zijn binnengedrongen, zij daar tegen de zin van die [slachtoffer 7] hebben verbleven en [slachtoffer 7] hebben gedwongen op de bank te gaan zitten. Ook hebben verdachte en de medeverdachte die [slachtoffer 7] belet ergens anders naar toe te gaan, hem vastgepakt en zijn zij voor de deur gaan staan. Dit alles maakt naar het oordeel van de officier van justitie dat aangever [slachtoffer 7] tijdelijk van zijn vrijheid beroofd is geweest.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.258158.23 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat het Openbaar Ministerie in de vervolging van zowel het onder 1 ten laste gelegde als het onder 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet is voldaan aan het klachtvereiste als bedoeld in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 66, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw subsidiair betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken gelet op het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet is gebleken dat aangever [slachtoffer 2] contact heeft gehad met het telefoonnummer dat op naam van verdachte staat noch dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de berichten die [naam 8] naar aangever [slachtoffer 2] heeft gestuurd.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.242896.23 ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte weliswaar contact heeft gehad met aangever
[slachtoffer 3] maar verdachte die [slachtoffer 3] nimmer om geld heeft gevraagd. Voorts is aangevoerd dat niet is gebleken dat aangever [slachtoffer 3] is gebeld of aan hem berichten zijn verstuurd met dwingende of dreigende uitlatingen, inhoudende dat hij 4.000,00 moest betalen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat de ruit van de woning van aangever [slachtoffer 3] is vernield met wederrechtelijke bevoordeling als oogmerk. Evenmin is gebleken dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de vernieling in die zin dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte enige betrokkenheid bij deze strafbare feiten ontkent en verdachte niet op [adres ] aanwezig is geweest ten tijde van de ontmoeting met aangever [slachtoffer 4] . Voorts heeft zij aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet blijkt dat verdachte via Bullchat of Whatsapp contact heeft gehad met aangever [slachtoffer 4] en is evenmin gebleken dat verdachte enige uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot de pintransacties met de pinpas van aangever [slachtoffer 4] in die zin dat van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de inhoud van het dossier, anders dan de verklaring van aangever, geen wettig bewijs bevat dat aangever [slachtoffer 8] berichten heeft ontvangen, hij is gebeld én dreigende uitlatingen zijn gedaan of geldbedragen werden geëist. Evenmin is gebleken dat er met aangever [slachtoffer 8] contact is gelegd met een telefoonnummer dat aan verdachte kan worden gekoppeld.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet is gebleken dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij dit strafbare feit. Voorts heeft zij aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld met welk telefoonnummer de berichten aan aangever [slachtoffer 6] zijn verstuurd en dat verdachte bij de auto van [slachtoffer 6] aanwezig is geweest op het moment dat de spullen van [slachtoffer 6] zijn afgenomen.
Ten aanzien van het onder 8 primair en 9 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw daartoe aangevoerd dat niet is gebleken dat verdachte enige uitvoeringshandeling heeft verricht of enige bijdrage heeft geleverd aan de vernieling.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18.258158.23
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit artikel 318, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat afdreiging niet wordt vervolgd indien er door het slachtoffer geen klacht is ingediend. Volgens het bepaalde in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 66, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de klacht worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop het slachtoffer kennis heeft genomen van het gepleegde feit. De rechtbank concludeert dat in het onderhavige geval enkel aangifte is gedaan en een formele klacht als in vorenbedoelde zin ontbreekt. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan het bestaan van een klacht als omschreven in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering ook worden aangenomen, indien op grond van het onderzoek ter terechtzitting is vastgesteld dat de aangever ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat er vervolging zou worden ingesteld. Van die wens moet binnen de in artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht genoemde termijn van drie maanden zijn gebleken. De rechtbank stelt vast dat aangever [slachtoffer 2] op 9 november 2022 aangifte heeft gedaan. De rechtbank leest in die aangifte niet dat aangever [slachtoffer 2] ten tijde van het opmaken van die aangifte nadrukkelijk te kennen heeft gegeven dat er vervolging zou worden ingesteld.
Eerst uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2023 van verbalisant [verbalisant ] blijkt dat aangever [slachtoffer 2] op 13 juli 2023 heeft verklaard dat hij ten tijde van het doen van aangifte de bedoeling had dat er vervolging zou worden ingesteld. Daarmee is het oordeel van de rechtbank echter niet ook niet met terugwerkende kracht voldaan aan de in artikel 66, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht gestelde termijn. Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat niet aan het klachtvereiste is voldaan en verklaart het Openbaar Ministerie om die reden niet-ontvankelijk in de vervolging van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Zoals reeds overwogen kan het bestaan van een klacht als omschreven in artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering ook worden aangenomen, indien op grond van het onderzoek ter terechtzitting is vastgesteld dat de klager ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling had dat er vervolging zou worden ingesteld. De rechtbank stelt vast dat aangever [slachtoffer 1] op 26 augustus 2022 aangifte heeft gedaan en die aangifte heeft aangegeven dat hij door het doen van aangifte hoopt dat de daders niet ook een ander hetzelfde aan kunnen doen. Tevens heeft [slachtoffer 1] in zijn aangifte vermeld dat hij hoopt de door hem overgemaakte geldbedragen terug te krijgen. Uit de inhoud van vorenbedoelde aangifte maakt de rechtbank op dat [slachtoffer 1] met deze verklaringen duidelijk kenbaar heeft gemaakt zich als benadeelde partij te willen voegen in het strafgeding en ten tijde van het opmaken van de aangifte onmiskenbaar de bedoeling had dat vervolging zou worden ingesteld. [slachtoffer 1] heeft zich nadien ook daadwerkelijk in het strafproces gesteld als benadeelde partij. Gelet op het voorgaande is rechtbank dan ook van oordeel dat het bestaan van een klacht kan worden aangenomen, ondanks het ontbreken van een formeel ingediende klacht. De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde dan ook ontvankelijk in de vervolging.
Beoordeling van het bewijs.
Inleiding
In de periodes augustus 2022 en augustus 2023 tot en met september 2023 hebben in een kort tijdsbestek meerdere strafbare feiten plaatsgevonden die - kennelijk - in het teken stonden van
zogenoemde pedohunting. Hierbij werd er via de websites Chillplanet.nl en Bullchat.com en vervolgens Whatsapp contact gelegd met de potentiële slachtoffers, voornamelijk homoseksuele mannen en deden de contactleggers zich telkens voor als een minderjarige. In sommige gevallen werden de slachtoffers vervolgens onder valse voorwendselen naar een locatie gelokt, alwaar de slachtoffers door meerdere personen werden aangesproken en/of werden gedwongen om geld te betalen dan wel werden er goederen van hen afgenomen of goederen vernield. In een enkel geval ging het wegnemen van deze goederen gepaard met geweld. In de gevallen waarin de slachtoffers niet naar een locatie werden gelokt, werden zij gebeld en/of werden aan hen berichten gestuurd waarin het slachtoffer onder dwingende en dreigende uitlatingen werd gezegd dat hij geld moest betalen. Vaak werd daarbij gedreigd dat de naam van het slachtoffer en de (erotische getinte) gesprekken met de persoon die zich voordeed als minderjarige, openbaar zouden worden gemaakt. In één geval werd ook de woning van het slachtoffer betreden. De groep pedohunters trad op in wisselende samenstelling. Verdachte wordt betrokkenheid verweten bij deze strafbare feiten.
Bewezenverklaring
parketnummer 18.258158.23
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 augustus 2022, opgenomen op pagina 128 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2022254158 d.d. 19 september 2023, inhoudend de verklaring van
[slachtoffer 1] .
parketnummer 18.242896.23
Vrijspraak ten aanzien van het onder 8 primair ten laste gelegde
Met de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onder 8 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Van wederrechtelijke vrijheidsberoving is sprake als het slachtoffer gedurende enige tijd daadwerkelijk zodanig in zijn bewegingsvrijheid is beperkt dat hij zich niet op elk gewenst ogenblik van de plaats waar hij zich bevond kon verwijderen. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving kan ook sprake zijn indien iemand een dreigende situatie doet ontstaan waaraan het slachtoffer zich niet kan onttrekken. Voor wat betreft vrijheidsberoving doelt de wetgever op het iemand doen vertoeven, zonder dat de dader daartoe gerechtigd is, op een plaats waarvan of waaruit deze zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen, ook al bestaat bij de dader niet het opzet de toestand van vrijheidsbeneming zich te doen uitstrekken over
een tijd langer dan enige minuten (vlg. ECLI:NL:GHAMS:2020:721).
Naar het oordeel van de rechtbank kan ten aanzien van de onder 8 primair ten laste gelegde handelingen staat vast dat verdachte samen met de medeverdachte de woning van aangever [slachtoffer 7] is binnengegaan. Ook staat vast dat verdachten in de woning van [slachtoffer 7] , die [slachtoffer 7] hebben gefilmd, hem hebben bedreigd en hem op enig moment hebben vastgepakt.
