RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummers 18.269646.23
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18.010028.24
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. in de zaak 16 december 2025 het openbaar ministerie tegen de verdachte
geboren op [geboortedatum ] 2007 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 november 2025 en 18 november 2025. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.G. ten Have, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. G.R. Stoeten en mr. J. Westerhof.
Tenlastelegging
Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis wordt voor wat betreft de volledige tekst van de tenlasteleggingen verwezen naar de inhoud daarvan zoals opgenomen in bijlage I. De inhoud van die bijlage dient als hier ingelast te worden beschouwd.
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, onder parketnummer
18.010028.24
- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
hij op 6 januari 2024 te [plaats] , heeft gepoogd [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven door met dat opzet die [slachtoffer 1] met een mes in de borst te steken, dan wel heeft gepoogd die [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel die
[slachtoffer 1] heeft mishandeld.
Aan verdachte is onder parketnummer
18.269646.23- kort en zakelijk weergegeven - ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en bedreiging met geweld, heeft gepoogd [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, te weten 4.000,00;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van zijn bankpas, IPhone 12, rijbewijs, identiteitskaart en contant geld en tot het ter beschikking stellen van zijn pincode;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel heeft gepoogd geldbedragen, toebehorende aan [slachtoffer 3] , wederrechtelijk weg te nemen;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door middel van een valse sleutel, een geldbedrag, te weten
150,00, toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of mevrouw [slachtoffer 4] , wederrechtelijk heeft weggenomen;
6.
hij op 25 augustus 2023 te [plaats] , openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en een goed, te weten een Toyota C-HR (kenteken: [kenteken] ), terwijl dat goed opzettelijk is vernield en dat geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
7.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en/of [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, heeft gepoogd [slachtoffer 6] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag;
8.
hij op 31 augustus 2023 te [plaats] , [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] in het gezicht te slaan;
9.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, een mobiele telefoon en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 7] , wederrechtelijk heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd vergezeld van (bedreiging met) geweld;
10.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Daihatsu), toebehorende aan [slachtoffer 7] , heeft beschadigd;
11.
hij op 4 september 2023 te [plaats] , al dan niet tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 8] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, dan wel [slachtoffer 8] door (bedreiging met) geweld en/of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of te dulden;
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat de voeging van de zaak onder parketnummer 18.010028.24 niet langer in het belang van het onderzoek is. In die zaak zal het onderzoek worden afgesplitst en heropend.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officieren van justitie
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.269646.23 ten laste gelegde
De officieren van justitie hebben gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde. Zij hebben daartoe gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft gehad aan of aanwezig is geweest bij het plan om de ruiten van de woning van aangever [slachtoffer 2] te vernielen. Evenmin is gebleken dat verdachte aanwezig is geweest op het moment dat de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] daadwerkelijk zijn vernield.
De officieren van justitie hebben veroordeling gevorderd voor het onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 primair ten laste gelegde, in alle gevallen in de variant van het medeplegen. Ten aanzien van het onder 11 primair ten laste gelegde hebben zij daartoe nog specifiek het volgende gesteld. Naar het oordeel van de officieren van justitie kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 2] in de woning van [slachtoffer 8] is geweest. [slachtoffer 8] heeft verdachte middels een fotoconfrontatie herkend en ook de stem van verdachte is herkend op een video die is gemaakt in de woning van [slachtoffer 8] . Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn de woning van aangever [slachtoffer 8] binnengedrongen, zijn daar tegen de zin van die [slachtoffer 8] verbleven en hebben [slachtoffer 8] gedwongen op de bank te gaan zitten. Ook hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] die [slachtoffer 8] belet ergens anders naar toe te gaan, hem vastgepakt en zijn zij voor de deur gaan staan. Dit alles maakt naar het oordeel van de officieren van justitie dat aangever [slachtoffer 8] tijdelijk van zijn vrijheid beroofd is geweest.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder parketnummer 18.269646.23 ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte enkel bij bepaalde voorbereidende handelingen aanwezig is geweest en derhalve niet kan worden gesproken van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking in die zin dat sprake is van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van openlijke geweldpleging jegens het voertuig van aangever
[aangever] . Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, of een ander persoon, de buitenspiegels van dat voertuig heeft vernield.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de persoon is geweest die aangever [slachtoffer 6] heeft gebeld. Het telefoonnummer van aangever komt ook niet voor in de historische verkeersgegevens uit de telefoon van verdachte. Naar het oordeel van de raadsman volgt ook uit de aangifte dat verdachte een andere rol heeft gehad in het geheel en aangever slechts een klap heeft gegeven.
