ECLI:NL:RBNNE:2025:5159

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
18.269646.23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij pedohunting en afpersing van slachtoffers via datingwebsites

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een reeks strafbare feiten, waaronder afpersing en geweld, in het kader van zogenoemde 'pedohunting'. De verdachte heeft zich voorgedaan als minderjarige en via datingwebsites zoals Chillplanet en Bullchat contact gelegd met slachtoffers. Vervolgens heeft hij, samen met medeverdachten, slachtoffers onder dreiging van openbaarmaking van hun gesprekken gedwongen tot betaling van geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder afdreiging, mishandeling en diefstal met geweld. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 199 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een werkstraf van 80 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, en deelname aan behandeling gericht op traumaverwerking en emotieregulatie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op de slachtoffers en de kwetsbaarheid van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummers 18.269646.23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.010028.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. in de zaak 16 december 2025 het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum ] 2007 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 november 2025 en 18 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. G.R. Stoeten en mr. J. Westerhof.
Tenlastelegging
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlasteleggingen verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in bijlage I. De inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, onder parketnummer
18.010028.24
- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
hij op 6 januari 2024 te [plaats] , heeft gepoogd [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven door met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes in de borst te steken, dan wel heeft gepoogd die [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel die
[slachtoffer 1] heeft mishandeld.
Aan verdachte is onder parketnummer
18.269646.23- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en bedreiging met geweld, heeft gepoogd [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van zijn bankpas, IPhone 12, rijbewijs, identiteitskaart en contant geld en tot het ter beschikking stellen van zijn pincode;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel heeft gepoogd geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 3] , wederrechtelijk weg te nemen;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel, een geldbedrag, te weten
150,00, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of mevrouw [slachtoffer 4] , wederrechtelijk heeft weggenomen;
6.
hij op 25 augustus 2023 te [plaats] , openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en een goed, te weten een Toyota C-HR (kenteken: [kenteken] ), terwijl dat goed opzettelijk is vernield en dat geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
7.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 6] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag;
8.
hij op 31 augustus 2023 te [plaats] , [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] in het gezicht te slaan;
9.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 7] , wederrechtelijk heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van (bedreiging met) geweld;
10.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Daihatsu), toebehorende aan [slachtoffer 7] , heeft beschadigd;
11.
hij op 4 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, dan wel [slachtoffer 8] door (bedreiging met) geweld en/of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of te dulden;
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat de voeging van de zaak onder parketnummer 18.010028.24 niet langer in het belang van het onderzoek is. In die zaak zal het onderzoek worden afgesplitst en heropend.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officieren van justitie
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.269646.23 ten laste gelegde
De officieren van justitie hebben gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde. Zij hebben daartoe gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft gehad aan of aanwezig is geweest bij het plan om de ruiten van de woning van aangever [slachtoffer 2] te vernielen. Evenmin is gebleken dat verdachte aanwezig is geweest op het moment dat de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] daadwerkelijk zijn vernield.
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 primair ten laste gelegde, in alle gevallen in de variant van het medeplegen. Ten aanzien van het onder 11 primair ten laste gelegde hebben zij daartoe nog specifiek het volgende gesteld. Naar het oordeel van de officieren van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2] in de woning van [slachtoffer 8] is geweest. [slachtoffer 8] heeft verdachte middels een fotoconfrontatie herkend en ook de stem van verdachte is herkend op een video die is gemaakt in de woning van [slachtoffer 8] . Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn de woning van aangever [slachtoffer 8] binnengedrongen, zijn daar tegen de zin van die [slachtoffer 8] verbleven en hebben [slachtoffer 8] gedwongen op de bank te gaan zitten. Ook hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] die [slachtoffer 8] belet ergens anders naar toe te gaan, hem vastgepakt en zijn zij voor de deur gaan staan. Dit alles maakt naar het oordeel van de officieren van justitie dat aangever [slachtoffer 8] tijdelijk van zijn vrijheid beroofd is geweest.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.269646.23 ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte enkel bij bepaalde voorbereidende handelingen aanwezig is geweest en derhalve niet kan worden gesproken van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking in die zin dat sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van openlijke geweldpleging jegens het voertuig van aangever
[aangever] . Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, of een ander persoon, de buitenspiegels van dat voertuig heeft vernield.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de persoon is geweest die aangever [slachtoffer 6] heeft gebeld. Het telefoonnummer van aangever komt ook niet voor in de historische verkeersgegevens uit de telefoon van verdachte. Naar het oordeel van de raadsman volgt ook uit de aangifte dat verdachte een andere rol heeft gehad in het geheel en aangever slechts een klap heeft gegeven.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet is gebleken dat verdachte bij de diefstal noch bij het jegens aangever [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) gepleegde geweld aanwezig is geweest. Gelet hierop kan er naar het oordeel van de raadsman geen sprake zijn
geweest van een nauwe en bewuste samenwerking in die zin dat verdachte als medepleger kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het onder 11 ten laste gelegde heeft de raadsman primair aangevoerd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de woning van aangever [slachtoffer 8] is geweest. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen heeft de raadsman het voorwaardelijk verzoek gedaan tot het doen oproepen van een deskundige gespecialiseerd in digitaal forensisch onderzoek, zodat nader kan worden bezien of de stem op de gemaakte video in de woning van [slachtoffer 8] daadwerkelijk overeenkomt met de stem van verdachte
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 3, 4, 5, 8 en 10 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde, voor zover aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens een persoon, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Inleiding
In september 2023 hebben in een zeer kort tijdsbestek meerdere strafbare feiten plaatsgevonden die - kennelijk - in het teken stonden van zogenoemde pedohunting. Hierbij werd er via de websites Chillplanet.nl en Bullchat.com en vervolgens via Whatsapp contact gelegd met de slachtoffers, voornamelijk homoseksuele mannen, en deden de verdachten zich voor als een minderjarige. In sommige gevallen werden de slachtoffer vervolgens onder valse voorwendselen naar een locatie gelokt, alwaar de slachtoffers door meerdere personen werden aangesproken en/of werden gedwongen om geld te betalen dan wel werden er goederen van waarde van hen afgenomen of goederen vernield. In een enkel geval ging het om wegnemen van deze goederen gepaard met geweld. In die gevallen waarin de slachtoffers niet naar een locatie zijn gelokt, zijn zij gebeld en/of zijn aan hen berichten gestuurd waarin het slachtoffer onder dwingende en dreigende uitlatingen werd gezegd dat hij geld moest betalen. Vaak werd daarbij gedreigd dat de naam van het slachtoffer en de (erotische getinte) gesprekken met de persoon die zich voordeed als minderjarige openbaar zouden maken. In één geval zijn de verdachten ook de woning van het slachtoffer binnengegaan. De groep verdachten trad op in wisselende samenstelling. Verdachte wordt betrokkenheid verweten bij deze strafbare feiten.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 11 primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het onder 11 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Van wederrechtelijke vrijheidsberoving is sprake als het slachtoffer gedurende enige tijd daadwerkelijk zodanig in zijn bewegingsvrijheid is beperkt dat hij zich niet op elk gewenst ogenblik van de plaats waar hij zich bevond kon verwijderen. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving kan ook sprake zijn indien iemand een dreigende situatie doet ontstaan waaraan het slachtoffer zich niet kan onttrekken. Voor wat betreft vrijheidsberoving doelt de wetgever op het iemand doen vertoeven, zonder dat de dader daartoe gerechtigd is, op een plaats waarvan of waaruit deze zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen,
ook al bestaat bij de dader niet het opzet de toestand van vrijheidsbeneming zich te doen uitstrekken over een tijd langer dan enige minuten (vlg. ECLI:NL:GHAMS:2020:721).
Naar het oordeel van de rechtbank staat ten aanzien van de onder 11 primair ten laste gelegde handelingen vast dat verdachte samen met de medeverdachte de woning van aangever [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) is binnengegaan. Ook staat vast dat verdachten in de woning van [slachtoffer 8] die [slachtoffer 8] hebben gefilmd, hem hebben bedreigd en hem op enig moment hebben vastgepakt.