De rechtbank overweegt dat de vaststaande handelingen van verdachte en zijn mededader op zichzelf geen wederrechtelijke vrijheidsberoving opleveren. Niet is immers komen vast te staan dat verdachten die [slachtoffer 7] hebben verhinderd om zich in zijn woning te verplaatsen of zijn woning te verlaten. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachten die [slachtoffer 7] hebben geschopt of geslagen of dat zij voor de uitgang van de woning hebben gestaan, zodat de doorgang voor die [slachtoffer 7] onmogelijk werd gemaakt. Uit de inhoud en beschrijving van de aan het dossier toegevoegde camerabeelden stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 7] in zijn woning heen en weer loopt en zich van de keuken naar de woonkamer verplaatst om zijn telefoon te pakken. Ook stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 7] naar de keuken is gegaan om daar een mes te pakken. Deze omstandigheden enerzijds, in combinatie met de gedragingen van de verdachten anderzijds, staan naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval in de weg aan een bewezenverklaring van de onder 8 primair ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 8 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 19 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben betrokken geweest bij de poging tot afdreiging van aangever [slachtoffer 3] . Het contact met aangever [slachtoffer 3] is gelegd via de site Bullchat en is door mij voortgezet op Whatsapp. Ik heb [slachtoffer 3] ook een screenshot van een Whatsappgesprek toegestuurd waarin die [slachtoffer 3] contact heeft met een jongen die opgeeft minderjarig te zijn. Ik ben met [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 3] gegaan en heb gefilmd hoe [medeverdachte 2] de ruit van de woning van [slachtoffer 3] vernielde.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september
2023, opgenomen op pagina 301 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 19 september 2023 kreeg ik via Whatsapp een berichtje van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Daarin stond of ik een afspraakje wilde met een jongen van 16 jaar. Ik kreeg vervolgens een screenshot waarop een Whatsappgesprek te zien was waarin ik contact zou hebben gehad met deze jongen. Ik werd
diezelfde avond gebeld door een anoniem nummer. Ik nam op en de persoon aan de telefoon zei "Je bent een viespeuk". Op 21 september 2023 werd ik weer anoniem gebeld. De persoon zei: "Hoe gaan we dit oplossen?". Op 21 september 2023 werd er gebeld naar de zaak waar ik op dat moment aan het werk was. Ik nam de telefoon aan en hoorde de persoon zeggen dat ik hem terug moest bellen op het nummer waar ik de Whatsappberichten van had gekregen, te weten [telefoonnummer 1] . Toen kreeg ik al vrij snel weer berichten dat als ik niet met een oplossing kwam het werd gepubliceerd. Omstreeks 20:15 uur werd er weer gebeld. Toen zei de persoon: "De oplossing is, je doet ons 4000 EURO cash en we publiceren niets". Ik hoorde de persoon zeggen dat als het niet werd opgelost, de ramen eruit gingen. Op een gegeven moment hoorden we een hele harde knal. We zijn naar buiten gegaan en hier zag ik allemaal glas en een steen voor de erker liggen. Nog geen uur later zag ik voor mijn woning een auto staan. Ik zag dat er iemand uitstapte en om de auto heen liep. Ik zag dat hij iets in zijn handen had. Ik zag dat hij hiermee gooide in de richting van het raam waar ik achter stond. Ik zag dat de steen door de ruit ging.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 306 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op donderdag 22 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3]
Geboren: [geboortedatum] 1992
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2023, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Op 22 september 2023 werd er aangifte gedaan van chantage dan wel afpersing, afdreiging en vernieling. Hierbij zijn onder andere ruiten ingegooid bij een woning aan de [adres ] . Wat kun jij hierover vertellen?
A: Over de vernieling kan ik vertellen. Daar zijn beelden van. Dat is allemaal gefilmd. Dat
ben ik geweest. [verdachte] heeft die filmpjes gemaakt. Ik heb dat met [verdachte] gedaan. Ik wist van [verdachte] dat hij altijd met die pedo shit bezig was. Die avond zat ik bij [verdachte] thuis.
Er is toen iemand gebeld. Er is over de telefoon gesproken over geld. Toen is () gebeld
en werd gezegd dat ik de ramen moest ingooien bij een aantal adressen. (...)Toen zijn wij in de auto daarnaartoe gegaan en toen was het bats bats.
V: Wie is degene die met de man belt? A: [verdachte] .
V: Met wie zijn auto ben je daarnaartoe gegaan? A: Met die van [verdachte] .
V: Wie zaten er nog meer in de auto? A: [verdachte] en zijn vriendin.
V: Er zijn camerabeelden. Daaruit blijkt dat jullie ook al eerder bij de woning zijn geweest. A: Nee dat ben ik niet geweest.
V: Wie wel?
A: [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . Die zijn daar bij de woning wezen kijken
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22
september 2023, opgenomen op pagina 323 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op 22 september, omstreeks 03:00 uur, was ik belast met de surveillance. Ik, [verbalisant ] , heb vervolgens mijn diensttelefoon gepakt en het volgende telefoonnummer gebeld:
[telefoonnummer 2] .
Ik heb vervolgens [verdachte] gefouilleerd. Ik zag dat er een Iphone uit zijn zak kwam. Ik zag op het scherm mijn eigen diensttelefoonnummer dat ca. 15 minuten geleden had gebeld. Dit deed mij bevestigen dat de telefoon die [verdachte] in zijn zak had de telefoon was met het nummer [telefoonnummer 2] .
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat door verdachte via internet erotisch getint contact is gelegd met aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en dat verdachte het contact met [slachtoffer 3] op Whatsapp heeft voortgezet.
Medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) heeft verklaard dat verdachte de persoon is geweest die op 21 september 2023 met de man belt, met die man over geld heeft gepraat en zij kort daarop in zijn auto naar de woning van [slachtoffer 3] zijn gegaan om de ramen van die woning in te gooien. De rechtbank acht voornoemde verklaring betrouwbaar nu die [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de persoon is geweest die een steen door de ruit van de woning van [slachtoffer 3] heeft gegooid.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij zijn telefoon aan die [medeverdachte 2] heeft uitgeleend en [medeverdachte 2] die [slachtoffer 3] met de telefoon van verdachte heeft gebeld en hem (ook) dwingende en dreigende berichten heeft gestuurd, ongeloofwaardig. Vooropgesteld overweegt de rechtbank dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij zijn telefoon eerder (ten tijde van de zaken met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) nooit uitleende.
Waarom dat ten tijde van de zaak met betrekking tot aangever [slachtoffer 3] zou zijn veranderd heeft verdachte niet uit kunnen leggen, anders dan dat dat gewoon zo zou zijn. De rechtbank overweegt daartoe verder dat het bellen en berichten van [slachtoffer 3] met de telefoon van verdachte niet enkel binnen een kort tijdsbestek heeft plaatsgevonden, maar is begonnen op 19 september 2023 en is geëindigd op 21 september 2023. Ook geeft de gebruiker van voornoemde telefoon zich op 21 september 2023 in een sms-bericht naar een derde ( [naam 2] ) op als zijnde [verdachte] . Tevens is op de telefoon van verdachte een snapchatgesprek aangetroffen van 21 september 2023 tussen het snapchataccount van verdachte en [naam 3] . Het voorgaande duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat het verdachte zelf is geweest die de telefoon op dat moment in gebruik had. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon had uitgeleend aan [medeverdachte 2] dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest die in voornoemde periode met zijn telefoon - met telefoonnummer [telefoonnummer 1] - telefonisch contact heeft gehad met [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 3] berichten heeft gestuurd. In dat contact en die berichten heeft verdachte dwingende en dreigende uitlatingen aan het adres van die [slachtoffer 3] gedaan, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 3] met een oplossing moest komen en 4.000,00 moest betalen of anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] zouden worden gepubliceerd en de ruiten van de woning van [slachtoffer 3] eruit zouden gaan.
De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte vervolgens in de nacht van 21 op 22 september 2023 samen met [medeverdachte 2] naar de woning van [slachtoffer 3] is gegaan. Verdachte heeft hierover verklaard
dat hij wist dat zij naar de woning van [slachtoffer 3] zouden gaan, maar hij niet wist dat de ruit van de woning van [slachtoffer 3] zou worden ingegooid door [medeverdachte 2] . Gelet op het telefonisch contact dat verdachte met [slachtoffer 3] heeft gehad en de verklaring van [medeverdachte 2] daarover acht de rechtbank ook dat deel van zijn verklaring ongeloofwaardig. In voornoemd telefonisch contact is immers gedreigd dat de ruiten van de woning van [slachtoffer 3] eruit zouden gaan indien die [slachtoffer 3] niet met een oplossing zou komen. Ook heeft verdachte die [medeverdachte 2] gefilmd op het moment dat hij de ruit van de woning van [slachtoffer 3] ingooide. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wist met welk doel zij naar de woning van [slachtoffer 3] zouden gaan. Namelijk met het doel de geuite dreigementen aan het adres van [slachtoffer 3] ten uitvoer te brengen, als onderdeel van een poging die [slachtoffer 3] af te persen dan wel af te dreigen, om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
Medeplegen
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij poging afdreiging en poging afpersing overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte het contact met [slachtoffer 3] heeft gelegd en zowel gedurende de poging afdreiging en afpersing van [slachtoffer 3] steeds samen is opgetrokken met (in ieder geval) medeverdachte [medeverdachte 2] . Immers het telefoontje waarbij [slachtoffer 3] werd verteld dat hij geld zou moeten betalen om publicatie te voorkomen en dat anders de ruiten er uit zouden gaan is in aanwezigheid met [medeverdachte 2] gevoerd. [medeverdachte 2] heeft volgens zijn verklaring nadien van verdachte de opdracht gekregen om de ruiten in te gooien en verdachte en [medeverdachte 2] zijn gezamenlijk naar de woning van [slachtoffer 3] gegaan waarbij dat dreigement werkelijkheid is geworden. De vernieling van de ruiten van de woning van [slachtoffer 3] door [medeverdachte 2] is daarbij door verdachte gefilmd.
Verdachte heeft zich hiervan niet alleen niet op enig moment gedistantieerd, maar is naar het oordeel van de rechtbank juist de aanstichter van het geheel. Hij heeft aldus een significante en actieve rol gehad bij de betreffende poging afdreiging en afpersing en zijn opzet was ook daarop gericht.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 734 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, heb ik via de datingsite Bullchat gereageerd op een profiel. Ik heb een bericht gestuurd en toen hebben wij een chatgesprek gehad. Uiteindelijk ben ik overgegaan op Whatsapp en hebben wij daar verder gesproken. Ik heb toen afgesproken met de andere persoon. Deze wilde wel afspreken. Deze persoon had mij verteld dat hij 16 jaar was. Hij wilde afspreken met mij in [adres ] . De afspraak was op 14 september 2023. Toen ik daar aankwam zag ik een auto staan, een zwarte Golf. Uit deze auto stapten drie jongens. En zij liepen mijn kant op.