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet is gebleken dat verdachte bij de diefstal noch bij het jegens aangever [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) gepleegde geweld aanwezig is geweest. Gelet hierop kan er naar het oordeel van de raadsman geen sprake zijn
geweest van een nauwe en bewuste samenwerking in die zin dat verdachte als medepleger kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het onder 11 ten laste gelegde heeft de raadsman primair aangevoerd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de woning van aangever [slachtoffer 8] is geweest. Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen heeft de raadsman het voorwaardelijk verzoek gedaan tot het doen oproepen van een deskundige gespecialiseerd in digitaal forensisch onderzoek, zodat nader kan worden bezien of de stem op de gemaakte video in de woning van [slachtoffer 8] daadwerkelijk overeenkomt met de stem van verdachte
De raadsman heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 3, 4, 5, 8 en 10 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook heeft de raadsman zich voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 6 ten laste gelegde, voor zover aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging jegens een persoon, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Inleiding
In september 2023 hebben in een zeer kort tijdsbestek meerdere strafbare feiten plaatsgevonden die - kennelijk - in het teken stonden van zogenoemde pedohunting. Hierbij werd er via de websites Chillplanet.nl en Bullchat.com en vervolgens via Whatsapp contact gelegd met de slachtoffers, voornamelijk homoseksuele mannen, en deden de verdachten zich voor als een minderjarige. In sommige gevallen werden de slachtoffer vervolgens onder valse voorwendselen naar een locatie gelokt, alwaar de slachtoffers door meerdere personen werden aangesproken en/of werden gedwongen om geld te betalen dan wel werden er goederen van waarde van hen afgenomen of goederen vernield. In een enkel geval ging het om wegnemen van deze goederen gepaard met geweld. In die gevallen waarin de slachtoffers niet naar een locatie zijn gelokt, zijn zij gebeld en/of zijn aan hen berichten gestuurd waarin het slachtoffer onder dwingende en dreigende uitlatingen werd gezegd dat hij geld moest betalen. Vaak werd daarbij gedreigd dat de naam van het slachtoffer en de (erotische getinte) gesprekken met de persoon die zich voordeed als minderjarige openbaar zouden maken. In één geval zijn de verdachten ook de woning van het slachtoffer binnengegaan. De groep verdachten trad op in wisselende samenstelling. Verdachte wordt betrokkenheid verweten bij deze strafbare feiten.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 11 primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het onder 11 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Van wederrechtelijke vrijheidsberoving is sprake als het slachtoffer gedurende enige tijd daadwerkelijk zodanig in zijn bewegingsvrijheid is beperkt dat hij zich niet op elk gewenst ogenblik van de plaats waar hij zich bevond kon verwijderen. Van wederrechtelijke vrijheidsberoving kan ook sprake zijn indien iemand een dreigende situatie doet ontstaan waaraan het slachtoffer zich niet kan onttrekken. Voor wat betreft vrijheidsberoving doelt de wetgever op het iemand doen vertoeven, zonder dat de dader daartoe gerechtigd is, op een plaats waarvan of waaruit deze zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen,
ook al bestaat bij de dader niet het opzet de toestand van vrijheidsbeneming zich te doen uitstrekken over een tijd langer dan enige minuten (vlg. ECLI:NL:GHAMS:2020:721). Naar het oordeel van de rechtbank staat ten aanzien van de onder 11 primair ten laste gelegde handelingen vast dat verdachte samen met de medeverdachte de woning van aangever [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) is binnengegaan. Ook staat vast dat verdachten in de woning van [slachtoffer 8] die [slachtoffer 8] hebben gefilmd, hem hebben bedreigd en hem op enig moment hebben vastgepakt.
De rechtbank overweegt dat de vaststaande handelingen van verdachte en zijn mededaders op zichzelf geen wederrechtelijke vrijheidsberoving opleveren. Niet is immers komen vast te staan dat verdachten die [slachtoffer 8] hebben verhinderd om zich in zijn woning te verplaatsen of zijn woning te verlaten. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachten die [slachtoffer 8] hebben geschopt of geslagen of dat zij voor de uitgang van de woning hebben gestaan, zodat de doorgang voor die [slachtoffer 8] onmogelijk werd gemaakt. Uit de inhoud en beschrijving van de aan het dossier toegevoegde camerabeelden stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 8] in zijn woning heen en weer loopt en zich van de keuken naar de woonkamer verplaatst om zijn telefoon te pakken. Ook stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 8] naar de keuken is gegaan om daar een mes te pakken. Deze omstandigheden enerzijds, in combinatie met de gedragingen van de verdachten anderzijds, staan naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval in de weg aan een bewezenverklaring van de onder 11 primair ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 11 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Er is met twee telefoonnummers contact opgenomen en gekregen met aangever [slachtoffer 2] . Eén van die telefoonnummers is mijn telefoonnummer. Toen [slachtoffer 2] in de avond van 21 september 2023 werd gebeld was ik ook aanwezig. In de gesprekken met [slachtoffer 2] is er gezegd dat hij geld moest betalen. [slachtoffer 2] moest geld betalen omdat wij informatie van hem hadden en hij niet wilde dat die informatie bekend zou worden. In de nacht van 21 op 22 september 2023 zijn de ramen van de woning van [slachtoffer 2] vernield door [medeverdachte 1] . Ik wist dat [medeverdachte 1] dat zou gaan doen. Ik wist wat het plan was en ben ook aanwezig geweest toen dat plan werd gemaakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 301 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 19 september 2023 kreeg ik via Whatsapp een berichtje. Daarin stond of ik een afspraakje wilde met een jongen van 16 jaar. Ik kreeg vervolgens een screenshot waarop een Whatsappgesprek te zien was waarin ik contact zou hebben gehad met deze jongen. Ik werd diezelfde avond gebeld door een anoniem
nummer. Ik nam op en de persoon aan de telefoon zei "Je bent een viespeuk". Op 21 september 2023 werd ik weer anoniem gebeld. De persoon zei: "Hoe gaan we dit oplossen?". Op 21 september 2023 werd er gebeld naar de zaak waar ik op dat moment aan het werk was. Ik nam de telefoon aan en hoorde de persoon zeggen dat ik hem terug moest bellen op het nummer waar ik de Whatsappberichten van had gekregen. Toen kreeg ik al vrij snel weer berichten dat als ik niet met een oplossing kwam het werd gepubliceerd. Omstreeks 20:15 uur werd er weer gebeld. Toen zei de persoon: "De oplossing is, je doet ons 4000 EURO cash en we publiceren niets". Ik hoorde de persoon zeggen dat als het niet werd opgelost, de ramen eruit gingen. Op een gegeven moment hoorden we een hele harde knal. We zijn naar buiten gegaan en hier zag ik allemaal glas en een steen voor de erker liggen. Nog geen uur later zag ik voor mijn woning een auto staan. Ik zag dat er iemand uitstapte en om de auto heen liep. Ik zag dat hij iets in zijn handen had. Ik zag dat hij hiermee gooide in de richting van het raam waar ik achter stond. Ik zag dat de steen door de ruit ging.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 306 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op donderdag 22 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [slachtoffer 2] Geboren: [geboortedatum ] 1992
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 november 2023, opgenomen op pagina 243 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: Op 22 september 2023 werd er aangifte gedaan van chantage dan wel afpersing, afdreiging en vernieling. Hierbij zijn onder andere ruiten ingegooid bij een woning aan [adres] . Wat kun jij hierover vertellen?