De rechtbank overweegt dat de vaststaande handelingen van verdachte en zijn mededaders op zichzelf geen wederrechtelijke vrijheidsberoving opleveren. Niet is immers komen vast te staan dat verdachten die [slachtoffer 8] hebben verhinderd om zich in zijn woning te verplaatsen of zijn woning te verlaten. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachten die [slachtoffer 8] hebben geschopt of geslagen of dat zij voor de uitgang van de woning hebben gestaan, zodat de doorgang voor die [slachtoffer 8] onmogelijk werd gemaakt. Uit de inhoud en beschrijving van de aan het dossier toegevoegde camerabeelden stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 8] in zijn woning heen en weer loopt en zich van de keuken naar de woonkamer verplaatst om zijn telefoon te pakken. Ook stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 8] naar de keuken is gegaan om daar een mes te pakken. Deze omstandigheden enerzijds, in combinatie met de gedragingen van de verdachten anderzijds, staan naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval in de weg aan een bewezenverklaring van de onder 11 primair ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 11 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Er is met twee telefoonnummers contact opgenomen en gekregen met aangever [slachtoffer 2] . Eén van die telefoonnummers is mijn telefoonnummer. Toen [slachtoffer 2] in de avond van 21 september 2023 werd gebeld was ik ook aanwezig. In de gesprekken met [slachtoffer 2] is er gezegd dat hij geld moest betalen. [slachtoffer 2] moest geld betalen omdat wij informatie van hem hadden en hij niet wilde dat die informatie bekend zou worden. In de nacht van 21 op 22 september 2023 zijn de ramen van de woning van [slachtoffer 2] vernield door [medeverdachte 1] . Ik wist dat [medeverdachte 1] dat zou gaan doen. Ik wist wat het plan was en ben ook aanwezig geweest toen dat plan werd gemaakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 301 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 19 september 2023 kreeg ik via Whatsapp een berichtje. Daarin stond of ik een afspraakje wilde met een jongen van 16 jaar. Ik kreeg vervolgens een screenshot waarop een Whatsappgesprek te zien was waarin ik contact zou hebben gehad met deze jongen. Ik werd diezelfde avond gebeld door een anoniem
nummer. Ik nam op en de persoon aan de telefoon zei "Je bent een viespeuk". Op 21 september 2023 werd ik weer anoniem gebeld. De persoon zei: "Hoe gaan we dit oplossen?". Op 21 september 2023 werd er gebeld naar de zaak waar ik op dat moment aan het werk was. Ik nam de telefoon aan en hoorde de persoon zeggen dat ik hem terug moest bellen op het nummer waar ik de Whatsappberichten van had gekregen. Toen kreeg ik al vrij snel weer berichten dat als ik niet met een oplossing kwam het werd gepubliceerd. Omstreeks 20:15 uur werd er weer gebeld. Toen zei de persoon: "De oplossing is, je doet ons 4000 EURO cash en we publiceren niets". Ik hoorde de persoon zeggen dat als het niet werd opgelost, de ramen eruit gingen. Op een gegeven moment hoorden we een hele harde knal. We zijn naar buiten gegaan en hier zag ik allemaal glas en een steen voor de erker liggen. Nog geen uur later zag ik voor mijn woning een auto staan. Ik zag dat er iemand uitstapte en om de auto heen liep. Ik zag dat hij iets in zijn handen had. Ik zag dat hij hiermee gooide in de richting van het raam waar ik achter stond. Ik zag dat de steen door de ruit ging.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 306 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op donderdag 22 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [slachtoffer 2] Geboren: [geboortedatum ] 1992
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2023, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Op 22 september 2023 werd er aangifte gedaan van chantage dan wel afpersing, afdreiging en vernieling. Hierbij zijn onder andere ruiten ingegooid bij een woning aan [adres] . Wat kun jij hierover vertellen?
A: Over de vernieling kan ik vertellen. Daar zijn beelden van. Dat is allemaal gefilmd. Dat
ben ik geweest. [medeverdachte 2] heeft die filmpjes gemaakt. Ik heb dat met [medeverdachte 2] gedaan. Ik wist
van [medeverdachte 2] dat hij altijd met die pedo shit bezig was. Die avond zat ik bij [medeverdachte 2] thuis. Er is toen iemand gebeld. Er is over de telefoon gesproken over geld. Toen is () gebeld en werd gezegd dat ik de ramen moest ingooien bij een aantal adressen. Toen zijn wij
in de auto daarnaartoe gegaan en toen was het bats bats. (...)
V: Er zijn camerabeelden. Daaruit blijkt dat jullie ook al eerder bij de woning zijn geweest. A: Nee dat ben ik niet geweest.
V: Wie wel?
A: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Die zijn daar bij de woning wezen kijken.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen vast dat aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) in de avond van 21 september 2023 is gebeld met het doel hem geld te laten betalen omdat verdachte en zijn medeverdachten informatie over hem hadden waarvan hij niet wilde dat die
informatie bekend zou worden. Verdachte heeft gehoord dat in de telefoongesprekken met [slachtoffer 2] tegen die [slachtoffer 2] is gezegd dat hij geld moest betalen. Verdachte was niet alleen bij dat telefoongesprek aanwezig, maar heeft verklaard van dat plan af te weten en daarover mee te hebben gedacht. Ook is met - onder meer - de telefoon van verdachte gebeld met [slachtoffer 2] .
De rechtbank stelt voorts vast dat in de nacht van 21 op 22 september 2023 de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] is ingegooid door medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte heeft over het ingooien van de ruiten verklaard dat hij wist met welk doel [medeverdachte 1] die nacht naar de woning van [slachtoffer 2] is gegaan en dat hij ook bij het maken van dat plan betrokken en aanwezig is geweest.
Kwalificatie
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op 21 september 2023 in aanwezigheid is geweest van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Verdachte heeft zijn telefoon ter beschikking gesteld en is aanwezig geweest bij de telefoongesprekken die door een ander - onder meer - met zijn telefoon met [slachtoffer 2] zijn gevoerd. Verdachte is betrokken geweest bij de totstandkoming van het plan om aan het adres van [slachtoffer 2] dwingende en/of dreigende uitlatingen te doen, onder meer inhoudende dat gevoelige informatie openbaar zou worden gemaakt en de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] zouden worden vernield als hij geen geld zou overmaken. Zowel gedurende de poging afdreiging en afpersing van [slachtoffer 2] is verdachte steeds samen is opgetrokken met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zodanig dat kan worden gesproken van voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De geuite dreigementen aan het adres van [slachtoffer 2] zijn door het ingooien van de ruiten naar het oordeel van de rechtbank ook ten uitvoer gebracht, als onderdeel van een poging die [slachtoffer 2] af te persen dan wel af te dreigen, om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in de vorm van medeplegen. Dat verdachte in de nacht van 21 op 22 september 2023 niet aanwezig is geweest bij de vernieling van de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] maakt het oordeel van de rechtbank dat verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt niet anders.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 4 en 5 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september
2023, opgenomen op pagina 734 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer
3] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 14 september 2023 was ik op [adres] . Ik ben één van de drie jongens waarover aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard. Ik ben ook de persoon die in [plaats] heeft proberen te pinnen met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] . Ik ben ook bij de pinautomaat aanwezig geweest toen in [plaats] met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] is gepind. De telefoon van [slachtoffer 3] is ook in ons bezit geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 734 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, heb ik via de datingsite Bullchat gereageerd op een profiel. Ik heb een bericht gestuurd en toen hebben wij een chatgesprek gehad. Uiteindelijk ben ik overgegaan op Whatsapp en hebben wij daar verder gesproken. Ik heb toen afgesproken met de andere persoon. Deze wilde wel afspreken. Deze persoon had mij verteld dat hij 16 jaar was. Hij wilde afspreken met mij in [adres] . De afspraak was op 14 september 2023. Toen ik daar aankwam zag ik een auto staan. Uit deze auto stapten drie jongens. En zij liepen mijn kant op.
Jongen 1 zei tegen mij dat ik twee opties had. Of zij gingen aangifte doen bij de politie omdat ik met een minderjarige heb afgesproken of ik kon hun geld geven. Toen zei jongen 1: “als je niet gaat betalen dan gaan we jou openbaar maken en zetten wij alles op social media”. Toen heb ik besloten om hun te betalen. Ik ben toen achter hen aan gaan rijden. Wij zijn toen naar de pinautomaat in [plaats] gegaan. Ik moest toen mijn pinpas en pincode afgeven. Hij is toen gaan pinnen maar dit lukte niet, omdat er geen geld op stond. Zij wilden namelijk een geldbedrag van 150 euro pinnen.
Ik hoorde hun toen zeggen: "Er staat geen geld op". Ik zei toen dat ik 300 euro thuis had liggen. Ik hoorde jongen 2 toen zeggen dat er meer geld moest komen en ik moest toen mijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart afgeven. Ik ben toen naar huis gereden en heb dat geld opgehaald. Ik moest toen naar [bedrijf] te [plaats] toe omdat hun daar waren. De jongens stonden toen naast de winkel. Ik heb toen de 300 euro gegeven aan
jongen 1. Toen hoorde ik jongen 1 zeggen: "Wij willen die 150 euro ook nog hebben". Ik heb
toen mijn moeder geappt en uiteindelijk heeft zij nog een bedrag van 150 euro overgemaakt naar mijn rekening. Toen zijn jongen 1 en 2 bij mij in de auto gestapt en zijn wij naar de pinautomaat gegaan bij [adres] . Ik heb toen mijn auto rond 21:00 uur geparkeerd. Ik moest in mijn auto blijven wachten en de jongens zijn toen naar de pinautomaat gelopen. Na 15 minuten ben ik toen weer naar de [bedrijf] gereden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 739 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op donderdag 21 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3] Geboren: [geboortedatum ] 1983
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2023, opgenomen op pagina 784 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik bekeek camerabeelden van een pinner en een pintransactie van de Geldmaat in [plaats] op donderdag 14 september 2023 om, volgens het camerabeeld, 20.43 uur. Ik zag op de beelden een manspersoon met donkere helm en bril of vizier bril de Geldmaat benaderen. Ik zag dat de persoon daadwerkelijk geld in handen kreeg na zijn pintransactie.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten en de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting dat aangever [slachtoffer 3] vrijwillig geld heeft afgegeven, overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, via Bullchat in contact is gekomen met de gebruiker van het account [plaats] ik heb tijd. Op enig moment heeft [slachtoffer 3] het contact met die persoon voortgezet via Whatsapp en hebben zij afgesproken elkaar te ontmoeten op [adres] . Toen die [slachtoffer 3] op 14 september 2023 arriveerde op [adres] werd hij aangesproken door een drietal jongens, waaronder verdachte. De jongens confronteerden [slachtoffer 3] met het feit dat hij met een minderjarige jongen had afgesproken en eisten dat [slachtoffer 3] hen geld zou betalen. Indien [slachtoffer 3] niet zou betalen zou [slachtoffer 3] openbaar worden gemaakt en zou het contact dat die [slachtoffer 3] met de minderjarige jongen heeft gehad op sociale media worden gezet. Hierop is [slachtoffer 3] achter de jongens aangereden naar een pinautomaat in [plaats] en heeft hij zijn pinpas en pincode aan één van de jongens afgegeven. De jongen aan wie [slachtoffer 3] zijn pinpas heeft afgegeven heeft vervolgens met die pinpas een geldbedrag proberen te pinnen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is geweest die vervolgens in [plaats] met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] heeft proberen te pinnen. Het geldbedrag ad 300,00 heeft [slachtoffer 3] naast [bedrijf] te [plaats] afgegeven aan één van de jongens die ook aanwezig was op [adres] . Verdachte heeft verklaard dat hij één van de personen is geweest die met [slachtoffer 3] naar voornoemde pinautomaat in [plaats] is gegaan om aldaar met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] een geldbedrag te pinnen. Op camerabeelden is te zien dat de persoon die pinde daadwerkelijk geld in handen kreeg. De verklaring van verdachte dat [slachtoffer 3] vrijwillig geld wilde afgeven acht de rechtbank gelet op al het voorgaande ongeloofwaardig.