Jongen 1 zei tegen mij dat ik twee opties had. Of zij gingen aangifte doen bij de politie omdat ik met een minderjarige heb afgesproken of ik kon hun geld geven. Toen zei jongen 1: “als je niet gaat betalen dan gaan we jou openbaar maken en zetten wij alles op social media”. Toen heb ik besloten om hun te betalen. Ik ben toen achter hen aan gaan rijden. Wij zijn toen naar de pinautomaat in [plaats] gegaan. Ik moest toen mijn pinpas en pincode afgeven. Hij is toen gaan pinnen maar dit lukte niet, omdat er geen geld op stond. Zij wilden namelijk een geldbedrag van 150 euro pinnen.
Ik hoorde hun toen zeggen: "Er staat geen geld op". Ik zei toen dat ik 300 euro thuis had liggen. Ik hoorde jongen 2 toen zeggen dat er meer geld moest komen en ik moest toen mijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart afgeven. Ik ben toen naar huis gereden en heb dat geld opgehaald. Ik moest toen naar [bedrijf 1] toe omdat hun daar waren. De jongens stonden toen naast de winkel. Ik heb toen de 300 euro gegeven aan jongen 1. Toen hoorde ik jongen 1 zeggen: "Wij willen die 150 euro ook nog hebben". Ik heb
toen mijn moeder geappt en uiteindelijk heeft zij nog een bedrag van 150 euro overgemaakt naar mijn rekening.
Toen zijn jongen 1 en 2 bij mij in de auto gestapt en zijn wij naar de pinautomaat gegaan bij [adres ] . Ik heb toen mijn auto rond 21:00 uur geparkeerd. Ik moest in mijn auto blijven wachten en de jongens zijn toen naar de pinautomaat gelopen. Na 15 minuten ben ik toen weer naar de [bedrijf 1] gereden en daar zag ik, jongen 1.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 739 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op donderdag 21 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 4]
Voornamen: [slachtoffer 4]
Geboren: [geboortedatum] 1983
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18
september 2023, opgenomen op pagina 752 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik vroeg [slachtoffer 4] welke nickname de tegenpartij had gebruikt. Ik hoorde hem verklaren: "De andere partij gebruikte " [naam 10] ik heb tijd". Aangever verklaarde dat ze verder zijn gegaan met Whatsapp.
Aangever kon alleen de laatste twee cijfers herinneren. Deze twee cijfers waren [nummer] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober
2023, opgenomen op pagina 787 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op de camerabeelden van de [bedrijf 2] , gelegen naast de Geldmaat aan de [adres ] , zag ik op 14 september 2023 om 19:25 uur een zwarte Golf voorbij rijden. Ik zag dat de Golf voorbij de [bedrijf 2] reed en ik zag dat achter hem een Lexus reed. Ik zag dat beide voertuigen gelijktijdig de insteekhavens opdraaiden. Ik zag op de beelden dat een persoon uit de Lexus stapte. Ik zag dat deze persoon tussen beide voertuigen stond en korte tijd overleg had met de personen in de zwarte Golf.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober
2023, opgenomen op pagina 778 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik bekeek de camerabeelden van een pintransactie bij de Geldmaat in [plaats] . Op de beelden zag ik een jongeman de ruimte van de geldmaat binnengaan. Op de geverifieerde beelden van de naastgelegen [bedrijf 2] valt op te maken dat de pinner op 14 september 2023 om 19:27 uur de pinruimte binnen gaat en om 19:28 uur de ruimte weer verlaat. Ik zag dat de jongeman gedurende de gehele tijd dat hij in de ruimte van de Geldmaat verbleef zijn gezicht probeerde te verbergen door de kraag van zijn jack over zijn kin en neus naar boven te trekken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober
2023, opgenomen op pagina 784 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik bekeek camerabeelden van een pinner en een pintransactie van de Geldmaat in [plaats] op donderdag 14 september 2023 om, volgens het camerabeeld, 20.43 uur. Ik zag op de beelden een manspersoon met donkere helm en bril of vizier bril de Geldmaat benaderen. Ik zag dat de persoon daadwerkelijk geld in handen kreeg na zijn pintransactie.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2023, opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Door mij werd onderzoek gedaan naar de data welke is veiliggesteld van de navolgende gegevensdrager: Merk: Apple
Goednummer: PL0100-2023253394-1644389
Bovenstaande Apple werd in beslag genomen onder: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] . Genoemde gsm betreft een Apple iPhone XR.
()
ZAAK 1 BVH 2023246472 Aangifte [slachtoffer 4]
Contacts:
Onder de contacten werd de naam [slachtoffer 4] aangetroffen. Het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik bij aangever [slachtoffer 4] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] behoort bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] staat tevens onder de naam [naam 9] in de contacten.
Call Log:
In de data van de Call Log werden 2 uitgaande gesprekken van 14 september 2023 om 16:55:46 en 18:26:09 aangetroffen waarbij uitgebeld werd vanaf nummer [telefoonnummer 1] , behorend bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] , naar [telefoonnummer 4] welke in gebruik is bij [slachtoffer 4] (aangever [slachtoffer 4] ).
Chat:
In de chat werd 1 gemiste oproep aangetroffen afkomstig van [telefoonnummer 4] welke in gebruik is bij [slachtoffer 4] (aangever [slachtoffer 4] ).
Device locations:
Door mij werd een nader onderzoek ingesteld naar de locaties van het apparaat. Door mij werd het volgende bevonden. In de gsm werden de navolgende coördinaten aangetroffen:
Location
Type: Visited
Timestamp: 14-9-2023 18:55:08 (UTC +2)
End time: 14-9-2023 19:06:06 (UTC +2)
Position: ( [coördinaten] )
Genoemde coördinaten ( [coördinaten] ) zijn vervolgens ingevoerd in Google Maps. Genoemde locatie betreft [adres ] . Volgens Operationeel Specialist [naam 4] van het Digitaal platform betreft de locatie een zogenaamde Native location, waarbij een maximale afwijking is van 20 meter qua nauwkeurigheid van de plaatsbepaling.
Location
Type: Visited
Timestamp: 14-9-2023 19:30:26 (UTC +2)
End time: 14-9-2023 19:36:45 (UTC +2)
Position: ( [coördinaten] )
Bovenstaande coördinaten ( [coördinaten] ) zijn vervolgens ingevoerd in Google Maps. Genoemde locatie betreft locatie [adres ] . Volgens Operationeel Specialist [naam 4] van het Digitaal Platform betreft de locatie een zogenaamde Native location, waarbij een maximale afwijking is van 20 meter qua nauwkeurigheid van de plaatsbepaling. De tijden komen overeen met de tijden genoemd in de camerabeeldbeschrijving van de [bedrijf 2] [nummer] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 oktober 2023, opgenomen op pagina 769 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik heb de aangeleverde camerabeelden bekeken van [bedrijf 1] , gelegen aan [adres ] . Ik zag dat de beelden de datum 15/09/2023 lieten zien. Ambtshalve ken ik, verbalisant [verbalisant ] , [verdachte] , omdat ik recent met hem in verhoor heb gezeten.
()
Er kwam een manspersoon, nader te noemen aangever, de [bedrijf 1] binnenlopen. De man liep in een directe lijn naar [verdachte] . [verdachte] en aangever liepen samen weg bij de gokautomaat en liepen tussen de tafels door. Ze liepen links het beeld uit.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, via Bullchat in contact is gekomen met de gebruiker van het account [plaats] ik heb tijd. Op enig moment heeft [slachtoffer 4] het contact met die persoon voortgezet via Whatsapp en hebben zij afgesproken elkaar te ontmoeten op [adres ] .
Toen die [slachtoffer 4] op 14 september 2023 arriveerde op [adres ] werd hij echter aangesproken door een drietal jongens. De jongens confronteerden [slachtoffer 4] met het feit dat hij met een minderjarige jongen had afgesproken en eisten dat [slachtoffer 4] hen geld zou betalen. Indien [slachtoffer 4] niet zou betalen zou [slachtoffer 4] openbaar worden gemaakt en zou het contact dat die [slachtoffer 4] met de
minderjarige jongen heeft gehad op sociale media worden gezet. Hierop is [slachtoffer 4] achter de jongens aangereden naar een pinautomaat in [plaats] en heeft hij zijn pinpas en pincode aan één van de jongens afgegeven. De jongen aan wie [slachtoffer 4] zijn pinpas heeft afgegeven heeft vervolgens met die pinpas een geldbedrag proberen te pinnen.
De rechtbank stelt voorts vast dat het telefoonnummer van [slachtoffer 4] zowel onder de naam [slachtoffer 4] als onder naam [naam 9] als contact in de telefoon van verdachte is opgeslagen en (de telefoon van) verdachte op 14 september 2023 zowel om 16:55 uur als om 18:26 uur telefonisch contact heeft gehad met die [slachtoffer 4] . De rechtbank stelt ook vast dat deze telefoongesprekken omstreeks hetzelfde moment hebben plaatsgevonden als het tijdstip waarop [slachtoffer 4] via Bullchat in contact is gekomen met de gebruiker van het account [naam 10] ik heb tijd. Daarnaast heeft [slachtoffer 4] verklaard dat de laatste twee cijfers van het telefoonnummer van de persoon waarmee [slachtoffer 4] het contact op Whatsapp heeft voortgezet [nummer] waren. Het telefoonnummer dat verdachte destijds in gebruik had was [telefoonnummer 1] .