A: Over de vernieling kan ik vertellen. Daar zijn beelden van. Dat is allemaal gefilmd. Dat
ben ik geweest. [medeverdachte 2] heeft die filmpjes gemaakt. Ik heb dat met [medeverdachte 2] gedaan. Ik wist
van [medeverdachte 2] dat hij altijd met die pedo shit bezig was. Die avond zat ik bij [medeverdachte 2] thuis. Er is toen iemand gebeld. Er is over de telefoon gesproken over geld. Toen is () gebeld en werd gezegd dat ik de ramen moest ingooien bij een aantal adressen. Toen zijn wij
in de auto daarnaartoe gegaan en toen was het bats bats. (...)
V: Er zijn camerabeelden. Daaruit blijkt dat jullie ook al eerder bij de woning zijn geweest. A: Nee dat ben ik niet geweest.
V: Wie wel?
A: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Die zijn daar bij de woning wezen kijken.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen vast dat aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) in de avond van 21 september 2023 is gebeld met het doel hem geld te laten betalen omdat verdachte en zijn medeverdachten informatie over hem hadden waarvan hij niet wilde dat die
informatie bekend zou worden. Verdachte heeft gehoord dat in de telefoongesprekken met [slachtoffer 2] tegen die [slachtoffer 2] is gezegd dat hij geld moest betalen. Verdachte was niet alleen bij dat telefoongesprek aanwezig, maar heeft verklaard van dat plan af te weten en daarover mee te hebben gedacht. Ook is met - onder meer - de telefoon van verdachte gebeld met [slachtoffer 2] .
De rechtbank stelt voorts vast dat in de nacht van 21 op 22 september 2023 de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] is ingegooid door medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte heeft over het ingooien van de ruiten verklaard dat hij wist met welk doel [medeverdachte 1] die nacht naar de woning van [slachtoffer 2] is gegaan en dat hij ook bij het maken van dat plan betrokken en aanwezig is geweest.
Kwalificatie
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op 21 september 2023 in aanwezigheid is geweest van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Verdachte heeft zijn telefoon ter beschikking gesteld en is aanwezig geweest bij de telefoongesprekken die door een ander - onder meer - met zijn telefoon met [slachtoffer 2] zijn gevoerd. Verdachte is betrokken geweest bij de totstandkoming van het plan om aan het adres van [slachtoffer 2] dwingende en/of dreigende uitlatingen te doen, onder meer inhoudende dat gevoelige informatie openbaar zou worden gemaakt en de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] zouden worden vernield als hij geen geld zou overmaken. Zowel gedurende de poging afdreiging en afpersing van [slachtoffer 2] is verdachte steeds samen is opgetrokken met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Zodanig dat kan worden gesproken van voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De geuite dreigementen aan het adres van [slachtoffer 2] zijn door het ingooien van de ruiten naar het oordeel van de rechtbank ook ten uitvoer gebracht, als onderdeel van een poging die [slachtoffer 2] af te persen dan wel af te dreigen, om zich wederrechtelijk te bevoordelen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen in de vorm van medeplegen. Dat verdachte in de nacht van 21 op 22 september 2023 niet aanwezig is geweest bij de vernieling van de ruiten van de woning van [slachtoffer 2] maakt het oordeel van de rechtbank dat verdachte als medepleger dient te worden aangemerkt niet anders.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 4 en 5 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september
2023, opgenomen op pagina 734 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudende de verklaring van [slachtoffer
3] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde past de rechtbank de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 14 september 2023 was ik op [adres] . Ik ben één van de drie jongens waarover aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard. Ik ben ook de persoon die in [plaats] heeft proberen te pinnen met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] . Ik ben ook bij de pinautomaat aanwezig geweest toen in [plaats] met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] is gepind. De telefoon van [slachtoffer 3] is ook in ons bezit geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 september 2023, opgenomen op pagina 734 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, heb ik via de datingsite Bullchat gereageerd op een profiel. Ik heb een bericht gestuurd en toen hebben wij een chatgesprek gehad. Uiteindelijk ben ik overgegaan op Whatsapp en hebben wij daar verder gesproken. Ik heb toen afgesproken met de andere persoon. Deze wilde wel afspreken. Deze persoon had mij verteld dat hij 16 jaar was. Hij wilde afspreken met mij in [adres] . De afspraak was op 14 september 2023. Toen ik daar aankwam zag ik een auto staan. Uit deze auto stapten drie jongens. En zij liepen mijn kant op.