Kwalificatie
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij de afdreiging van [slachtoffer 3] overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] het contact met [slachtoffer 3] heeft gelegd. De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte samen met die [medeverdachte 2] aanwezig is geweest tijdens de afdreiging van [slachtoffer 3] , verdachte in [plaats] heeft geprobeerd te pinnen met de pinpas van [slachtoffer 3] en verdachte in [plaats] bij het pinnen met de pinpas van [slachtoffer 3] aanwezig is geweest. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte één van de personen is geweest aan wie [slachtoffer 3] zijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart heeft afgegeven. Ook heeft verdachte de pinpas van [slachtoffer 3] - hem afgenomen middels afdreiging op [adres] - in zijn bezit gekregen. Zowel gedurende de afdreiging van [slachtoffer 3] als gedurende de al dan niet geslaagde pintransacties is verdachte steeds samen opgetrokken met de medeverdachten en hebben zij een onderlinge taakverdeling gehad. Verdachte heeft zich gedurende het plegen van voornoemde strafbare feiten bovendien niet op enig moment
gedistantieerd, maar juist een actieve bijdrage gehad.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten, zodat hen over en weer de door de ander gepleegde handelingen kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend worden bewezen in de vorm van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 25 augustus 2023 heb ik aangever [slachtoffer 5] twee klappen tegen zijn gezicht gegeven. Ik heb ook in de richting van het hoofd van [slachtoffer 5] getrapt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus
2023, opgenomen op pagina 815 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 25 augustus 2023 parkeerden mijn partner en ik onze auto in [plaats] . Ik werd aangesproken door een jongen. Ik zag een groepje van zes of zeven personen dichtbij deze jongen staan. De jongen sloeg mij met zijn vuist in mijn gezicht. Hierna gaf de jongen mij nog meer klappen en trappen in mijn gezicht. Ik ben door minimaal twee verschillende mensen geschopt en geslagen. De klappen en trappen tegen mijn gezicht hebben letsel veroorzaakt. Mijn kaak is opgezwollen en er komt bloed uit mijn lip. Ondertussen werden de twee buitenspiegels van ons voertuig getrapt. Hierna is het groepje jongens weggelopen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus
2023, opgenomen op pagina 820 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [aangever] :
Op 25 augustus 2023 zijn mijn partner, [naam 1] , en ik samen vertrokken in mijn auto. Dit betreft een zwarte Toyota C-HR voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zijn naar [plaats] gereden. Op enig moment werden de portieren door een groep jongens opengetrokken. Ik zag dat een van de jongens een vuistslag gaf aan [naam 1] . Ik zag dat [naam 1] in zijn gezicht werd geraakt. Ook zag ik dat [naam 1] tegen zijn gezicht werd getrapt. Vervolgens werd er door meerdere jongens tegen de auto aan getrapt. Ook werden de spiegels aan beide kanten eraf getrapt. De jongens hebben ook mijn kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig weggenomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15
oktober 2023, opgenomen op pagina 856 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik heb de beelden bekeken van twee filmpjes, aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 2] . Op het filmpje is het volgende te zien:
Een groep van zes jongens staat bij een geparkeerde personenauto, een zwarte Toyota C-HR, voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit betreft de personenauto van aangever [aangever] en zijn partner [slachtoffer 5] . De jongen in het groene Nike trainingsjack, herkend als [verdachte] , staat in het geopende bijrijdersportier. Hij maakt met zijn linkerhand een harde slaande beweging naar de persoon op de bijrijdersstoel. Dat [verdachte] met zijn linkerhand de midden stijl van de auto vastpakt en met zijn rechterhand het portier, kennelijk om stevig te staan en kracht te kunnen zetten, want [verdachte] schopt/trapt vervolgens twee keer hard met zijn geschoeide voet in de auto.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten stelt de rechtbank het volgende voorop. Naar bestendige jurisprudentie vereist de uitleg van het in vereniging plegen van geweld twee onderling en nauw samenhangende voorwaarden, namelijk dat de verdachte in samenwerking met anderen deel uitmaakt van het samenwerkingsverband dat het openlijke geweld heeft gepleegd en dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan dat geweld.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich in een groep van zes á zeven personen naar de auto van [aangever] (hierna: [aangever] ) heeft begeven. In die auto zat, naast voornoemde [aangever] , ook aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ).
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever [slachtoffer 5] meerdere klappen tegen zijn gezicht heeft gegeven en ook in de richting van het hoofd van [slachtoffer 5] heeft getrapt. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte een leidende rol in de aanval jegens [slachtoffer 5] heeft gehad en hij de confrontatie heeft opgezocht. Voorts stelt de rechtbank vast dat andere personen uit de groep van verdachte, omstreeks hetzelfde moment als waarop verdachte voornoemde geweldshandelingen pleegde, tegen de auto en buitenspiegels van de auto van aangever [aangever] hebben getrapt en de kentekenplaat van die auto hebben weggenomen. In die zin hebben verdachte en de medeverdachten als groep gehandeld en gelijktijdig openlijk geweld gebruikt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan zowel het in vereniging gepleegde geweld tegen [slachtoffer 5] als aan het in vereniging gepleegde geweld tegen de auto van [aangever] .
Gelet op het voorgaande kan het onder 6 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 7 en 8 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 7 en 8 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september
2023, opgenomen op pagina 866 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] .
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 6 september 2023 was ik samen met anderen in [plaats] aanwezig bij de auto van aangever [slachtoffer 7] en heb ik de auto van die [slachtoffer 7] bekrast met een boksbeugel. Dit was ook in het kader van zogenoemde pedohunting.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2023, opgenomen op pagina 1001 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] :
Op 6 september 2023 zat ik op de website Bullchat. Ik kwam hier in gesprek met [gebruikersnaam] . We spraken af dat ik [gebruikersnaam] aan de [adres] op zou halen. Ik zag toen een jongen aan de kant van de weg staan. Ik zag dat de jongen de passagiersdeur opende en naast mij in de auto kwam zitten. De jongen pakte direct de autosleutels uit het contact van mijn auto. Zodra ik de hand van die jongen pakte sloeg hij mij met de vuist in mijn gezicht. Nadat de jongen was uitgestapt zag ik ineens ook twee andere jongens buiten mijn auto staan. Ik had mijn nieuwe smartphone op de passagiersstoel liggen. Dit betreft een telefoon van het merk Oppo. Ik zag dat één van de jongens deze nieuwe telefoon zonder mijn toestemming pakte. Ik zag dat ze mijn autosleutel op straat gooiden. Ik zag thuis dat ze mijn huissleutel van de autosleutel hebben afgehaald en deze zonder mijn toestemming hebben meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober 2023, opgenomen op pagina 1018 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Documentcode: [code] ()
Ik heb een filmpje bekeken wat toebehoort aan het incident rondom aangever [slachtoffer 7] . Het filmpje is veiliggesteld vanaf de telefoon van [medeverdachte 2] . Er is een deel van een wit voertuig te zien. In het voertuig zat op de bestuurderstoel een man. Buiten het voertuig stond een persoon. In de weerspiegeling van het passagiersraam was te zien dat er een ander persoon een telefoon vast had. De persoon stond iets voorover gebukt richting het voertuig. In de hand was een zwartkleurig voorwerp zichtbaar wat leek op een boksbeugel. Aan het uiteinde van de "boksbeugel” was een punt zichtbaar. De punt van het mes werd over de passagierszijde van het voertuig gehaald.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29
november 2023, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Door mij werd onderzoek gedaan naar de data welke is veiliggesteld van de navolgende gegevensdrager: Merk: Apple
Goednummer: PL0100-2023253394-1644389
Bovenstaande Apple werd in beslag genomen onder: [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum ] 2001 te [geboorteplaats] . Genoemde gsm betreft een Apple iPhone XR.