Aangever heeft verklaard dat hij achter de verdachten aan moest rijden naar een pinautomaat in [plaats] . Op camerabeelden afkomstig van de [bedrijf 2] , [adres ] , is te zien dat een Lexus omstreeks 19:25 uur achter een zwarte Volkswagen Golf aan rijdt en beide voertuigen nabij de pinautomaat parkeren. Voorts is te zien dat een persoon uitstapt en contact heeft met de personen in de zwarte Volkswagen Golf.
Vervolgens is op voornoemde camerabeelden te zien dat één van de jongens - van wie de rechtbank vaststelt dat dit medeverdachte [medeverdachte 1] is - uit de zwarte Volkswagen Golf stapt en de ruimte van de pinautomaat binnen gaat.1 Op camerabeelden afkomstig uit de ruimte van de pinautomaat is te zien dat [medeverdachte 1] probeert te pinnen, maar korte tijd later zonder contant geld de ruimte weer verlaat.
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte stelt de rechtbank vast dat de telefoon van verdachte op 14 september 2023, omstreeks 19:00 uur, op de locatie aan [adres ] aanwezig is geweest en dat de telefoon van verdachte diezelfde dag, omstreeks hetzelfde tijdstip als het tijdstip waarop met de pinpas van [slachtoffer 4] is geprobeerd te pinnen, op de [adres ] was.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte telefonisch contact heeft gehad met [slachtoffer 4] en hij één van de personen is geweest die [slachtoffer 4] op [adres ] heeft aangesproken, nadat die [slachtoffer 4] via Whatsapp aldaar een afspraak had gemaakt. Voorts leidt de rechtbank hieruit af dat verdachte, samen met anderen, met [slachtoffer 4] naar een pinautomaat in [plaats] is gereden en daar is geprobeerd te pinnen met de pinpas die [slachtoffer 4] even daarvoor heeft moeten afgeven.
Het geldbedrag ad 300,00 heeft [slachtoffer 4] naast [bedrijf 1] afgegeven aan één van de jongens die ook aanwezig was op [adres ] . Nadat diezelfde jongen [slachtoffer 4] zei dat er nog eens 150,00 moest worden betaald is [slachtoffer 4] met die jongen, een meisje en een andere jongen die ook op [adres ] aanwezig was, naar een pinautomaat in [plaats] gereden. Op camerabeelden van de Geldmaat te [plaats] is te zien dat op 14 september 2023 om 20:43 uur een onbekend gebleven persoon geld pint met de pinpas van [slachtoffer 4] . Nadat voornoemde personen niet terugkwamen is [slachtoffer 4] opnieuw naar de [bedrijf 1] gereden. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij in [bedrijf 1] een meisje en de jongen aan wie [slachtoffer 4] eerder 300,00 heeft afgegeven heeft aangesproken en heeft gevraagd of hij zijn telefoon terug kon krijgen. Op camerabeelden afkomstig uit [bedrijf 1] is te zien dat die [slachtoffer 4] op 14 september 2023 inderdaad de zaak betreedt, hij direct op verdachte en een meisje afloopt en met verdachte in gesprek gaat. Verdachte en [slachtoffer 4] lopen vervolgens ook gezamenlijk uit het beeld van de camera.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is geweest aan wie [slachtoffer 4] naast [bedrijf 1] 300,00 heeft afgegeven en dat verdachte één van de personen is aan wie [slachtoffer 4] zijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart heeft afgegeven. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte één van de personen is geweest die met [slachtoffer 4] naar de pinautomaat in [plaats] is gegaan. [slachtoffer 4] heeft de manspersonen immers herkend als twee van de drie manspersonen die ook op [adres ] aanwezig zijn geweest. Ook is verdachte de persoon aan wie [slachtoffer 4] , nadat hij voor de tweede keer naar [bedrijf 1] is gegaan, zijn telefoon terugvraagt.
Medeplegen
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij de geslaagde en niet geslaagde pintransactie met de pinpas en pincode van [slachtoffer 4] overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte het contact met [slachtoffer 4] heeft gelegd en zowel gedurende de afdreiging van [slachtoffer 4] als gedurende de al dan niet geslaagde pintransacties met de pinpas van [slachtoffer 4] steeds samen is opgetrokken met de medeverdachten. Verdachte heeft zich hiervan aldus niet op enig moment gedistantieerd. Hoewel niet is gebleken dat verdachte de persoon is geweest die met de pinpas van [slachtoffer 4] heeft (proberen) te pinnen, heeft hij wel een initiërende, significante en actieve rol gehad bij de verkrijging van die pinpas en bijbehorende pincode.
Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank acht de onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb zowel op Bullchat als op Whatsapp een chatgesprek gevoerd met aangever
[slachtoffer 8] . In het Whatsappcontact heb ik die [slachtoffer 8] een bericht gestuurd dat ik zijn identiteit in [plaats] openbaar zou maken. Ik ben ook één van de personen die [slachtoffer 8] op 31 augustus 2023 heeft benaderd toen hij in zijn auto zat.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 866 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 31 augustus 2023 heeft mijn partner een chat geopend op Bullchat en werd hij benaderd door [naam 5] uit [plaats] . Mijn partner heeft in de chat op Bullchat het mobiele telefoonnummer gevraagd van [naam 5] . Het nummer wat [naam 5] opgaf is [telefoonnummer 2] . Hierna gaat de conversatie verder via Whatsapp. In het gesprek wordt onder anderen gesproken over de leeftijd van [naam 5] . [naam 5] verteld dat hij 15 jaar oud is. Er is door mijn partner een naaktfoto gedeeld met [naam 5] via Whatsapp.
In de conversatie via Whatsapp wordt een date gepland voor dezelfde dag, te weten 31 augustus 2023. De afspraak was dat ik de jongen op zou halen met mijn auto. Ik rijd in een Opel. Terwijl ik stil sta met mijn auto in de [adres ] zie ik 2 jongens aan komen lopen. Ik hoorde persoon [bijnaam 1] zeggen: “Jij wil seks met die minderjarige”. Persoon ' [bijnaam 1] ' vertelde mij dat mensen op [plaats] ons wel kenden. Hij zei dat hij dingen openbaar ging maken en ging verspreiden over mij en mijn partner. Ik denk dat hij doelde op het gesprek wat wij kort daarvoor hebben gevoerd en wat hij heeft opgenomen met zijn mobiele telefoon. Eén van de jongens, [bijnaam 2] , ging in de auto zitten. Ik gaf gas en hij sprong toen uit de auto. Maar gaf mij eerst nog een vuistslag. Diezelfde dag werden wij gebeld door een anoniem telefoonnummer. Ik hoorde een mannenstem die mij zei: "wij kunnen dit oplossen als jij ons schadeloos stelt". Om 22:28 uur werden wij weer gebeld door een anoniem nummer. Ik hoorde weer dezelfde stem als in de vorige gesprekken. Ik hoorde hem zeggen: “Wij kunnen het op twee manieren doen. We gaan alles openbaar maken of je gaat ons geld betalen". Op 2 september 2023 werd ik weer gebeld door een anoniem telefoonnummer. Ik hoorde dat de persoon aan de telefoon zei dat wij geld moesten betalen. Op 4 september 2023 werd ik wederom anoniem gebeld. Ik hoorde weer dezelfde stem als in de eerder gesprekken. Ik heb toen de verbinding verbroken.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 881 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Op donderdag 21 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 8]
Voornamen: [slachtoffer 8]
Geboren: [geboortedatum] 1965
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2023, opgenomen op pagina 917 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Ik bekeek een filmpje van de telefoon van verdachte [verdachte] . Op beelden zag ik een man achter het stuur van een groene Opel. Ik zag en hoorde op het filmpje dat de man in gesprek was met enkele jongens. Ik zag dat de man snel wegreed van de persoon die hem filmde. Ik zag dat er een jongen op de achterbank zat en dat deze nog snel uit de auto sprong voordat het filmpje stopte. Ik herkende de jongen die uit de auto sprong ambtshalve als [medeverdachte 1] .
Ik hoorde een jongeman op het filmpje tegen de bestuurder zeggen: “Dus je kwam voor je partner toe naar [plaats] om een vijftienjarige jongen op te halen?". Ik zag daarop het voertuig met hoge snelheid accelereren en wegrijden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2023, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Door mij werd onderzoek gedaan naar de data welke is veiliggesteld van de navolgende gegevensdrager:
Merk: Apple
Goednummer: PL0100-2023253394-1644389
Bovenstaande Apple werd in beslag genomen onder: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] . Genoemde gsm betreft een Apple iPhone XR.
()
ZAAK 4 BVH 2023231963 Aangifte [slachtoffer 8]
Contacts:
In de map contacten werd de naam [gebruiker telefoonnummer 5] aangetroffen. Het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 5] is in gebruik bij aangever [slachtoffer 8] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] behoort bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 5] staat tevens onder de naam [plaats] in de contacten.
Chat:
Kort samengevat werd in een chat door [telefoonnummer 5] ( [gebruiker telefoonnummer 5] ) contact gelegd met . (punt) nummer [telefoonnummer 1] behorend bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] . In de chat wordt een concrete afspraak gemaakt voor een date en over het bellen van de politie.
()
Communicatie tussen gebruikers:
. [telefoonnummer 1] .
[gebruiker telefoonnummer 5] [telefoonnummer 5] [gebruiker telefoonnummer 5] Van Datum Tijd (UTC +2) Inhoud
. 31-8-2023 12:10:24 Ja maar ben nog 15 jaar ()
[gebruiker telefoonnummer 5] 31-8-2023 12:12:51 Waar hou jij van
. 31-8-2023 12:14:18 Vind heel veel wel spannend heb niet veel ervaring eigenlijk [gebruiker telefoonnummer 5] 31-8-2023 12:15:32 Nog nooit seks gehad ?