Jongen 1 zei tegen mij dat ik twee opties had. Of zij gingen aangifte doen bij de politie omdat ik met een minderjarige heb afgesproken of ik kon hun geld geven. Toen zei jongen 1: “als je niet gaat betalen dan gaan we jou openbaar maken en zetten wij alles op social media”. Toen heb ik besloten om hun te betalen. Ik ben toen achter hen aan gaan rijden. Wij zijn toen naar de pinautomaat in [plaats] gegaan. Ik moest toen mijn pinpas en pincode afgeven. Hij is toen gaan pinnen maar dit lukte niet, omdat er geen geld op stond. Zij wilden namelijk een geldbedrag van 150 euro pinnen.
Ik hoorde hun toen zeggen: "Er staat geen geld op". Ik zei toen dat ik 300 euro thuis had liggen. Ik hoorde jongen 2 toen zeggen dat er meer geld moest komen en ik moest toen mijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart afgeven. Ik ben toen naar huis gereden en heb dat geld opgehaald. Ik moest toen naar [bedrijf] te [plaats] toe omdat hun daar waren. De jongens stonden toen naast de winkel. Ik heb toen de 300 euro gegeven aan
jongen 1. Toen hoorde ik jongen 1 zeggen: "Wij willen die 150 euro ook nog hebben". Ik heb
toen mijn moeder geappt en uiteindelijk heeft zij nog een bedrag van 150 euro overgemaakt naar mijn rekening. Toen zijn jongen 1 en 2 bij mij in de auto gestapt en zijn wij naar de pinautomaat gegaan bij [adres] . Ik heb toen mijn auto rond 21:00 uur geparkeerd. Ik moest in mijn auto blijven wachten en de jongens zijn toen naar de pinautomaat gelopen. Na 15 minuten ben ik toen weer naar de [bedrijf] gereden.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door
hulpofficier van justitie d.d. 21 september 2023, opgenomen op pagina 739 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op donderdag 21 september 2023 heb ik een mondelinge klacht ontvangen. De klacht werd gedaan door: Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3] Geboren: [geboortedatum ] 1983
De klager verzocht uitdrukkelijk om tot vervolging van de mogelijke dader(s) over te gaan.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2023, opgenomen op pagina 784 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik bekeek camerabeelden van een pinner en een pintransactie van de Geldmaat in [plaats] op donderdag 14 september 2023 om, volgens het camerabeeld, 20.43 uur. Ik zag op de beelden een manspersoon met donkere helm en bril of vizier bril de Geldmaat benaderen. Ik zag dat de persoon daadwerkelijk geld in handen kreeg na zijn pintransactie.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten en de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting dat aangever [slachtoffer 3] vrijwillig geld heeft afgegeven, overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) op 14 september 2023, omstreeks 17:00 uur, via Bullchat in contact is gekomen met de gebruiker van het account [plaats] ik heb tijd. Op enig moment heeft [slachtoffer 3] het contact met die persoon voortgezet via Whatsapp en hebben zij afgesproken elkaar te ontmoeten op [adres] . Toen die [slachtoffer 3] op 14 september 2023 arriveerde op [adres] werd hij aangesproken door een drietal jongens, waaronder verdachte. De jongens confronteerden [slachtoffer 3] met het feit dat hij met een minderjarige jongen had afgesproken en eisten dat [slachtoffer 3] hen geld zou betalen. Indien [slachtoffer 3] niet zou betalen zou [slachtoffer 3] openbaar worden gemaakt en zou het contact dat die [slachtoffer 3] met de minderjarige jongen heeft gehad op sociale media worden gezet. Hierop is [slachtoffer 3] achter de jongens aangereden naar een pinautomaat in [plaats] en heeft hij zijn pinpas en pincode aan één van de jongens afgegeven. De jongen aan wie [slachtoffer 3] zijn pinpas heeft afgegeven heeft vervolgens met die pinpas een geldbedrag proberen te pinnen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is geweest die vervolgens in [plaats] met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] heeft proberen te pinnen. Het geldbedrag ad 300,00 heeft [slachtoffer 3] naast [bedrijf] te [plaats] afgegeven aan één van de jongens die ook aanwezig was op [adres] . Verdachte heeft verklaard dat hij één van de personen is geweest die met [slachtoffer 3] naar voornoemde pinautomaat in [plaats] is gegaan om aldaar met de pinpas en pincode van [slachtoffer 3] een geldbedrag te pinnen. Op camerabeelden is te zien dat de persoon die pinde daadwerkelijk geld in handen kreeg. De verklaring van verdachte dat [slachtoffer 3] vrijwillig geld wilde afgeven acht de rechtbank gelet op al het voorgaande ongeloofwaardig.