()
ZAAK 5 BVH 2023237975 Aangifte [slachtoffer 7]
Contacts:
In de map contacten werd de naam [naam 6] aangetroffen. Het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 1] is/was in gebruik bij aangever [slachtoffer 7] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] behoort bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] .
Audio:
In het toestel van [medeverdachte 2] werden twee audiobestanden aangetroffen waarbij de stem van verdachte [verdachte] en aangever [slachtoffer 7] door mij werden herkend. Genoemde audiobestanden zijn geheel uitgewerkt. In het tweede audiogesprek werd ook de stem van [medeverdachte 2] herkend.
Images:
Screenshot van aangever [slachtoffer 7] aangetroffen in toestel welke in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] . Twee keer een screenshot van een stukje conversatie met [telefoonnummer 1] , telefoonnummer in gebruik bij aangever [slachtoffer 7] .
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 7] op Bullchat in contact is gekomen met de persoon achter het account [gebruikersnaam] . Met [gebruikersnaam] heeft [slachtoffer 7] afgesproken dat hij hem op 6 september 2023, omstreeks 19:00 uur, zou ophalen aan de [adres] . Aangekomen op voornoemde locatie verschenen er drie jongens, is hij beroofd van zijn huissleutel en toen hij die wilde terugpakken is hij door een jongen met de vuist in het gezicht geslagen. Eén van de jongens heeft de telefoon, merk Oppo, van [slachtoffer 7] weggenomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij één van de personen is geweest die [slachtoffer 7] heeft aangesproken toen die [slachtoffer 7] met zijn auto op de afgesproken locatie aankwam. In de telefoon van [medeverdachte 2] is ook een filmpje aangetroffen van de confrontatie met [slachtoffer 7] .. Op dat filmpje is te horen dat [slachtoffer 7] wordt aangesproken door meerdere personen en is te zien dat verdachte de auto van [slachtoffer 7] bekrast. Verdachte heeft bovendien verklaard dat de confrontatie met [slachtoffer 7] en voornoemd handelen van verdachte in het teken stond van zogenoemde pedohunting. Tegen de hiervoor geschetste achtergrond en intenties neemt de rechtbank de verklaring van aangever - inhoudende dat de groep personen waar verdachte onderdeel van uitmaakte zijn sleutels en telefoon heeft weggenomen en hij door één van de jongens is geslagen als uitgangspunt.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat verdachte één van de personen is geweest die bij de auto van [slachtoffer 7] stond toen die [slachtoffer 7] werd aangesproken, in het gezicht werd geslagen en van hem zijn telefoon en sleutels werden afgenomen. Verdachte was hierbij aanwezig en heeft zich actief met de confrontatie jegens [slachtoffer 7] bemoeid.
Door aldus te handelen heeft verdachte substantieel bijgedragen aan de diefstal met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Verdachte en de medeverdachten zijn allen naar de afgesproken locatie gekomen en hebben samen opgetreden in de diefstal en het jegens [slachtoffer 7] uitgeoefende geweld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde:
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 10 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober
2023, opgenomen op pagina 1018 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar
d.d. 31 oktober 2023, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 1025 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Ten aanzien van het onder 11 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 1039 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 4 september 2023 was ik in mijn woning in Emmen toen er werd aangebeld. Nadat ik de deur open heb gedaan kwamen er twee personen mijn huis binnen. Op het moment dat zij binnen kwamen werd ik uitgemaakt voor "vieze pedo" en allerlei andere dingen, terwijl ze mij filmden. De jongen met het petje op trok alle kastjes open. Ik werd op de bank gedrukt door de blonde jongen. Ook dit filmde hij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15
november 2023, opgenomen op pagina 1044 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
V: Hoeveel jongens zijn er bij het incident op 4 september 2023 in jouw woning geweest? A: Het waren twee jongens.
()
V: Ik wil jou een aantal fotos tonen, met het verzoek of je deze jongens kan herkennen als mogelijke daders.
(De rechtbank lees en ziet dat vervolgens aan aangever [slachtoffer 8] een foto wordt getoond van medeverdachte [medeverdachte 2] ).
A: Ja 100 % zeker, zo niet 1000%. Dit is de jongen die mij filmde.
(De rechtbank leest en ziet dat vervolgens aan aangever [slachtoffer 8] een foto wordt getoond van verdachte).
A: Ja, ik ben hier 100% zeker van. Het is de jongen van het eerste incident, het incident waarbij hij een petje droeg. Wat ik nog niet heb verteld is dat hij ook al mijn kastjes los trok. Kennelijk met het idee om te kijken of er wat te halen viel.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een als bijlage gevoegde transcriptie van videofragment [bestandsnaam] , opgenomen op pagina 1050 e.v. van voornoemd dossier, gevoegd bij het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 november 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Zaak: 2023253394 Neerbeek Bestand: [bestandsnaam] Naam: [naam 2]
()
O: Opmerking verbalisant.
[slachtoffer 8] : Aangever [slachtoffer 8] . [medeverdachte 2] : Verdachte [medeverdachte 2] . [verdachte] : Verdachte [verdachte]
Door mij is een video bekeken met geluid. Op het fragment zie ik aangever [slachtoffer 8] , verder te noemen [slachtoffer 8] . Het fragment start in de keuken van de woning van het slachtoffer
[slachtoffer 8] . Ik herken op het fragment de stemmen van [medeverdachte 2] , verder te noemen [medeverdachte 2] ,
en [verdachte] , verder te noemen [verdachte] . Ik herken deze stemmen omdat ik van beide personen meerdere geluidsopnamen, zoals Telio en OVC heb uitgeluisterd in belang van dit onderzoek.
Starttijd Tekst
00:00:16 [medeverdachte 2] : Wat was jouw bedoeling? [verdachte] : Het is aangegeven dat iemand 16 was.
()
00:03:23 [medeverdachte 2] : Dansen! [medeverdachte 2] : Toe maar dansen, dansen.
O: Op beeld is te zien dat het slachtoffer zich omdraait en dat een persoon hem bij de arm pakt, maar dat het slachtoffer zich wegdraait en weg wil lopen van de filmer.
()
00:03:43 [medeverdachte 2] : Op de grond zitten nu! [slachtoffer 8] : En dan?
[medeverdachte 2] : Zitten!
[medeverdachte 2] : Ga zitten op je, ik zweer anders trap ik je naar de grond. [medeverdachte 2] : Andersom
[slachtoffer 8] : Andersom, dat mag. Helemaal goed, zo hoog?
O: Het Slachtoffer gaat met zijn knieën op de grond zitten met zijn blote achterwerk naar de camera toe en leunt voorover op de bank.
00:04:09 [medeverdachte 2] : Wat wou jij doen? Jij gaat nu toegeven wat je wou doen. [slachtoffer 8] : Met een ventje van 16 jaar wou neuken.
O: Slachtoffer moet op de bank gaan zitten. 00:04:45 [verdachte] : Hoe ga je dit oplossen?