()
. 31-8-2023 14:14:53 En dan met ze twee of meer ?
[gebruiker telefoonnummer 5] 31-8-2023 14:20:23 Alleen jij en ik gaan lekker bezig ()
. 31-8-2023 16:00:53 Wat jij wil is strafbaar heb alles zwart op wit zal je wel f bekend maken op [plaats]
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zowel via Bullchat als Whatsapp contact heeft gehad met aangever [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) en hij één van de personen is geweest die [slachtoffer 8] op 31 augustus 2023 in zijn auto heeft benaderd. Ook is het telefoonnummer van [slachtoffer 8] zowel onder de naam [gebruiker telefoonnummer 5] als onder de naam [plaats] als contact opgeslagen in de telefoon van verdachte. Op het filmpje dat op 31 augustus 2023 van [slachtoffer 8] is gemaakt en in de telefoon van verdachte is aangetroffen is te zien en horen dat [slachtoffer 8] wordt geconfronteerd met de afspraak die hij met een minderjarige zou hebben gemaakt. Ook is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 1] op de achterbank van de auto is gaan zitten en bij het wegrijden uit de auto springt.
Uit het chatgesprek dat op de telefoon van verdachte is aangetroffen en door verdachte met die [slachtoffer 8] is gevoerd blijkt dat verdachte zich aanvankelijk heeft voorgedaan als zijnde een minderjarige, hij erotisch getint contact heeft gelegd met [slachtoffer 8] en uiteindelijk heeft gedreigd die [slachtoffer 8] bekend te maken in [plaats] . [slachtoffer 8] heeft ook verklaard dat hij meermalen door een anoniem nummer is gebeld en tegen hem is gezegd dat hij een geldbedrag moest betalen. Verdachte was aanwezig bij de confrontatie met [slachtoffer 8] en heeft de confrontatie gefilmd.
Verdachte en de medeverdachte zijn naar de afgesproken locatie gegaan en hebben samen opgetreden in een poging tot afdreiging jegens [slachtoffer 8] .
De rechtbank acht het onder 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2023, opgenomen op pagina 1001 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 6 september 2023 zat ik op de website Bullchat. Ik kwam hier in gesprek met [naam 6] . We spraken af dat ik [naam 6] aan de [adres ] op zou halen. Ik zag toen een jongen aan de kant van de weg staan. Ik zag dat de jongen de passagiersdeur opende en naast mij in de auto kwam zitten. De jongen pakte direct de autosleutels uit het contact van mijn auto. Zodra ik de hand van die jongen pakte sloeg hij mij met de vuist in mijn gezicht. Nadat de jongen was uitgestapt zag ik ineens ook twee andere jongens buiten mijn auto staan. Ik had mijn nieuwe smartphone op de passagiersstoel liggen. Dit betreft een telefoon van het merk Oppo. Ik zag dat één van de jongens deze nieuwe telefoon zonder mijn toestemming pakte. Ik zag dat ze mijn autosleutel op straat gooiden. Ik zag thuis dat ze mijn huissleutel van de autosleutel hebben afgehaald en deze zonder mijn toestemming hebben meegenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober 2023, opgenomen op pagina 1018 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Documentcode: [nummer] ()
Ik heb een filmpje bekeken wat toebehoort aan het incident rondom aangever [slachtoffer 6] . Het filmpje is veiliggesteld vanaf de telefoon van [verdachte] . Er is een deel van een wit voertuig te zien. In het voertuig zat op de bestuurderstoel een man. Buiten het voertuig stond een persoon. In de weerspiegeling van het passagiersraam was te zien dat er een ander persoon een telefoon vast had. De persoon stond iets voorover gebukt richting het voertuig.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar
d.d. 31 oktober 2023, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 1025 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Via de mail is een filmpje gestuurd met het verzoek om herkenning. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is 1 still gemaakt.
De persoon en gezicht, haardracht, neus en oren op still 1 herken ik als:
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Geboren: [geboortedatum] 2007
Een politiefoto die in 10-2023 van deze persoon is gemaakt met het nummer 1 wordt als
bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als ik werk in [plaats] alwaar [medeverdachte 1] woont. Meerdere keren gezien bij melding op het adres waar hij woonachtig is.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 november 2023, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant ] :
Door mij werd onderzoek gedaan naar de data welke is veiliggesteld van de navolgende gegevensdrager:
Merk: Apple
Goednummer: PL0100-2023253394-1644389
Bovenstaande Apple werd in beslag genomen onder: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2001 te Emmen. Genoemde gsm betreft een Apple iPhone XR.
()
ZAAK 5 BVH 2023237975 Aangifte [slachtoffer 6]
Contacts:
In de map contacten werd de naam [naam 7] aangetroffen. Het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 6] is/was in gebruik bij aangever [slachtoffer 6] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] behoort bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [verdachte] .
Audio:
In het toestel van [verdachte] werden twee audiobestanden aangetroffen waarbij de stem van verdachte [medeverdachte 1] en aangever [slachtoffer 6] door mij werden herkend. Genoemde audiobestanden zijn geheel uitgewerkt. In het tweede audiogesprek werd ook de stem van [verdachte] herkend. Genoemd audiobestand maakt deel uit van de setting welke wordt beschreven in [nummer] .
Images:
Screenshot van aangever [slachtoffer 6] aangetroffen in toestel welke in gebruik is bij verdachte [verdachte] .Twee keer een screenshot van een stukje conversatie met [telefoonnummer 6] , telefoonnummer in gebruik bij aangever [slachtoffer 6] .
Device locations:
In het toestel van [verdachte] werden de navolgende coördinaten aangetroffen:
Location
Type: Visited
Timestamp: 6-9-2023 17:41:55 (UTC +2)
End time: 6-9-2023 18:30:55 (UTC +2)
Position: ( [coördinaten] )
Genoemde locatie ( [coördinaten] ) betreft [adres ] . Op [adres ] staat verdachte [medeverdachte 1] ingeschreven. Volgens Operationeel Specialist [naam 4] van het Digitaal Platform betreft de locatie een zogenaamde Native location, waarbij een maximale afwijking is van 20 meter qua nauwkeurigheid van de plaatsbepaling.
Location
Type: Visited
Timestamp: 6-9-2023 18:57:29 (UTC +2)
End time: 6-9-2023 19:40:29 (UTC +2)
Position: ( [coördinaten] )
Genoemde locatie ( [coördinaten] ) betreft de [adres ] . De vermelde tijden bij de coördinaten liggen binnen het tijdvak waarover aangever [slachtoffer 6] verklaarde in zijn aangifte. Volgens Operationeel Specialist [naam 4] van het Digitaal Platform betreft de locatie een zogenaamde Native location, waarbij een maximale afwijking is van 20 meter qua nauwkeurigheid van de plaatsbepaling.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 6] op Bullchat in contact is gekomen met de persoon achter het account [naam 6] . Met [naam 6] heeft [slachtoffer 6] afgesproken dat hij hem op 6 september 2023 omstreeks 19:00 uur zou ophalen aan de [adres ] .
Aangekomen op voornoemde locatie verschenen er drie jongens, is hij beroofd van zijn huissleutel en toen
hij die wilde terugpakken is hij door een van de jongens met de vuist in het gezicht geslagen. Eén van de jongens heeft de telefoon, merk Oppo, van [slachtoffer 6] weggenomen.
In de telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen van het treffen tussen [slachtoffer 6] en voornoemde jongens op 6 september 2023. Op dit filmpje is te horen dat [slachtoffer 6] wordt aangesproken door meerdere personen. Een van die personen is herkend als zijnde [medeverdachte 1] . Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat de telefoon van verdachte op 6 september 2023 tot omstreeks 18:30 uur aanwezig is op het adres waar [medeverdachte 1] staat ingeschreven. Op diezelfde dag, omstreeks 19:00 uur, is de telefoon van verdachte op de [adres ] - de locatie waar [slachtoffer 6] op 6 september 2023 om 19:00 uur had afgesproken met de persoon achter het account [naam 6] . Daarnaast zijn in de telefoon van verdachte audiofragmenten aangetroffen. Op die audiofragmenten zijn de stemmen van [slachtoffer 6] en [medeverdachte 1] te horen, maar is ook de stem van verdachte herkend. Het audiobestand waarop ook de stem van verdachte is herkend hoort bij het hiervoor beschreven filmpje uit de telefoon van verdachte.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, dat verdachte één van de personen is geweest die bij de auto van [slachtoffer 6] stond toen die [slachtoffer 6] werd aangesproken, in het gezicht werd geslagen en van hem zijn telefoon en sleutels werden afgenomen. Verdachte was hierbij aanwezig en heeft zich actief met de confrontatie jegens [slachtoffer 6] bemoeid. Door aldus te handelen heeft verdachte substantieel bijgedragen aan de diefstal met geweld. Verdachte en de medeverdachten zijn alle drie naar de afgesproken locatie gekomen en hebben samen opgetreden bij de diefstal en het jegens [slachtoffer 6] uitgeoefende geweld, zodat sprake is van medeplegen. De rechtbank verwijst naar de overwegingen over het medeplegen bij de voorgaande feiten.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 8 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 8 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 1039 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] ;
een schriftelijk bescheid, te weten een als bijlage gevoegde transcriptie van videofragment [bestandsnaam] , opgenomen op pagina 1050 e.v. van voornoemd dossier, gevoegd bij het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 november 2023.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 19 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 22 september 2023 ben ik aanwezig geweest bij het ingooien van een ruit van de woning aan de [adres ] te Emmen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 1039 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] :
Ik woon in Emmen op het adres [adres ] . Op 21 september 2023 hoorde ik een knal en zag ik bij de voordeur twee jongens staan. Ik zag dat een van de jongens mij filmde. Ze riepen: "Ik kom terug!" Een van de jongens herkende ik van het incident op 4 september 2023.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2023, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Wat kun je verklaren over het incident aan de [adres ] in Emmen? A: Dat ging ook om een payback die ik moest doen.