Kwalificatie
Met betrekking tot de juridische kwalificatie van de betrokkenheid van verdachte bij de afdreiging van [slachtoffer 3] overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] het contact met [slachtoffer 3] heeft gelegd. De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte samen met die [medeverdachte 2] aanwezig is geweest tijdens de afdreiging van [slachtoffer 3] , verdachte in [plaats] heeft geprobeerd te pinnen met de pinpas van [slachtoffer 3] en verdachte in [plaats] bij het pinnen met de pinpas van [slachtoffer 3] aanwezig is geweest. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte één van de personen is geweest aan wie [slachtoffer 3] zijn telefoon, rijbewijs en identiteitskaart heeft afgegeven. Ook heeft verdachte de pinpas van [slachtoffer 3] - hem afgenomen middels afdreiging op [adres] - in zijn bezit gekregen. Zowel gedurende de afdreiging van [slachtoffer 3] als gedurende de al dan niet geslaagde pintransacties is verdachte steeds samen opgetrokken met de medeverdachten en hebben zij een onderlinge taakverdeling gehad. Verdachte heeft zich gedurende het plegen van voornoemde strafbare feiten bovendien niet op enig moment
gedistantieerd, maar juist een actieve bijdrage gehad.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten, zodat hen over en weer de door de ander gepleegde handelingen kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend worden bewezen in de vorm van medeplegen.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 25 augustus 2023 heb ik aangever [slachtoffer 5] twee klappen tegen zijn gezicht gegeven. Ik heb ook in de richting van het hoofd van [slachtoffer 5] getrapt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus
2023, opgenomen op pagina 815 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 5] :
Op 25 augustus 2023 parkeerden mijn partner en ik onze auto in [plaats] . Ik werd aangesproken door een jongen. Ik zag een groepje van zes of zeven personen dichtbij deze jongen staan. De jongen sloeg mij met zijn vuist in mijn gezicht. Hierna gaf de jongen mij nog meer klappen en trappen in mijn gezicht. Ik ben door minimaal twee verschillende mensen geschopt en geslagen. De klappen en trappen tegen mijn gezicht hebben letsel veroorzaakt. Mijn kaak is opgezwollen en er komt bloed uit mijn lip. Ondertussen werden de twee buitenspiegels van ons voertuig getrapt. Hierna is het groepje jongens weggelopen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 augustus
2023, opgenomen op pagina 820 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [aangever] :
Op 25 augustus 2023 zijn mijn partner, [naam 1] , en ik samen vertrokken in mijn auto. Dit betreft een zwarte Toyota C-HR voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zijn naar [plaats] gereden. Op enig moment werden de portieren door een groep jongens opengetrokken. Ik zag dat een van de jongens een vuistslag gaf aan [naam 1] . Ik zag dat [naam 1] in zijn gezicht werd geraakt. Ook zag ik dat [naam 1] tegen zijn gezicht werd getrapt. Vervolgens werd er door meerdere jongens tegen de auto aan getrapt. Ook werden de spiegels aan beide kanten eraf getrapt. De jongens hebben ook mijn kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig weggenomen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15
oktober 2023, opgenomen op pagina 856 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik heb de beelden bekeken van twee filmpjes, aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 2] . Op het filmpje is het volgende te zien:
Een groep van zes jongens staat bij een geparkeerde personenauto, een zwarte Toyota C-HR, voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit betreft de personenauto van aangever [aangever] en zijn partner [slachtoffer 5] . De jongen in het groene Nike trainingsjack, herkend als [verdachte] , staat in het geopende bijrijdersportier. Hij maakt met zijn linkerhand een harde slaande beweging naar de persoon op de bijrijdersstoel. Dat [verdachte] met zijn linkerhand de midden stijl van de auto vastpakt en met zijn rechterhand het portier, kennelijk om stevig te staan en kracht te kunnen zetten, want [verdachte] schopt/trapt vervolgens twee keer hard met zijn geschoeide voet in de auto.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten stelt de rechtbank het volgende voorop. Naar bestendige jurisprudentie vereist de uitleg van het in vereniging plegen van geweld twee onderling en nauw samenhangende voorwaarden, namelijk dat de verdachte in samenwerking met anderen deel uitmaakt van het samenwerkingsverband dat het openlijke geweld heeft gepleegd en dat de verdachte een bijdrage heeft geleverd aan dat geweld.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich in een groep van zes á zeven personen naar de auto van [aangever] (hierna: [aangever] ) heeft begeven. In die auto zat, naast voornoemde [aangever] , ook aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ).
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever [slachtoffer 5] meerdere klappen tegen zijn gezicht heeft gegeven en ook in de richting van het hoofd van [slachtoffer 5] heeft getrapt. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte een leidende rol in de aanval jegens [slachtoffer 5] heeft gehad en hij de confrontatie heeft opgezocht. Voorts stelt de rechtbank vast dat andere personen uit de groep van verdachte, omstreeks hetzelfde moment als waarop verdachte voornoemde geweldshandelingen pleegde, tegen de auto en buitenspiegels van de auto van aangever [aangever] hebben getrapt en de kentekenplaat van die auto hebben weggenomen. In die zin hebben verdachte en de medeverdachten als groep gehandeld en gelijktijdig openlijk geweld gebruikt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan zowel het in vereniging gepleegde geweld tegen [slachtoffer 5] als aan het in vereniging gepleegde geweld tegen de auto van [aangever] .
Gelet op het voorgaande kan het onder 6 ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 7 en 8 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 7 en 8 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend. Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september
2023, opgenomen op pagina 866 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] .