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoordoor de rechter-commissaris d.d. 25 september 2023, inhoudend als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] :
Ten aanzien van diefstal met geweld bij aangever [slachtoffer 8] :
Ik ben daar wel geweest. Ik heb contact met hem gehad via Whatsapp, waarbij ik heb gedaan alsof ik een 15-jarige jongen was. We zijn erheen gegaan.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast op het filmpje dat op de telefoon van [medeverdachte 2] is aangetroffen en is gemaakt in de woning van [slachtoffer 8] zowel de stemmen van [slachtoffer 8] en [medeverdachte 2] als de stem van verdachte zijn herkend. Ook heeft [slachtoffer 8] verdachte in een eenzijdige fotoconfrontatie herkend als zijnde één van de twee personen die zijn woning is binnengegaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de herkenning door [slachtoffer 8] . De rechtbank overweegt in dat verband dat verdachten zich langere tijd en zonder gezichtsbedekkende kleding in de woning van [slachtoffer 8] hebben opgehouden. Daarnaast heeft [slachtoffer 8] ook [medeverdachte 2] op basis van een eenzijdige fotoconfrontatie herkend. Aan de betrouwbaarheid van de herkenning door [slachtoffer 8] draagt naar het oordeel van de rechtbank voorts bij dat die [slachtoffer 8] , wanneer hem een foto van [medeverdachte 1] wordt getoond, heeft verklaard niet zeker te weten of hij de persoon is die bij een ander incident aanwezig is geweest. [slachtoffer 8] maakt aldus onderscheidt tussen personen die hij wél en personen die hij niet met zekerheid weet te herkennen. Bovendien bevestigen en versterken de stemherkenning door verbalisant [verbalisant] en de herkenning door [slachtoffer 8] elkaar en overtuigen zij de rechtbank dat verdachte op 4 september 2023 samen met [medeverdachte 2] de woning van [slachtoffer 8] is binnengegaan. Verbalisant [verbalisant] heeft de stem van verdachte naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek kunnen herkennen nu hij de Telio en OVC gesprekken van verdachte ook heeft uitgeluisterd.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank voorts vast dat [medeverdachte 2] de persoon is geweest die [slachtoffer 8] gedurende langere tijd heeft gefilmd en verdachte de persoon is geweest die ondertussen de woning van [slachtoffer 8] heeft doorzocht. Verdachte en [medeverdachte 2] traden samen op in de confrontatie jegens [slachtoffer 8] en hebben die [slachtoffer 8] beide geconfronteerd met het gesprek dat die [slachtoffer 8] op Whatsapp met een minderjarige zou hebben gevoerd. Op enig moment heeft [medeverdachte 2] geroepen dat [slachtoffer 8] op de grond moest gaan zitten en dat hij die [slachtoffer 8] anders naar de grond zou trappen. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 2] , terwijl hij [slachtoffer 8] nog steeds aan het filmen is, [slachtoffer 8] gedwongen te zeggen dat die [slachtoffer 8] wilde neuken met een 16-jarig ventje.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 11 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding nader onderzoek te doen naar stemherkenning. De stemherkenning door verbalisant [verbalisant] , die gemotiveerd aangeeft waarom zij in staat was zijn stem te herkennen, staat immers niet op zichzelf maar wordt ondersteund door de herkenning van [slachtoffer 8] in een fotoconfrontatie. De rechtbank is daarenboven niet gebleken van concrete aanwijzingen dat voornoemde stem van een andere verdachte is of zou kunnen zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van 4000,- euro, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededaders
  • met die [slachtoffer 2] via WhatsApp erotisch getint contact gelegd en gekregen, en
  • die [slachtoffer 2] berichten gestuurd en die [slachtoffer 2] op zijn mobiele telefoon en op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 2] 4000,- euro cash moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de gesprekken met die [slachtoffer 2] openbaar zou/zouden maken op internet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 4000,- euro, die aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, door telefonisch te hebben gezegd dat als het niet werd opgelost de ramen eruit gingen en vervolgens opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan [adres] , die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van zijn bankpas en iPhone 12 en rijbewijs en identiteitskaart en 300,- euro contant, die aan die [slachtoffer 3] toebehoorden, en tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten [slachtoffer 3] pincode, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- met die [slachtoffer 3] erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via WhatsApp en
- vervolgens met die [slachtoffer 3] een ontmoeting gehad waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dwingende en dreigende uitlatingen werden gedaan - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer 3] , nadat hij op een chatsite (Bullchat.com) in contact was gekomen met een persoon met de schermnaam " [naam 7] ik heb tijd", doen laten voorkomen dat hij contact had gehad met een minderjarige jongen en die [slachtoffer 3] aan verdachte en/of zijn mededaders een geldbedrag moest geven, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] openbaar zou/zouden maken op internet en die [slachtoffer 3] zou/zouden aangeven bij de politie;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een pinpas op naam van [slachtoffer 3] en bijbehorende pincode onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, 150,- euro, die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en de bijbehorende pincode van die [slachtoffer 3] , tot het gebruik waarvan hij/zij, verdachte(n), niet gerechtigd was/waren, door 150,- euro bij een pinautomaat te pinnen;
6.
hij op 25 augustus 2023 te [plaats] , openlijk, te weten op de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en een goed, te weten een Toyota C-HR, kenteken: [kenteken] , toebehorende aan [aangever] , door
  • die [slachtoffer 5] meerdere malen tegen het gezicht te stompen en trappen en
  • tegen de buitenspiegels van de Toyota C-HR, kenteken: [kenteken] , te trappen en de kentekenplaat weg te maken, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders deze goederen opzettelijk heeft/hebben vernield en dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen kaak en een bloedlip voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
7.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 6] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, immers heeft/hebben verdachte en zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 6] partner erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via Whatsapp, en
  • die [slachtoffer 6] berichten gestuurd en die [slachtoffer 6] op zijn mobiele telefoon gebeld, waarbij verdachte en/of zijn mededaders dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 6] een geldbedrag moest betalen, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 6] openbaar zou/zouden maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 31 augustus 2023 te [plaats] , [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] tegen het gezicht te stompen;
9.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een mobiele telefoon (Oppo) en (huis)sleutel(s), die aan [slachtoffer 7] toebehoorden heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 7] in het gezicht te slaan;
10.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Daihatsu), die aan [slachtoffer 7] toebehoorde, heeft beschadigd;
11.
hij op 4 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 8] , door feitelijkheden en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen en te dulden, te weten
- het dulden van het ophouden van verdachten in de woning van die [slachtoffer 8] , en
- het dulden van het filmen van die [slachtoffer 8] door één van de verdachten, terwijl de
medeverdachte het huis doorzocht, en
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om op de knieën te gaan zitten en op de bank te gaan zitten,
en
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om te zeggen dat hij wilde neuken met een 16-jarig ventje, door
- de woning van die [slachtoffer 8] binnen te gaan, en
- die [slachtoffer 8] te gebieden op de knieën en de bank te gaan zitten, en
- die [slachtoffer 8] te gebieden te zeggen dat hij met een ventje van 16 jaar wou neuken, en
- die [slachtoffer 8] te filmen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.269646.23

1.poging tot medeplegen van afdreiging;

2.
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen;

3.medeplegen van afdreiging;

4.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
6.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl de schuldige opzettelijk goederen vernielt en het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
7.
poging tot medeplegen van afdreiging;

8.mishandeling;

9.
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
10.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
11.
subsidiairmedeplegen van een ander door een feitelijkheid/bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18.010028.24 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18.269646.23 onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 514 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officieren van justitie hebben gevorderd aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen jeugddetentie de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals door de jeugdreclassering geadviseerd. Voorts hebben de officieren van justitie gevorderd de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tot slot hebben de officieren van justitie gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 150 uren, te vervangen door 75 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit aan verdachte geen jeugddetentie op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht overstijgt. De raadsman heeft voorts gepleit aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 150 uren met een proeftijd van 2 jaren. Aan de voorwaardelijk op te leggen werkstraf dienen naar het oordeel van de raadsman de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals door de jeugdreclassering geformuleerd in het advies van 11 november 2025. Nu geen sprake is van een reëel, concreet en onmiddellijk gevaar dat niet kan worden ondervangen met minder vergaande middelen, heeft de raadsman tot slot verzocht de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Bovengenoemde standpunten betreffende de straf hebben de officieren van justitie en de verdediging naar voren gebracht betreffende de gevoegde zaken. Dus ook de onder parketnummer 18-010028-24 ten laste gelegde steekpartij. De rechtbank heeft hierover al aangegeven dat het onderzoek in die zaak zal worden afgesplitst en heropend.
Bij de bepaling van de straf van de onder parketnummer 18-269646-23 genoemde feiten heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende
uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten die allen zijn gepleegd in het kader van zogenoemde pedohunting.
Verdachte heeft zich, samen met een ander, voorgedaan als minderjarige en via sites zoals Chillplanet en Bullchat en Whatsapp erotisch getint contact gelegd met de slachtoffers. Vervolgens heeft verdachte en/of zijn mededaders slachtoffers middels dwingende en dreigende uitlatingen, inhoudende dat verdachte of zijn mededader voornoemd contact openbaar zou maken, of het stellen van eisen bewogen tot betaling van grote geldbedragen. Ook heeft verdachte op 31 augustus 2023 en 6 september 2023 twee van voornoemde slachtoffers mishandeld door hen tegen het gezicht te stompen. Ook heeft verdachte op 6 september 2023 de auto van één van de slachtoffers beschadigd door met een puntig voorwerp over de lak van voornoemde auto te krassen.
Op 25 augustus 2023 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, gepleegd tegen een persoon en een goed. Verdachte is voorop gegaan in een groep met andere personen en heeft één van de aangevers meermalen met zijn vuist tegen het gezicht gestompt. Ook heeft verdachte met kracht tegen het gezicht van diezelfde aangever getrapt. Tegelijkertijd hebben andere personen uit de groep van verdachte tegen de autospiegels van de auto van de tweede aangever getrapt en hebben zij de kentekenplaat van die auto weggemaakt.
Op 14 september 2023 heeft verdachte zich samen met anderen opnieuw voorgedaan als een minderjarige jongen, erotisch getint contact gelegd met het slachtoffer en het slachtoffer naar een afgelegen locatie gelokt. Op die locatie hebben zij het slachtoffer onder bedreiging van openbaarmaking van de gesprekken die het slachtoffer met de minderjarige heeft gevoerd bewogen tot afgifte van zijn telefoon, legitimatiebewijzen, bankpas en 300,00 contant geld. Met de afgenomen bankpas en bijbehorende pincode hebben verdachte en zijn mededaders vervolgens twee keer geprobeerd geldbedragen te pinnen. In één geval is dit bij een poging gebleven. In het andere geval is de transactie gelukt en is er 150,00 gepind.
In de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 heeft verdachte, samen met anderen het slachtoffer met een soortgelijke modus operandi als hiervoor beschreven proberen te bewegen om 4.000,00 te betalen. De dwingende en dreigende uitlatingen hebben in dit geval ook bestaan uit dreigementen om het contact dat het slachtoffer met de minderjarige heeft gehad openbaar te maken.
Indien het slachtoffer niet zou betalen is ook gedreigd de ramen van de woning van het slachtoffer te vernielen. Op 22 september 2023 heeft verdachte samen met een ander ook daadwerkelijk een ruit van de woning van het slachtoffer vernield. Omdat het slachtoffer niet tot betaling van een geldbedrag is overgegaan is het bij pogingen tot afpersing en afdreiging gebleven.