V: Wanneer heeft dit plaatsgevonden?
A: Dat was dezelfde avond. Op 22 september 2023.
V: Wij hebben videobeelden waarop te zien is dat jij degene bent die deze steen gooit. A: Ja, ik doe wat er van mij gevraagd werd.
V: Wie waren er allemaal betrokken bij de incidenten aan de [adres ] te Emmen? A: [verdachte] is degene die filmt. Wij waren samen.
Bewijsoverwegingen
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten en de betrokkenheid van verdachte bij dit strafbare feit overweegt de rechtbank het volgende.
Medeplegen
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, meer in het bijzonder de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting, stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met [medeverdachte 2] opnieuw naar de woning van [slachtoffer 7] is gegaan. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte die [medeverdachte 2] heeft gefilmd op het moment dat hij een steen door de ruit van de woning van [slachtoffer 7] gooit. Verdachte heeft zich hiervan dus niet gedistantieerd, hoewel daartoe wel de mogelijkheid bestond, maar heeft het handelen van [medeverdachte 2] juist willen vastleggen. Uit dit filmen maakt de rechtbank ook op dat verdachte wist wat er zou gaan gebeuren en zij met dat doel naar de woning van [slachtoffer 7] zijn gegaan. Dat blijkt te meer uit de verklaring van [medeverdachte 2] die te kennen heeft gegeven dat het ging om een payback. De rechtbank overweegt hierbij dat uit het dossier blijkt dat aangever [slachtoffer 7] verdachte op 4 september 2023 met een mes in de arm heeft geraakt.2 Eén en ander past naar het oordeel van de rechtbank goed bij het door [medeverdachte 2] verklaarde payback scenario. Opnieuw lijkt verdachte hier de aanstichter te zijn van het tenlastegelegde feit. Naar het oordeel van de rechtbank is ook ten aanzien van dit feit sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering, zodat sprake is van medeplegen..
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder 9 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18.258158.23 onder 1 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.242896.23 onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8 subsidiair en 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
parketnummer 18.258158.23
1. ​
hij in de periode van 22 augustus 2022 tot en met 24 augustus 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 8.500 euro, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte
  • met die [slachtoffer 1] erotisch getint contact gelegd en gekregen en gehad en gechat via (dating)website Chillplanet.nl en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via Whatsapp en
  • vervolgens die [slachtoffer 1] en zijn vrouw berichten gestuurd en die [slachtoffer 1] zijn vrouw gebeld, waarbij verdachte dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 1] aan verdachte en/of zijn medeverdachte meerdere geldbedragen moest geven, omdat verdachte en/of zijn medeverdachte anders de erotisch getinte gesprekken met die [slachtoffer 1] openbaar zou/zouden maken op Facebook en bij collegas van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 1] zou/zouden aangeven bij de politie.
parketnummer 18.242896.23
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van 4000,- euro, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededaders
  • met die [slachtoffer 3] via WhatsApp erotisch getint contact gelegd en gekregen, en
  • die [slachtoffer 3] berichten gestuurd en die [slachtoffer 3] op zijn mobiele telefoon en op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 3] 4000,- euro cash moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] openbaar zou/zouden maken op internet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van 4000,- euro, die aan die [slachtoffer 3] toebehoorde, door telefonisch te hebben gezegd dat als het niet werd opgelost de ramen eruit gingen en vervolgens opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan [adres ] , die aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van
zijn bankpas en iPhone 12 en rijbewijs en identiteitskaart en 300,- euro contant, die aan die [slachtoffer 4] toebehoorden, en tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten [slachtoffer 4] pincode, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
  • met die [slachtoffer 4] erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via WhatsApp en
  • vervolgens met die [slachtoffer 4] een ontmoeting gehad waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dwingende en dreigende uitlatingen werden gedaan - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer 4] , nadat hij op een chatsite (Bullchat.com) in contact was gekomen met een persoon met de schermnaam " [naam 10] ik heb tijd", doen laten voorkomen dat hij contact had gehad met een minderjarige jongen en die [slachtoffer 4] aan verdachte en/of zijn mededaders een geldbedrag moest geven, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 4] openbaar zou/zouden maken op internet en die [slachtoffer 4] zou/zouden aangeven bij de politie;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geldbedragen, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een pinpas op naam van [slachtoffer 4] en bijbehorende pincode onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, 150,- euro, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en de bijbehorende pincode van die [slachtoffer 4] , tot het gebruik waarvan hij/zij, verdachte(n), niet gerechtigd was/waren, door 150,- euro bij een pinautomaat te pinnen;
6.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, immers heeft/hebben verdachte en zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] partner erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via Whatsapp, en
  • die [slachtoffer 8] berichten gestuurd en die [slachtoffer 8] op zijn mobiele telefoon gebeld, waarbij verdachte en/of zijn mededaders dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 8] een geldbedrag moest betalen, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 8] openbaar zou/zouden maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een mobiele telefoon (Oppo) en huissleutel, die aan [slachtoffer 6] toebehoorden heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 6] in het gezicht te slaan;
8.
hij op 4 september 2023 te Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 7] , door feitelijkheden en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen en te dulden, te weten
- het dulden van het ophouden van verdachten in de woning van die [slachtoffer 7] , en
- het dulden van het filmen van die [slachtoffer 7] door één van de verdachten, terwijl de
medeverdachte het huis doorzocht, en
- het dwingen van die [slachtoffer 7] om op de knieën te gaan zitten en op de bank te gaan zitten,
en
- het dwingen van die [slachtoffer 7] om te zeggen dat hij wilde neuken met een 16-jarig ventje, door
- de woning van die [slachtoffer 7] binnen te gaan, en
- die [slachtoffer 7] te gebieden op de knieën en de bank te gaan zitten, en
- die [slachtoffer 7] te gebieden te zeggen dat hij met een ventje van 16 jaar wou neuken, en
- die [slachtoffer 7] te filmen;
9.
hij in de periode van 21 september 2023 tot en met 22 september 2023 te Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan de [adres ] , die aan [slachtoffer 7] toebehoorde, heeft vernield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.258158.23

1.medeplegen van afdreiging.

parketnummer 18.242896.23

1.poging tot medeplegen van afdreiging;

2.
primairpoging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
medeplegen van afdreiging;
4.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
6.
poging tot medeplegen van afdreiging;
7.
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
8.
subsidiairmedeplegen van een ander door een feitelijkheid en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden;
9.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18.258158.23 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.242896.23 onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8 primair en 9 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de onder parketnummer 18.134004.21 voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, ten uitvoer zal worden gelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit bij de strafoplegging in strafmatigende zin rekening te houden met de jonge leeftijd en licht verstandelijke beperking van verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en het nadeel dat verdachte zelf ook heeft geleden in de vorm van een steekwond. Gelet op het voorgaande heeft de raadsvrouw gepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur die verdachte op de datum van de uitspraak reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van de reclassering, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten die allen zijn gepleegd in het kader van zogenoemde pedohunting. Verdachte heeft zich, samen met een ander, voorgedaan als minderjarige en via sites zoals Chillplanet en Bullchat en Whatsapp erotisch getint contact gelegd met de slachtoffers. Vervolgens heeft verdachte en/of zijn mededaders slachtoffers middels
dwingende en dreigende uitlatingen, inhoudende dat verdachte of zijn mededader voornoemd contact openbaar zou maken, of het stellen van eisen bewogen tot betaling van grote geldbedragen. In één geval heeft het slachtoffer en zijn partner in totaal 8.500,00 betaald aan verdachte en de mededader.
Op 14 september 2023 heeft verdachte zich samen met anderen opnieuw voorgedaan als een minderjarige jongen, erotisch getint contact gelegd met het slachtoffer en het slachtoffer naar een afgelegen locatie gelokt. Op die locatie hebben zij het slachtoffer onder bedreiging van openbaarmaking van de gesprekken die het slachtoffer met de minderjarige heeft gevoerd bewogen tot afgifte van zijn telefoon, legitimatiebewijzen, bankpas en 300,00 contant geld. Met de afgenomen bankpas en bijbehorende pincode hebben verdachte en zijn mededaders vervolgens twee keer geprobeerd geldbedragen te pinnen. In één geval is dit bij een poging gebleven. In het andere geval is de transactie gelukt en is er 150,00 gepind.
In de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 heeft verdachte, samen met anderen het slachtoffer met een soortgelijke modus operandi als hiervoor beschreven proberen te bewegen om 4.000,00 te betalen. De dwingende en dreigende uitlatingen hebben in dit geval ook bestaan uit dreigementen om het contact dat het slachtoffer met de minderjarige heeft gehad openbaar te maken.
Indien het slachtoffer niet zou betalen is ook gedreigd de ramen van de woning van het slachtoffer te vernielen. Op 22 september 2023 heeft verdachte samen met een ander ook daadwerkelijk een ruit van de woning van het slachtoffer vernield. Omdat het slachtoffer niet tot betaling van een geldbedrag is overgegaan is het bij pogingen tot afpersing en afdreiging gebleven.
Tot slot heeft verdachte zich in de nacht van 21 op 22 september 2023 samen met een ander schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit van de woning van hetzelfde slachtoffer als het feit van 4 september 2023.
Op 6 september 2023 heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal gevolgd van geweld. Verdachten hebben het slachtoffer op een soortgelijke wijze naar een locatie gelokt, hem geconfronteerd met het contact dat hij met de minderjarige heeft gehad en hem zijn telefoon en sleutels afgenomen. Ook is het slachtoffer daarbij in het gezicht geslagen.