Ten aanzien van het onder 9 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 17 november 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 6 september 2023 was ik samen met anderen in [plaats] aanwezig bij de auto van aangever [slachtoffer 7] en heb ik de auto van die [slachtoffer 7] bekrast met een boksbeugel. Dit was ook in het kader van zogenoemde pedohunting.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 september 2023, opgenomen op pagina 1001 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 7] :
Op 6 september 2023 zat ik op de website Bullchat. Ik kwam hier in gesprek met [gebruikersnaam] . We spraken af dat ik [gebruikersnaam] aan de [adres] op zou halen. Ik zag toen een jongen aan de kant van de weg staan. Ik zag dat de jongen de passagiersdeur opende en naast mij in de auto kwam zitten. De jongen pakte direct de autosleutels uit het contact van mijn auto. Zodra ik de hand van die jongen pakte sloeg hij mij met de vuist in mijn gezicht. Nadat de jongen was uitgestapt zag ik ineens ook twee andere jongens buiten mijn auto staan. Ik had mijn nieuwe smartphone op de passagiersstoel liggen. Dit betreft een telefoon van het merk Oppo. Ik zag dat één van de jongens deze nieuwe telefoon zonder mijn toestemming pakte. Ik zag dat ze mijn autosleutel op straat gooiden. Ik zag thuis dat ze mijn huissleutel van de autosleutel hebben afgehaald en deze zonder mijn toestemming hebben meegenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober 2023, opgenomen op pagina 1018 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Documentcode: [code] ()
Ik heb een filmpje bekeken wat toebehoort aan het incident rondom aangever [slachtoffer 7] . Het filmpje is veiliggesteld vanaf de telefoon van [medeverdachte 2] . Er is een deel van een wit voertuig te zien. In het voertuig zat op de bestuurderstoel een man. Buiten het voertuig stond een persoon. In de weerspiegeling van het passagiersraam was te zien dat er een ander persoon een telefoon vast had. De persoon stond iets voorover gebukt richting het voertuig. In de hand was een zwartkleurig voorwerp zichtbaar wat leek op een boksbeugel. Aan het uiteinde van de "boksbeugel” was een punt zichtbaar. De punt van het mes werd over de passagierszijde van het voertuig gehaald.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29
november 2023, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 415 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Door mij werd onderzoek gedaan naar de data welke is veiliggesteld van de navolgende gegevensdrager: Merk: Apple
Goednummer: PL0100-2023253394-1644389
Bovenstaande Apple werd in beslag genomen onder: [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum ] 2001 te [geboorteplaats] . Genoemde gsm betreft een Apple iPhone XR.
()
ZAAK 5 BVH 2023237975 Aangifte [slachtoffer 7]
Contacts:
In de map contacten werd de naam [naam 6] aangetroffen. Het bijbehorende telefoonnummer [telefoonnummer 1] is/was in gebruik bij aangever [slachtoffer 7] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] behoort bij het toestel wat in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] .
Audio:
In het toestel van [medeverdachte 2] werden twee audiobestanden aangetroffen waarbij de stem van verdachte [verdachte] en aangever [slachtoffer 7] door mij werden herkend. Genoemde audiobestanden zijn geheel uitgewerkt. In het tweede audiogesprek werd ook de stem van [medeverdachte 2] herkend.
Images:
Screenshot van aangever [slachtoffer 7] aangetroffen in toestel welke in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 2] . Twee keer een screenshot van een stukje conversatie met [telefoonnummer 1] , telefoonnummer in gebruik bij aangever [slachtoffer 7] .
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 7] op Bullchat in contact is gekomen met de persoon achter het account [gebruikersnaam] . Met [gebruikersnaam] heeft [slachtoffer 7] afgesproken dat hij hem op 6 september 2023, omstreeks 19:00 uur, zou ophalen aan de [adres] . Aangekomen op voornoemde locatie verschenen er drie jongens, is hij beroofd van zijn huissleutel en toen hij die wilde terugpakken is hij door een jongen met de vuist in het gezicht geslagen. Eén van de jongens heeft de telefoon, merk Oppo, van [slachtoffer 7] weggenomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij één van de personen is geweest die [slachtoffer 7] heeft aangesproken toen die [slachtoffer 7] met zijn auto op de afgesproken locatie aankwam. In de telefoon van [medeverdachte 2] is ook een filmpje aangetroffen van de confrontatie met [slachtoffer 7] .. Op dat filmpje is te horen dat [slachtoffer 7] wordt aangesproken door meerdere personen en is te zien dat verdachte de auto van [slachtoffer 7] bekrast. Verdachte heeft bovendien verklaard dat de confrontatie met [slachtoffer 7] en voornoemd handelen van verdachte in het teken stond van zogenoemde pedohunting. Tegen de hiervoor geschetste achtergrond en intenties neemt de rechtbank de verklaring van aangever - inhoudende dat de groep personen waar verdachte onderdeel van uitmaakte zijn sleutels en telefoon heeft weggenomen en hij door één van de jongens is geslagen als uitgangspunt.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat verdachte één van de personen is geweest die bij de auto van [slachtoffer 7] stond toen die [slachtoffer 7] werd aangesproken, in het gezicht werd geslagen en van hem zijn telefoon en sleutels werden afgenomen. Verdachte was hierbij aanwezig en heeft zich actief met de confrontatie jegens [slachtoffer 7] bemoeid.
Door aldus te handelen heeft verdachte substantieel bijgedragen aan de diefstal met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. Verdachte en de medeverdachten zijn allen naar de afgesproken locatie gekomen en hebben samen opgetreden in de diefstal en het jegens [slachtoffer 7] uitgeoefende geweld.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 10 ten laste gelegde:
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 10 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 november 2025;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober
2023, opgenomen op pagina 1018 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar
d.d. 31 oktober 2023, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 1025 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant] .