Zowel uit de inhoud van het dossier alsook op basis van de verklaring van verdachte ter zitting kan worden vastgesteld dat er plannen zijn gemaakt om mannen die dachten een (seks)afspraak te hebben gemaakt met een minderjarige daarmee te confronteren en hun geld en/of waardevolle spullen afhandig te maken. Tegelijkertijd heeft verdachte geen kans onbenut gelaten om de slachtoffers geweld aan te doen of hun eigendommen te beschadigen. De verdachten hebben bewust kwetsbare slachtoffers uitgekozen die zich minder snel zouden verweren of die sneller zouden toegeven aan de eisen van verdachte, om de kans van
slagen zo groot mogelijk te laten zijn. Hiertoe werden valse accounts aangemaakt op dating- of ontmoetingssites voor (homoseksuele) mannen om vervolgens met die mannen erotisch getint contact te leggen en zich voor te doen als zijnde een minderjarige.
Duidelijk is geworden dat het de verdachten voornamelijk te doen was om geld en niet om het pedohunten an sich. Voor zover verdachte deze strafbare feiten heeft gepleegd omdat hij een rechtvaardiging zag in het confronteren van de betreffende slachtoffers met hun gedrag, dient duidelijk te zijn dat hierin geen enkele rechtvaardiging voor zijn handelen ligt, ongeacht welk moreel oordeel verdachte ook heeft over de (seksuele) voorkeuren en het gedrag van de slachtoffer. In een rechtstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij. Uit de diverse aangiftes wordt duidelijk welke enorme impact het heeft gehad op de slachtoffers en hun directe omgeving.
Het filmen van de slachtoffers tijdens fysieke confrontaties is niet alleen vernederend maar draagt ook bij aan de gevoelens van onveiligheid voor de slachtoffers.
Verdachte en de medeverdachten hebben op geen enkele wijze acht geslagen op de gevoelens en gevolgen voor de slachtoffers en kennelijk alleen hun eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast dragen dergelijke strafbare feiten in bredere zin ook bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan. Bij het opleggen van een straf zal de rechtbank voorts ook rekening houden met de actieve en vaak leidende rol die verdachte in het geheel heeft gehad.
Voor zover verdachte heeft meegedaan omdat hij een rechtvaardiging zag in het jagen en afstraffen van pedofielen, dient duidelijk te zijn dat hierin geen enkele rechtvaardiging voor zijn handelen ligt, ongeacht welk moreel oordeel verdachte ook heeft over de (seksuele) voorkeuren en het gedrag van zijn slachtoffers. In een rechtsstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtsstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben met de gevoelens van en de gevolgen voor de slachtoffers geen enkele rekening gehouden toen zij besloten op deze manier aan geld te komen. Zij hebben kennelijk alleen hun eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast hebben de verdachten door zo te handelen ook bijgedragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij en meer in het bijzonder aan die van de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij slachtoffers van delicten als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Persoon van verdachte
In het psychologisch rapport d.d. 14 mei 2024, opgemaakt door drs. J.A.M. Gresnigt (klinisch psycholoog), is het volgende - zakelijk weergegeven - geconcludeerd. Verdachte is een onrijpe, gemiddeld intelligente, beïnvloedbare en weinig raakbare jongen. Ook is er bij verdachte sprake van een bedreigde ontwikkeling van zijn persoonlijkheid in narcistische- en antisociale richting. Daarnaast is er bij verdachte sprake van
problemen in zijn emotie-, agressie- en impulsregulatie en zijn er tekortkomingen in het ouderlijk toezicht en de begrenzing van verdachte door zijn ouders. De vastgestelde bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en ouder-kindrelatieproblemen waren ook ten tijde van de bewezen verklaarde feiten aanwezig en hebben het gedrag en handelen van verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten beïnvloed. De sociale context waarin verdachte zich begaf en de contacten met oudere, antisociale probleemjongeren zijn luxerende situationele factoren geweest en hebben verdachte vanuit zijn bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling extra beïnvloed. Verdachte heeft in die context erbij willen horen en willen imponeren met stoer, agressief en antisociaal gedrag. Daarnaast hebben de genoemde agressieregulatie en impulscontrole, zeker in genoemde context, tekortgeschoten en lijkt verdachte door een verminderd leeftijdsadequate gewetensontwikkeling in verminderde mate te zijn geremd. Door dit alles was verdachte in verminderde mate in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Dit leidt ertoe dat de gedragsdeskundige de rechtbank in overweging geeft de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De gedragsdeskundige concludeert voorts dat er risicofactoren zijn en relatief weinig beschermende factoren. Met name de sociale context waarin verdachte zich begeeft is een cruciale factor. Tussen antisociale jongeren en/of volwassenen wil verdachte zich manifesteren, waardoor de kans op recidive aanmerkelijk wordt vergroot. De gedragsdeskundige concludeert dat, indien verdachte onbehandeld zou terugkeren naar de weinig begrenzende- en gestructureerde situatie en de contacten met probleemjongeren zou voortzetten, het recidiverisico als matig tot hoog moet worden ingeschat.
Omdat er goed zicht moet komen op de systemen waarbinnen verdachte verkeert concludeert de gedragsdeskundige nadrukkelijk dat Multisysteem Therapie (MST) is geïndiceerd. Belangrijk is dat er goed zicht komt op het sociale netwerk van verdachte, dat hij nadrukkelijke grenzen gaat stellen in contacten met antisociale vrienden, dat verdachte zich vaardigheden eigen maakt om grenzen te stellen, minder impulsief handelt en zich minder laat beïnvloeden door verkeerde vrienden. Daarbij is het van belang om positief, sociaal gedrag en pro sociale doelen te bekrachtigen en negatief gedrag duidelijk en consistent te begrenzen. Daarnaast adviseert de gedragsdeskundige, naast een intensief reclasseringstoezicht, een ambulante forensische behandeling bij een forensische polikliniek gericht op de agressie- en emotieregulatie, gewetensontwikkeling en impulscontrole.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, het recidiverende karakter van het delictgedrag van verdachte, de sociale context met antisociale vrienden en de vastgestelde psychische problematiek adviseert de gedragsdeskundige een stringent juridisch kader, waarbinnen een ambulante forensische behandeling, MST en begeleiding zouden moeten plaatsvinden. Een langerdurende behandeling en toezicht van in ieder geval twee jaren, binnen een stringente structuur en beveiliging, zijn van belang om recidive te voorkomen en de behandeling een kans van slagen te geven. De gedragsdeskundige adviseert om voornoemde interventies te laten plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid van verdachte kan de rechtbank zich, gelet op de onderbouwing daarvan, verenigen met de inhoud en conclusies van de voornoemde rapportage en neemt deze over. Het feit dat deze rapportage en de hierna genoemde adviezen ook opgemaakt zijn voor de zaak onder parketnummer 18.010028.24, welke zaak zal worden afgesplitst, maakt dat niet anders.
De rechtbank concludeert op basis van het Pro Justitia-rapport dat de geschetste problematiek bij verdachte aanwezig was ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en is van oordeel dat deze feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op hetgeen de jeugdbescherming en jeugdreclassering JB Noord (hierna: de jeugdreclassering) in haar advies van 11 november 2025 heeft geadviseerd. De jeugdreclassering schrijft dat verdachte zijn BBL-opleiding niet heeft afgerond vanwege langdurig schoolverzuim en is uitgeschreven bij het [school] . Ook heeft verdachte geen inkomen meer uit vast dienstverband en is gebleken dat hij voornemens is zichzelf als zelfstandige bij de Kamer van Koophandel in te schrijven. Medio september 2025 is verdachte, zonder overleg met de jeugdreclassering, zelfstandig in [plaats] gaan wonen. Gelet op het voorgaande heeft de reclassering zorgen over de financiële zelfredzaamheid van verdachte. De jeugdreclassering schrijft voorts dat verdachte is gestopt met de traumabehandeling bij Accare en deze behandeling on hold is gezet. Gelet op de onderliggende traumatische ervaringen en het impulsieve handelen van verdachte merkt de jeugdreclassering op dat het uitblijven van behandeling risicos met zich meebrengt. De jeugdreclassering maakt zich dan ook zorgen over de beïnvloedbaarheid van verdachte en zijn neiging om zelf het recht in eigen hand te nemen.
Tegelijkertijd merkt de jeugdreclassering op dat verdachte in contact met de begeleiding open en aanspreekbaar is en bereid is tot samenwerking.
De jeugdreclassering concludeert dat de kern van de problematiek bij verdachte ligt in een combinatie van impulsiviteit, emotionele kwetsbaarheid, beschermende gezinspatronen en risicovolle sociale invloeden, waarbij het ontbreken van afgeronde onderwijs- en behandeltrajecten het risico op recidive vergroot. Om het recidiverisico te beperken en de ontwikkeling van verdachte in een veilige richting te ondersteunen adviseert de jeugdreclassering om de volgende bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen:
  • toezicht en meldplicht bij de jeugdreclassering;
  • deelname aan behandeling vanuit [instelling] , gericht op traumaverwerking en emotieregulatie en het
vergroten van vaardigheden zoals agressie- en impulscontrole en het vergroten van inzicht in eigen functioneren;
  • een contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers;
  • inzicht geven rondom dagbesteding en toezicht en beperking van het sociale netwerk en risicovolle
contacten;
- toezicht en begeleiding gericht op wonen, financiën, sociale contacten, middelengebruik, dagbesteding,
contact met instanties en andere praktische zaken.