Op 4 september 2023 heeft verdachte zich samen met een ander opnieuw voorgedaan als een minderjarige jongen en afgesproken om het slachtoffer in zijn woning te ontmoeten. Verdachten zijn vervolgens de woning van het slachtoffer binnengegaan, hebben het slachtoffer gedwongen op zijn knieën en op de bank te gaan zitten en het slachtoffer gedwongen te zeggen dat hij seks wilde met een minderjarige. Het slachtoffer is gedurende deze voor hem angstige momenten gefilmd. Tot slot heeft verdachte zich in de nacht van 21 op 22 september 2023 samen met een ander schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit van de woning van hetzelfde slachtoffer.
Zowel uit de inhoud van het dossier alsook op basis van de verklaring van verdachte ter zitting kan worden vastgesteld dat er plannen zijn gemaakt om mannen die een (seks)afspraak dachten te hebben gemaakt met een minderjarige daarmee te confronteren en hun geld en/of waardevolle spullen afhandig te maken. De verdachten hebben bewust kwetsbare slachtoffers uitgekozen die zich minder snel zouden verweren of die sneller zouden toegeven aan de eisen van verdachte, om de kans van slagen zo groot mogelijk te laten zijn. Hiertoe werden valse accounts aangemaakt op dating- of ontmoetingssites voor (homoseksuele) mannen om vervolgens met die mannen erotisch getint contact te leggen en zich voor te doen als zijnde
een minderjarige.
Duidelijk is geworden dat het de verdachten voornamelijk te doen was om geld en niet om het pedohunten an sich. Voor zover verdachte deze strafbare feiten heeft gepleegd omdat hij een rechtvaardiging zag in het confronteren van de betreffende slachtoffers met hun gedrag, dient duidelijk te zijn dat hierin geen enkele rechtvaardiging voor zijn handelen ligt, ongeacht welk moreel oordeel verdachte ook heeft over de (seksuele) voorkeuren en het gedrag van de slachtoffer. In een rechtstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij. Uit de diverse aangiftes wordt duidelijk welke enorme impact het heeft gehad voor hen en de naaste omgeving. Ze hebben in grote angst verkeerd. Eén van hen heeft het verwoord: ”wij gingen door een hel”. Het filmen van de slachtoffers tijdens fysieke confrontaties is daarenboven niet alleen vernederend maar draagt ook bij aan de gevoelens van onveiligheid voor de slachtoffers.
Verdachte en de medeverdachten hebben op geen enkele wijze acht geslagen op de gevoelens en gevolgen voor de slachtoffers en kennelijk alleen hun eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast dragen dergelijke strafbare feiten in bredere zin ook bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan. Bij het opleggen van een straf zal de rechtbank voorts ook rekening houden met de actieve en vaak leidende rol die verdachte in het geheel heeft gehad.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op hetgeen de reclassering in haar adviezen van
2 september 2025, 27 juni 2025 (voortijdige negatieve beëindiging), 21 januari 2025 (voortijdige
negatieve beëindiging), 28 oktober 2024, 8 augustus 2024 (voortijdige negatieve beëindiging) en 14 december 2023 heeft geadviseerd.
De reclassering heeft meermalen geadviseerd de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen omdat verdachte zich niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank merkt op dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op 22 januari 2025 is opgeheven in verband met gerezen aanwijzingen dat verdachte tijdens zijn schorsing nieuwe strafbare feiten zou hebben gepleegd. Ook is de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op 13 augustus 2025 opgeheven in verband met het meermalen overtreden van de aan die schorsing verbonden bijzondere voorwaarden.
In haar meest recente advies van 2 september 2025 schrijft de reclassering dat zij geen mogelijkheden meer ziet om middels een toezicht te werken aan gedragsverandering en het beperken van de kans op recidive. De reclassering schat de kans op recidive, gezien de houding en het delictverleden van verdachte, in als gemiddeld. De kans op het onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering als hoog ingeschat. Verdachte heeft meermalen laten zien zich niet aan voorwaarden te kunnen houden. De reclassering adviseert dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank ook in aanmerking nemen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten met een geweldscomponent.
Adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de strafbare feiten onder parketnummer 18.258158.23 en parketnummer 18.242896.23 was verdachte respectievelijk 21 en 22 jaar oud. Door de reclassering is blijkens haar adviezen van 28 oktober 2024 en 14 december 2023 onderzoek gedaan naar de vraag of het jeugd- dan wel het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast, omdat verdachte ten tijde van het plegen van deze strafbare feiten tussen de 16 en 23 jaar oud was. Na weging adviseert de reclassering, in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming, het volwassenenstrafrecht toe te passen. Hoewel de bij verdachte vastgestelde licht verstandelijke beperking vanuit het wegingskader adolescentenstrafrecht een indicatie vormt voor toepassing van het jeugdstrafrecht, signaleert de reclassering geen andere indicaties voor de toepassing hiervan. De reclassering merkt op dat alle voorgaande pogingen in het jeugdstrafrecht niet hebben geleid tot langdurig resultaat. Verdachte wekt de indruk niet ontvankelijk te zijn voor pedagogische beïnvloeding door volwassenen. Net als de reclassering en het Openbaar Ministerie ziet ook de rechtbank geen aanleiding om te komen tot toepassing van het jeugdstrafrecht, nu gebleken is dat verdachte niet ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding.
De rechtbank houdt zin wel enigszins rekening met de leeftijd van verdachte en beoogt daarmee in strafmatige zin verdachte als jongvolwassene perspectief te geven op een toekomstig delictvrij bestaan.
Tijdsverloop
Gelet op het tijdsverloop dient de rechtbank bij de strafoplegging voorts rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafvervolging op grond van artikel 6 EVRM tot een berechting moet komen. Vanaf het moment dat verdachte is gehoord en er gelet op de inhoud van het verhoor vanuit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank zijn meer dan twee jaren verstreken. Naar vaste rechtspraak moet overschrijding van de redelijke termijn in beginsel tot strafvermindering leiden. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de straf rekening houden met dit tijdsverloop.
Strafoplegging
De ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten, de daarmee gepaard gaande bedreigingen en het toegepaste geweld enerzijds en de kwetsbaarheid van de slachtoffers anderzijds rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur. Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat feiten als de onderhavige vaak lange tijd grote nadelige gevolgen hebben voor de slachtoffers, zoals ook uit de onderbouwing bij de vorderingen van de benadeelde partijen is gebleken.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaren passend en geboden. Met het voorwaardelijk strafdeel beoogt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de adviezen van de reclassering ziet de rechtbank geen aanleiding aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf bijzondere voorwaarden te verbinden. De rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop in die zin dat het onvoorwaardelijk strafdeel met een maand is verkort.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
parketnummer 18.258158.23

1.[slachtoffer 1] , tot een bedrag van 5.841,26 ter zake van materiële schade en

1.600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
parketnummer 18.242896.23
2. [
[slachtoffer 8], tot een bedrag van 11.114,74 ter zake van materiële schade en 1.800,00
ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [
[slachtoffer 6], tot een bedrag van 976,00 ter vergoeding van materiële schade en 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [
[slachtoffer 7], tot een bedrag van 1.150,00 ter vergoeding van materiële schade en
1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
parketnummer 18.258158.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van
[slachtoffer 1] voldoende is onderbouwd en hoofdelijk voor toewijzing vatbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 8] , voor zover vergoeding van geleden materiële schade in de vorm van omzetderving is gevorderd, onvoldoende is onderbouwd. Zo is niet gebleken dat de benadeelde partij en zijn partner samen eigenaar zijn van de onderneming waarvan de omzet is gederfd en is evenmin gebleken dat het bewezen verklaarde de (enige) oorzaak is van de omzetdaling van de onderneming. De vordering dient naar het oordeel van de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 1.800,00 hoofdelijk kan worden toegekend, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officier van justitie dusdanig dat de
nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van
[slachtoffer 6] , voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van een deurslot, voldoende is onderbouwd en hoofdelijk voor toewijzing vatbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade ter vergoeding van de ruiten van de woning van de benadeelde partij heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze schade niet is toegebracht als gevolg van het bewezen verklaarde en derhalve geen rechtstreekse schade betreft. De vordering dient naar het oordeel van de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 500,00 hoofdelijk kan worden toegekend, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officier van justitie dusdanig dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 7] , voor zover deze ziet op vergoeding van de televisie, onvoldoende is onderbouwd en deze schade tevens geen rechtstreekse schade betreft als gevolg van het bewezen verklaarde. De vordering dient naar het oordeel van de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 1.000,00 hoofdelijk kan worden toegekend. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officier van justitie dusdanig dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officier van justitie heeft tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Standpunt van de verdediging
parketnummer 18.258158.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Gelet op het door de raadsvrouw ingenomen standpunt met betrekking tot de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij geen eigenaar is van de onderneming en de gestelde materiële schade derhalve niet door de benadeelde partij is geleden. Voorts is gesteld dat het causale verband tussen de ten laste gelegde feiten en de gestelde omzetdaling niet is vastgesteld en de gestelde omzetderving niet nader is onderbouwd door een boekhouder. Gelet op het voorgaande dient de vordering naar het oordeel van de raadsvrouw ook subsidiair niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsvrouw zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering, voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van een deurslot, onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade ter vergoeding van de ruiten van de woning van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dit geen rechtstreekse schade betreft. De vordering dient naar het oordeel van de raadsvrouw ook daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade heeft de raadsvrouw daartoe aangevoerd dat een causaal verband tussen de ten laste gelegde feiten en de gestelde schade ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18.258158.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade, groot 7.441,26, heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.258158.23 onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 11.114,74, bestaat uit omzetderving. Daargelaten in hoeverre de gestelde schade is geleden door de benadeelde partij , is de rechtbank van oordeel dat de gestelde omzetderving en het causale verband daarvan met de bewezen verklaarde feiten onvoldoende is onderbouwd.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onveiligheid en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 976,00, bestaat uit de aanschafprijs van de weggenomen telefoon, kosten voor het vervangen van een deurslot en de kosten van het vervangen van een tweetal ruiten. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.242896.23 onder 7 bewezen verklaarde. De hoogte van de gestelde schade, voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van het deurslot, kan op basis van de beschikbare informatie niet exact worden vastgesteld. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank daarom de hoogte van de schade als gevolg van het wegnemen van de telefoon op een bedrag van 107,00 en de kosten van het vervangen van het deurslot op 60,00. De gevorderde materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 167,00. Ten aanzien van de gevorderde schade ter vergoeding van het vervangen van een tweetal ruiten is de rechtbank van oordeel dat deze schade niet is toegebracht als gevolg van het bewezen verklaarde en derhalve geen rechtstreekse schade betreft. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De spullen van de benadeelde partij zijn hem