Ten aanzien van het onder 11 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 september 2023, opgenomen op pagina 1039 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met onderzoeksnummer NN3R023070 (onderzoek Neerbeek) d.d. 13 december 2023, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
Op 4 september 2023 was ik in mijn woning in Emmen toen er werd aangebeld. Nadat ik de deur open heb gedaan kwamen er twee personen mijn huis binnen. Op het moment dat zij binnen kwamen werd ik uitgemaakt voor "vieze pedo" en allerlei andere dingen, terwijl ze mij filmden. De jongen met het petje op trok alle kastjes open. Ik werd op de bank gedrukt door de blonde jongen. Ook dit filmde hij.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15
november 2023, opgenomen op pagina 1044 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 8] :
V: Hoeveel jongens zijn er bij het incident op 4 september 2023 in jouw woning geweest? A: Het waren twee jongens.
()
V: Ik wil jou een aantal fotos tonen, met het verzoek of je deze jongens kan herkennen als mogelijke daders.
(De rechtbank lees en ziet dat vervolgens aan aangever [slachtoffer 8] een foto wordt getoond van medeverdachte [medeverdachte 2] ).
A: Ja 100 % zeker, zo niet 1000%. Dit is de jongen die mij filmde.
(De rechtbank leest en ziet dat vervolgens aan aangever [slachtoffer 8] een foto wordt getoond van verdachte).
A: Ja, ik ben hier 100% zeker van. Het is de jongen van het eerste incident, het incident waarbij hij een petje droeg. Wat ik nog niet heb verteld is dat hij ook al mijn kastjes los trok. Kennelijk met het idee om te kijken of er wat te halen viel.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een als bijlage gevoegde transcriptie van videofragment [bestandsnaam] , opgenomen op pagina 1050 e.v. van voornoemd dossier, gevoegd bij het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 15 november 2023, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Zaak: 2023253394 Neerbeek Bestand: [bestandsnaam] Naam: [naam 2]
()
O: Opmerking verbalisant.
[slachtoffer 8] : Aangever [slachtoffer 8] . [medeverdachte 2] : Verdachte [medeverdachte 2] . [verdachte] : Verdachte [verdachte]
Door mij is een video bekeken met geluid. Op het fragment zie ik aangever [slachtoffer 8] , verder te noemen [slachtoffer 8] . Het fragment start in de keuken van de woning van het slachtoffer
[slachtoffer 8] . Ik herken op het fragment de stemmen van [medeverdachte 2] , verder te noemen [medeverdachte 2] ,
en [verdachte] , verder te noemen [verdachte] . Ik herken deze stemmen omdat ik van beide personen meerdere geluidsopnamen, zoals Telio en OVC heb uitgeluisterd in belang van dit onderzoek.
Starttijd Tekst
00:00:16 [medeverdachte 2] : Wat was jouw bedoeling? [verdachte] : Het is aangegeven dat iemand 16 was.
()
00:03:23 [medeverdachte 2] : Dansen! [medeverdachte 2] : Toe maar dansen, dansen.
O: Op beeld is te zien dat het slachtoffer zich omdraait en dat een persoon hem bij de arm pakt, maar dat het slachtoffer zich wegdraait en weg wil lopen van de filmer.
()
00:03:43 [medeverdachte 2] : Op de grond zitten nu! [slachtoffer 8] : En dan?
[medeverdachte 2] : Zitten!
[medeverdachte 2] : Ga zitten op je, ik zweer anders trap ik je naar de grond. [medeverdachte 2] : Andersom
[slachtoffer 8] : Andersom, dat mag. Helemaal goed, zo hoog?
O: Het Slachtoffer gaat met zijn knieën op de grond zitten met zijn blote achterwerk naar de camera toe en leunt voorover op de bank.
00:04:09 [medeverdachte 2] : Wat wou jij doen? Jij gaat nu toegeven wat je wou doen. [slachtoffer 8] : Met een ventje van 16 jaar wou neuken.
O: Slachtoffer moet op de bank gaan zitten. 00:04:45 [verdachte] : Hoe ga je dit oplossen?
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoordoor de rechter-commissaris d.d. 25 september 2023, inhoudend als verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] :
Ten aanzien van diefstal met geweld bij aangever [slachtoffer 8] :
Ik ben daar wel geweest. Ik heb contact met hem gehad via Whatsapp, waarbij ik heb gedaan alsof ik een 15-jarige jongen was. We zijn erheen gegaan.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende. Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast op het filmpje dat op de telefoon van [medeverdachte 2] is aangetroffen en is gemaakt in de woning van [slachtoffer 8] zowel de stemmen van [slachtoffer 8] en [medeverdachte 2] als de stem van verdachte zijn herkend. Ook heeft [slachtoffer 8] verdachte in een eenzijdige fotoconfrontatie herkend als zijnde één van de twee personen die zijn woning is binnengegaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de herkenning door [slachtoffer 8] . De rechtbank overweegt in dat verband dat verdachten zich langere tijd en zonder gezichtsbedekkende kleding in de woning van [slachtoffer 8] hebben opgehouden. Daarnaast heeft [slachtoffer 8] ook [medeverdachte 2] op basis van een eenzijdige fotoconfrontatie herkend. Aan de betrouwbaarheid van de herkenning door [slachtoffer 8] draagt naar het oordeel van de rechtbank voorts bij dat die [slachtoffer 8] , wanneer hem een foto van [medeverdachte 1] wordt getoond, heeft verklaard niet zeker te weten of hij de persoon is die bij een ander incident aanwezig is geweest. [slachtoffer 8] maakt aldus onderscheidt tussen personen die hij wél en personen die hij niet met zekerheid weet te herkennen. Bovendien bevestigen en versterken de stemherkenning door verbalisant [verbalisant] en de herkenning door [slachtoffer 8] elkaar en overtuigen zij de rechtbank dat verdachte op 4 september 2023 samen met [medeverdachte 2] de woning van [slachtoffer 8] is binnengegaan. Verbalisant [verbalisant] heeft de stem van verdachte naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek kunnen herkennen nu hij de Telio en OVC gesprekken van verdachte ook heeft uitgeluisterd.