De heer [naam 3] heeft ter terechtzitting namens de jeugdreclassering voornoemd advies bevestigd en opgemerkt dat verdachte de ITB Harde Kern goed heeft doorlopen.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) in haar advies van 14 november 2025 heeft geadviseerd. De Raad schrijft in voornoemd advies dat het MST-traject goed door verdachte zou zijn doorlopen en hij zich ook tijdens zijn verblijf in de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugdinrichting goed aan de afspraken heeft gehouden. De Raad ziet mogelijkheden om de behandeling bij verdachte voort te zetten. De Raad sluit zich aan bij het advies van de gedragsdeskundige en adviseert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De Raad sluit zich voor wat betreft de te formuleren voorwaarden aan bij de door de jeugdreclassering geformuleerde voorwaarden. Mevrouw [naam 4] heeft ter terechtzitting namens de Raad voornoemd advies bevestigd.
De rechtbank is van oordeel dat de hoeveelheid, de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en de persoon van verdachte in beginsel oplegging van een (voorwaardelijke) PIJ-maatregel zoals geadviseerd rechtvaardigen. De rechtbank constateert echter ook dat verdachte niet eerder is veroordeeld tot strafrechtelijke interventies en behandeling in een gesloten kader - gelet op voornoemde adviezen - kennelijk niet noodzakelijk wordt geacht. Daarnaast heeft verdachte zich ontvankelijk getoond voor te stellen voorwaarden en het toezicht daarop. Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank
dan ook van oordeel dat oplegging van voorwaardelijke PIJ-maatregel niet passend en geboden is. Oplegging van een PIJ-maatregel moet immers een ultimum remedium zijn. De rechtbank zal wel de door de jeugdreclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden verbinden aan een voorwaardelijk op te leggen strafdeel.
Tijdsverloop
Gelet op het tijdsverloop dient de rechtbank bij de strafoplegging voorts rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een strafvervolging op grond van artikel 6 EVRM tot een berechting moet komen. Vanaf het moment dat verdachte is gehoord en er gelet op de inhoud van het verhoor vanuit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank zijn meer dan twee jaren verstreken. Naar vaste rechtspraak moet overschrijding van de redelijke termijn in beginsel tot strafvermindering leiden. De rechtbank zal daarom bij het bepalen van de straf rekening houden met dit tijdsverloop.
Strafoplegging
De ernst van de feiten, de hoeveelheid feiten, de daarmee gepaard gaande bedreigingen en het toegepaste geweld enerzijds en de kwetsbaarheid van de slachtoffers anderzijds rechtvaardigen een onvoorwaardelijke jeugddetentie van langere duur. Daarbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat feiten als de onderhavige vaak lange tijd grote nadelige gevolgen hebben voor de slachtoffers, zoals ook uit de onderbouwing bij de vorderingen van de benadeelde partijen is gebleken.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een jeugddetentie voor de duur van 199 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in deze zaak reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de jeugdreclassering geadviseerd. Om de ernst van de bewezen verklaarde feiten te benadrukken zal de rechtbank daarnaast aan verdachte opleggen een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 80 uren. Dit is 20 uren minder dan de rechtbank zou hebben opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op de aard en de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, de problematiek van de verdachte die verband houdt met zijn delictgedrag, ook in groepsverband en het recidiverisico is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank de op te leggen bijzondere voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Benadeelde partijen
De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
parketnummer 18.269646.23
1.
[slachtoffer 7] , tot een bedrag van 976,00 ter zake van materiële schade en
500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [
[slachtoffer 6], tot een bedrag van 11.114,74 ter vergoeding van materiële schade en
1.800,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [
[slachtoffer 8], tot een bedrag van 1.150,00 ter vergoeding van materiële schade en
1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van
[slachtoffer 6] , voor zover vergoeding van geleden materiële schade in de vorm van omzetderving is gevorderd, onvoldoende is onderbouwd. Zo is niet gebleken dat de benadeelde partij en zijn partner samen eigenaar zijn van de onderneming waarvan de omzet is gederfd en is evenmin gebleken dat het bewezen verklaarde de (enige) oorzaak is van de omzetdaling van de onderneming. De vordering dient naar het oordeel van de officieren van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 1.800,00 hoofdelijk kan worden toegekend, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officieren van justitie dusdanig dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officieren van justitie hebben tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 7] , voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van een deurslot, voldoende is onderbouwd en hoofdelijk voor toewijzing vatbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade ter vergoeding van de ruiten van de woning van de benadeelde partij hebben de officieren van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze schade niet is toegebracht als gevolg van het bewezen verklaarde en derhalve geen rechtstreekse schade betreft. De vordering dient naar het oordeel van de officieren van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 500,00 hoofdelijk kan worden toegekend, vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officieren van justitie dusdanig dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officieren van justitie hebben tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 8] , voor zover deze ziet op vergoeding van de televisie, onvoldoende is onderbouwd en deze schade tevens geen rechtstreekse schade betreft als gevolg van het bewezen verklaarde. De vordering dient naar het oordeel van de officieren van justitie in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade ad 1.000,00 hoofdelijk kan worden toegekend. De aard en ernst van de normschending zijn naar het oordeel van de officieren van justitie dusdanig dat de nadelige gevolgen voor de hand liggen en de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek. De officieren van justitie hebben tot slot gevorderd te bepalen dat geen gijzeling kan worden toegepast bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat.
Standpunt van de verdediging
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde omzetderving geen rechtstreeks verband houdt met de ten laste gelegde feiten. Voorts is aangevoerd dat de gevorderde omzetderving onvoldoende is onderbouwd en het causale verband tussen de ten laste gelegde feiten en de gestelde omzetdaling niet kan worden vastgesteld. Gelet op het voorgaande dient de vordering naar het oordeel van de raadsman ook subsidiair niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman zich voorts op het standpunt gesteld dat onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Voorts is aangevoerd dat een vergoeding van immateriële schade niet billijk is gelet op de omstandigheden rondom de totstandkoming van de gemaakte afspraak. Naar het oordeel van de raadsman moet ook dit deel van de vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering, voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van een deurslot, onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade ter vergoeding van de ruiten van de woning van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat dit geen rechtstreekse schade betreft. De vordering dient naar het oordeel van de raadsvrouw ook daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel niet is onderbouwd en ook om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
parketnummer 18.242896.23
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 11.114,74, bestaat uit omzetderving. Daargelaten in hoeverre de gestelde schade is geleden door de benadeelde partij, is de rechtbank van oordeel dat de gestelde omzetderving en het causale verband daarvan met de bewezen verklaarde feiten onvoldoende is onderbouwd.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onveiligheid en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 976,00, bestaat uit de aanschafprijs van de weggenomen telefoon, kosten voor het vervangen van een deurslot en de kosten van het vervangen van een tweetal ruiten. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18.242896.23 onder 7 bewezen verklaarde. De hoogte van de gestelde schade, voor zover deze ziet op vergoeding van de weggenomen telefoon en de kosten van het vervangen van het deurslot, kan op basis van de beschikbare informatie niet exact worden vastgesteld. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek schat de rechtbank daarom de hoogte van de schade als gevolg van het wegnemen van de telefoon op een bedrag van 107,00 en de kosten van het vervangen van het deurslot op 60,00. De gevorderde materiële schade zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van 167,00. Ten aanzien van de gevorderde schade ter vergoeding van het vervangen van een tweetal ruiten is de rechtbank van oordeel dat deze schade niet is toegebracht als gevolg van het bewezen verklaarde en derhalve geen rechtstreekse schade betreft. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De spullen van de benadeelde partij zijn hem met geweld afgenomen, waarbij de benadeelde partij onder meer in het gezicht is geslagen. De rechtbank
ziet echter wel aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen en heeft daarbij mede gelet op bedragen die in verglijkbare zaken plegen te worden toegewezen. De rechtbank acht gelet daarop een immateriële schadevergoeding van 300,00 billijk en voor toewijzing vatbaar. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 7] toewijzen tot een totaalbedrag van 467,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8]
De benadeelde partij heeft onder meer vergoeding van materiële schade gevorderd. De gevorderde materiële schade, groot 1.150,00, bestaat uit schade aan de televisie van de benadeelde partij. Naar het oordeel van de rechtbank is de gestelde materiële schade en het causale verband daarvan met de bewezen verklaarde feiten onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. De aard en de ernst van het bewezenverklaarde is naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven omstandigheden zodanig dat deze meebrengen dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat de aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. De verdachten zijn de woning van de benadeelde partij binnengedrongen, hebben zich daar enige tijd opgehouden en hebben de benadeelde partij onder meer gedwongen op zijn knieën te gaan zitten. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 8] toewijzen tot een totaalbedrag van 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 september 2023.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachte deze al heeft betaald, en andersom.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen van het 36f, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 284, 300, 311, 312, 317, 318 en 350 Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Beveelt splitsing van de gevoegde zaak onder parketnummer 18.010028.24.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 11 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een jeugddetentie voor de duur van 199 (honderdnegenennegentig) dagen.
Bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte,
groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een
proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na de dadelijke uitvoerbaar verklaring van de gestelde bijzondere voorwaarden meldt bij de [instelling]
, en dat hij zich daarna zal blijven melden zo lang en zo
frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt en deelneemt aan behandeling vanuit Preventieve en Forensische Jeugd Psychiatrie Accare of een soortgelijke instelling, te
bepalen door de jeugdreclassering, voor zover en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt. De behandeling is gericht op traumaverwerking en het vergroten van vaardigheden zoals agressie- en impulscontrole, emotieregulatie en het vergroten van inzicht in het eigen functioneren. De veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen en huisregels die hem in het kader van die behandeling door voornoemde instelling zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoekt of heeft met:
4. [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum ] 2001 te [geboorteplaats] ;
5. [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum ] 2000 te [geboorteplaats] ;
6. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum ] 1992 te [geboorteplaats] ;
7. [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum ] 1983 te [geboorteplaats] ;
8. [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum ] 1950 te [geboorteplaats] ;
9. [aangever] , geboren op [geboortedatum ] 1950 te [geboorteplaats] ;
10. [slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum ] 1965 te [geboorteplaats] ;
11. [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum ] 1950 te [geboorteplaats] ;
12. [naam 5] , geboren op [geboortedatum ] 1977 te [geboorteplaats] .
13. dat de veroordeelde onderwijs volgt en/of een andere dagbesteding heeft en hij de
jeugdreclassering inzicht geeft in deze dag- en vrijetijdsbesteding, waarbij de jeugdreclassering tevens toezicht houdt op het sociale netwerk en risicovolle contacten kan begrenzen;
5. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan controle van het gebruik van
alcohol en drugs middels urineonderzoek en ademonderzoek om zicht te krijgen op het middelengebruik, zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd meewerkt aan (aanvullend) toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering - gericht op wonen, financiën, contact met instanties en andere praktische zaken - voor zover en zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt.
Geeft aan Stichting Jeugdbescherming Noord en Veilig Thuis Groningen te Assen, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 80 (tachtig) uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 40 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] zijn eigen proceskosten draagt.
Ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 7] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor het overige
niet-ontvankelijk. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat te betalen een bedrag van
467,00(zegge: vierhonderdzevenenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit 167,00 aan materiële schade en 300,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat geen gijzeling kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Ten aanzien van het onder 11 subsidiair bewezenverklaarde
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 8]toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, om aan [slachtoffer 8] te betalen:
  • het bedrag van
  • de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 september 2023 tot de dag van algehele voldoening;
  • de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog zal maken, tot heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] voor het overige
niet-ontvankelijk. De vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Legt aan verdachte hoofdelijk, aldus dat als een mededader betaalt verdachte in zoverre zal zijn bevrijd, de verplichting op om ten behoeve van [slachtoffer 8] aan de Staat te betalen een bedrag van
1.000,00(zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023 tot de dag van algehele voldoening. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt dat bij gebreke van volledig verhaal van de betalingsverplichting aan de Staat geen gijzeling kan worden toegepast.
Bepaalt dat als verdachte of een mededader voldoet aan de betalingsverplichting aan de benadeelde partij of aan de Staat, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd van de betalingsverplichting aan beiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. J. Faber en mr. O.F. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. M. Mans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2025.
Mr. O.F. Brouwer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. Bijlage I
Aan verdachte is onder parketnummer 18.269646.23 ten laste gelegd dat:
1.
Zaak 6
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • met die [slachtoffer 2] (via WhatsApp) erotisch getint contact gelegd en/of gekregen en/of gehad, en/of
  • die [slachtoffer 2] berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 2] op zijn mobiele telefoon en/of op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 2] (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro cash, moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de gesprekken met die [slachtoffer 2] openbaar zou/zouden maken op internet en/of bij familie en/of kennissen van die [slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Zaak 6
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten 4000,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n) (telefonisch) heeft/hebben gesproken/gezegd dat als het niet werd opgelost de ramen eruit gingen en/of (vervolgens) opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) (van de woning gelegen aan [adres] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten zijn bankpas en/of iPhone 12 en/of rijbewijs en/of identiteitskaart en/of 300,- euro (contant), althans enig(e) geldbedrag(en) dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of aan een derde toebehoorde, en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten [slachtoffer 3] pincode, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • met die [slachtoffer 3] (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Bullchat.com en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via WhatsApp en/of
  • ( vervolgens) met die [slachtoffer 3] een ontmoeting gehad waarbij door verdachte en of zijn medeverdachte(n) dwingende en/of dreigende uitlatingen werden gedaan - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer 3] , nadat hij op een chatsite (Bullchat.com) in contact was gekomen met een persoon met de schermnaam " [plaats] ik heb tijd", (doen laten voorkomen dat hij) contact had gehad met een minderjarige jongen en die [slachtoffer 3] aan verdachte en/of zijn mededader(s) (een) geldbedrag(en) moest geven, omdat verdachte en/of zijn mededader(s) anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] openbaar zou/zouden maken op internet en/of Facebook en/of bij familie en/of kennissen van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 3] zou/zouden aangeven bij de politie;
4.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een pinpas op naam van [slachtoffer 3] en/of bijbehorende pincode onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt en/of (een) pintransactie(s) heeft/hebben uitgevoerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
Zaak 1
hij op of omstreeks 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geldbedrag(en), te weten 150,- euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of mevrouw [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en de bijbehorende pincode van die [slachtoffer 3] , tot het gebruik waarvan hij/zij, verdachte(n), niet gerechtigd was/waren, door een of meerdere geldbedrag(en), te weten (in totaal) 150,- euro, bij een pinautomaat te pinnen;
6.
Zaak 2 & 3
hij op of omstreeks 25 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, openlijk, te weten op/aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en/of een goed, te weten een Toyota C-HR (kenteken: [kenteken] ) (toebehorende aan [aangever] ), door
  • die [slachtoffer 5] meerdere malen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of trappen en/of
  • tegen de buitenspiegels van de Toyota C-HR (kenteken: [kenteken] ) te schoppen en/of trappen en/of de kentekenplaat weg te maken,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) deze goederen opzettelijk heeft/hebben vernield; en dit door
hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen kaak en/of een bloedlip voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
7.
Zaak 4
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 6] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten
  • met die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 6] partner (erotisch getint) contact gelegd en/of gekregen en/of gehad en/of gechat via (dating)website Bullchat.com en/of (vervolgens) dit (erotisch getint) contact voortgezet via Whatsapp, en/of
  • die [slachtoffer 6] berichten gestuurd en/of die [slachtoffer 6] op zijn mobiele telefoon gebeld, waarbij verdachte en/of zijn mededaders dwingende en/of dreigende uitlatingen en/of eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 6] (een) geldbedrag(en) en/of schadeloosstelling, moest betalen, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 6] openbaar zou/zouden maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
Zaak 4
hij op of omstreeks 31 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] in/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen;
9.
Zaak 5
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een mobiele telefoon (Oppo) en/of (huis)sleutel(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 7] in het gezicht te slaan en/of te stompen en/of de autosleutels van die [slachtoffer 7] af te pakken;
10.
hij op of omstreeks 6 september 2023 te [plaats] , gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Daihatsu), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
11.
Zaak 7
hij op of omstreeks 4 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- de woning van die [slachtoffer 8] binnen te dringen en/of binnen te gaan, en/of
- die [slachtoffer 8] te beletten om (zonder toestemming van verdachten) ergens anders naar toe te lopen/zich te verplaatsen, en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer 8] te zeggen dat als hij een grote bek had hij in elkaar zou worden getrapt in zijn eigen huis en/of dat hij een paar stompen op zijn kankerbek zou krijgen, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 8] vast te pakken en/of vast te houden, en/of
- die [slachtoffer 8] tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of tegen het been te schoppen en/of te trappen, en/of
- voor de deur en/of uitgang en/of doorgang van de woning te gaan staan zodat de uitgang werd versperd en/of de doorgang onmogelijk werd gemaakt voor die [slachtoffer 8] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Zaak 7
hij op of omstreeks 4 september 2023 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 8] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- het dulden van het verblijven/ophouden van verdachten in de woning van die [slachtoffer 8] , en/of
- het dulden van het filmen van die [slachtoffer 8] door één van de verdachten, terwijl de medeverdachte het huis doorzocht, en/of
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om op de knieën te gaan zitten en/of op de bank te gaan zitten, en/of
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om te zeggen dat hij wilde neuken met een 16-jarig ventje, althans woorden van gelijke aard of strekking, door
- de woning van die [slachtoffer 8] binnen te dringen en/of binnen te gaan, en/of
- die [slachtoffer 8] te beletten om (zonder toestemming van verdachten) ergens anders naar toe te lopen/zich te verplaatsen, en/of
- die [slachtoffer 8] te gebieden op de knieën en/of bank te gaan zitten, en/of
- die [slachtoffer 8] te gebieden te zeggen dat hij met een ventje van 16 jaar wou neuken, althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 8] (constant) te filmen.
Aan verdachte is, na nader omschrijving van de tenlastelegging, onder parketnummer

18.010028.24ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 6 januari 2024 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst, althans het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2024 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2024 te [plaats] , [slachtoffer 1] heeft mishandeld door met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te steken.