met geweld afgenomen, waarbij de benadeelde partij onder meer in het gezicht is geslagen. De rechtbank ziet echter wel aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen en heeft daarbij mede gelet op bedragen die in verglijkbare zaken plegen te worden toegewezen. De rechtbank acht gelet daarop een immateriële schadevergoeding van 300,00 billijk en voor toewijzing vatbaar. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 6] toewijzen tot een totaalbedrag van 467,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 1.150,00, bestaat uit schade aan de televisie van de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is de gestelde materiële schade en het causale verband daarvan met de bewezen verklaarde feiten onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De verdachten zijn de woning van de benadeelde partij binnengedrongen, hebben zich daar enige tijd opgehouden en hebben de benadeelde partij onder meer gedwongen op zijn knieën te gaan zitten.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij van
[slachtoffer 7] toewijzen tot een totaalbedrag van 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom
bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk vonnis van 27 januari 2023 van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland te Assen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De proeftijd is ingegaan op 26 april 2023. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen. De officier van justitie heeft bij vordering van 4 februari 2025 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
De verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld ziet de rechtbank echter aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Naar het oordeel van de rechtbank is tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijke straf niet opportuun. De voorwaardelijke straf is namelijk opgelegd voor andersoortige strafbare feiten gepleegd in 2021, te weten opruiing en overtreding van de Wet Wapens en Munitie.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 284, 311, 312, 317, 318 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het Openbaar Ministerie ter zake van het onder parketnummer 18.258158.23 onder 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18.242896.23 onder 8 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18.258158.23 onder 1 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.242896.23 onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8 subsidiair en 9 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 (acht) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 (drie) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.258158.23 onder 1 bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 1] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat te betalen een bedrag van
7.441,26(zegge: zevenduizend vierhonderdeenenveertig en zesentwintig cent euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2022 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 5.841,26 aan materiële schade en
1.600,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 72 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet
op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.242806.23 onder 6 bewezenverklaarde
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 8] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van parketnummer 18.242806.23 onder 7 bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 6] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige
niet-ontvankelijk. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat te betalen een bedrag van
467,00(zegge: vierhonderdzevenenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 167,00 aan materiële schade en 300,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van parketnummer 18.242806.23 onder 8 subsidiair bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 7] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor het overige
niet-ontvankelijk. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van
1.000,00(zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18.134004.21:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 27 januari 2023.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en mr. O.F. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2025.
Mr. O.F. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Aan verdachte is onder parketnummer 18.258158.23 ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2022 tot en met 24 augustus 2022 te [plaats] , gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 8.500 euro, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 1] (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Chillplanet.nl en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via Whatsapp en/of
  • ( vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of zijn vrouw berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 1]
en/of zijn vrouw gebeld, waarbij verdachte dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 1] aan verdachte en/of zijn medeverdachten meerdere geldbedragen moest geven, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de (erotisch getinte) gesprekken met die [slachtoffer 1] openbaar zou/zouden maken op internet en/of Facebook en/of bij collegas van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1] zou/zouden aangeven bij de politie;
2.
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2022 tot en met 9 november 2022 te [plaats] , gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten
15.000 euro, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 2] (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Chathotel.nl en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via Whatsapp en/of
  • die [slachtoffer 2] en/of zijn vrouw berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 2] en/of zijn vrouw en/of op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 2] (een) geldbedrag(en), te weten 15.000 euro (cash), moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de (erotisch getinte) gesprekken met die [slachtoffer 2] openbaar zou/zouden maken op internet en/of Facebook en/of bij collegas van die [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, onder parketnummer
18.242896.23ten laste gelegd dat:
1.
Zaak 6
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • met die [slachtoffer 3] (via WhatsApp) erotisch getint contact gelegd en/of gekregen en/of gehad, en/of
  • die [slachtoffer 3] berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 3] op zijn mobiele telefoon en/of op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 3] (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro cash, moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] openbaar
zou/zouden maken op internet en/of bij familie en/of kennissen van die [slachtoffer 3] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Zaak 6
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) (telefonisch) heeft/hebben gesproken/gezegd dat als het niet werd opgelost de ramen eruit gingen en/of (vervolgens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) (van de woning gelegen aan [adres ] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) (van de woning gelegen aan [adres ] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 4] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten zijn bankpas en/of iPhone 12 en/of rijbewijs en/of identiteitskaart en/of 300,- euro (contant), althans enig(e) geldbedrag(en) dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] en/of aan een derde toebehoorde, en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten [slachtoffer 4] pincode, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • met die [slachtoffer 4] (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Bullchat.com en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via WhatsApp en/of
  • (vervolgens) met die [slachtoffer 4] een ontmoeting gehad waarbij door verdachte en of zijn medeverdachte(n) dwingende en/of dreigende uitlatingen werden gedaan zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer 4] , nadat hij op een chatsite (Bullchat.com) in contact was gekomen met een persoon met de schermnaam " [naam 10] ik heb tijd", (doen laten voorkomen dat hij) contact had gehad met een minderjarige jongen en die [slachtoffer 4] aan verdachte en/of zijn mededader(s) (een) geldbedrag(en) moest geven, omdat verdachte en/of zijn mededader(s) anders de gesprekken met die [slachtoffer 4] openbaar zou/zouden maken op internet en/of Facebook en/of bij familie en/of kennissen van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 4] zou/zouden aangeven bij de politie;
4.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een pinpas op naam van [slachtoffer 4] en/of bijbehorende pincode onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt en/of (een) pintransactie(s) heeft/hebben uitgevoerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag(en), te weten 150,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of mevrouw [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en de bijbehorende pincode van die [slachtoffer 4] , tot het gebruik waarvan hij/zij, verdachte(n), niet gerechtigd was/waren, door een of meerdere geldbedrag(en), te weten (in totaal) 150,- euro, bij een pinautomaat te pinnen;
6.
Zaak 4
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] partner (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Bullchat.com en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via Whatsapp, en/of
  • die [slachtoffer 8] berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 8] op zijn mobiele telefoon gebeld, waarbij verdachte en/of zijn mededaders dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 8] (een) geldbedrag(en) en/of schadeloosstelling, moest betalen, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 8] openbaar zou/zouden maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
Zaak 5
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Oppo) en/of (huis)sleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 6] in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of de autosleutels van die [slachtoffer 6] af te pakken;
8.
Zaak 7
hij op of omstreeks 4 september 2023 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 7] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben
beroofd en/of beroofd gehouden, door
  • de woning van die [slachtoffer 7] binnen te dringen en/of binnen te gaan, en/of
  • die [slachtoffer 7] te beletten om (zonder toestemming van verdachten) ergens anders naar toe te lopen/zich te verplaatsen, en/of
  • dreigend tegen die [slachtoffer 7] te zeggen dat als hij een grote bek had hij in elkaar zou worden getrapt in zijn eigen huis en/of dat hij een paar stompen op zijn kankerbek zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 7] vast te pakken en/of vast te houden, en/of
  • die [slachtoffer 7] tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of tegen het been te schoppen en/of te trappen, en/of
  • voor de deur en/of uitgang en/of doorgang van de woning te gaan staan zodat de uitgang werd versperd en/of de doorgang onmogelijk werd gemaakt voor die [slachtoffer 7] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 september 2023 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 7] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
  • het dulden van het verblijven/ophouden van verdachten in de woning van die [slachtoffer 7] , en/of
  • het dulden van het filmen van die [slachtoffer 7] door één van de verdachten, terwijl de medeverdachte het huis doorzocht, en/of
  • het dwingen van die [slachtoffer 7] om op de knieën te gaan zitten en/of op de bank te gaan zitten, en/of
  • het dwingen van die [slachtoffer 7] om te zeggen dat hij wilde neuken met een 16-jarig ventje, althans woorden van gelijke aard of strekking, door
  • de woning van die [slachtoffer 7] binnen te dringen en/of binnen te gaan, en/of
  • die [slachtoffer 7] te beletten om (zonder toestemming van verdachten) ergens anders naar toe te lopen/zich te verplaatsen, en/of
  • die [slachtoffer 7] te gebieden op de knieën en/of bank te gaan zitten, en/of
  • die [slachtoffer 7] te gebieden te zeggen dat hij met een ventje van 16 jaar wou neuken, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
  • die [slachtoffer 7] (constant) te filmen;
9.
Zaak 7
hij in of omstreeks de periode van 21 september 2023 tot en met 22 september 2023 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) (van de woning gelegen aan de [adres ] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 oktober 2023,
opgenomen op pagina 792 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant ] .
2 Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023,
opgenomen op pagina 1039 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 7] .