Uit de inhoud van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank voorts vast dat [medeverdachte 2] de persoon is geweest die [slachtoffer 8] gedurende langere tijd heeft gefilmd en verdachte de persoon is geweest die ondertussen de woning van [slachtoffer 8] heeft doorzocht. Verdachte en [medeverdachte 2] traden samen op in de confrontatie jegens [slachtoffer 8] en hebben die [slachtoffer 8] beide geconfronteerd met het gesprek dat die [slachtoffer 8] op Whatsapp met een minderjarige zou hebben gevoerd. Op enig moment heeft [medeverdachte 2] geroepen dat [slachtoffer 8] op de grond moest gaan zitten en dat hij die [slachtoffer 8] anders naar de grond zou trappen. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 2] , terwijl hij [slachtoffer 8] nog steeds aan het filmen is, [slachtoffer 8] gedwongen te zeggen dat die [slachtoffer 8] wilde neuken met een 16-jarig ventje.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het onder 11 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen ziet de rechtbank geen aanleiding nader onderzoek te doen naar stemherkenning. De stemherkenning door verbalisant [verbalisant] , die gemotiveerd aangeeft waarom zij in staat was zijn stem te herkennen, staat immers niet op zichzelf maar wordt ondersteund door de herkenning van [slachtoffer 8] in een fotoconfrontatie. De rechtbank is daarenboven niet gebleken van concrete aanwijzingen dat voornoemde stem van een andere verdachte is of zou kunnen zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van 4000,- euro, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededaders
- met die [slachtoffer 2] via WhatsApp erotisch getint contact gelegd en gekregen, en
- die [slachtoffer 2] berichten gestuurd en die [slachtoffer 2] op zijn mobiele telefoon en op zijn werk gebeld, waarbij verdachte dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 2] 4000,- euro cash moest betalen, omdat verdachte en/of zijn medeverdachten anders de gesprekken met die [slachtoffer 2] openbaar zou/zouden maken op internet, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 19 september 2023 tot en met 22 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van 4000,- euro, die aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, door telefonisch te hebben gezegd dat als het niet werd opgelost de ramen eruit gingen en vervolgens opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan [adres] , die aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 14 september 2023 te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot afgifte van zijn bankpas en iPhone 12 en rijbewijs en identiteitskaart en 300,- euro contant, die aan die [slachtoffer 3] toebehoorden, en tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten [slachtoffer 3] pincode, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- met die [slachtoffer 3] erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via WhatsApp en
- vervolgens met die [slachtoffer 3] een ontmoeting gehad waarbij door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dwingende en dreigende uitlatingen werden gedaan - zakelijk weergegeven - dat die [slachtoffer 3] , nadat hij op een chatsite (Bullchat.com) in contact was gekomen met een persoon met de schermnaam " [naam 7] ik heb tijd", doen laten voorkomen dat hij contact had gehad met een minderjarige jongen en die [slachtoffer 3] aan verdachte en/of zijn mededaders een geldbedrag moest geven, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 3] openbaar zou/zouden maken op internet en die [slachtoffer 3] zou/zouden aangeven bij de politie;
4.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een pinpas op naam van [slachtoffer 3] en bijbehorende pincode onbevoegd gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 14 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, 150,- euro, die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas en de bijbehorende pincode van die [slachtoffer 3] , tot het gebruik waarvan hij/zij, verdachte(n), niet gerechtigd was/waren, door 150,- euro bij een pinautomaat te pinnen;
6.
hij op 25 augustus 2023 te [plaats] , openlijk, te weten op de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en een goed, te weten een Toyota C-HR, kenteken: [kenteken] , toebehorende aan [aangever] , door
- die [slachtoffer 5] meerdere malen tegen het gezicht te stompen en trappen en
- tegen de buitenspiegels van de Toyota C-HR, kenteken: [kenteken] , te trappen en de kentekenplaat weg te maken, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders deze goederen opzettelijk heeft/hebben vernield en dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een opgezwollen kaak en een bloedlip voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
7.
hij in de periode van 31 augustus 2023 tot en met 4 september 2023, te [plaats] en [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 6] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, immers heeft/hebben verdachte en zijn medeverdachten
- met die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 6] partner erotisch getint contact gelegd en gekregen en gechat via datingwebsite Bullchat.com en vervolgens dit erotisch getint contact voortgezet via Whatsapp, en
- die [slachtoffer 6] berichten gestuurd en die [slachtoffer 6] op zijn mobiele telefoon gebeld, waarbij verdachte en/of zijn mededaders dwingende en dreigende uitlatingen en eisen deed, onder meer inhoudende dat die [slachtoffer 6] een geldbedrag moest betalen, omdat verdachte en/of zijn mededaders anders de gesprekken met die [slachtoffer 6] openbaar zou/zouden maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 31 augustus 2023 te [plaats] , [slachtoffer 6] heeft mishandeld door die [slachtoffer 6] tegen het gezicht te stompen;
9.
hij op 6 september 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een mobiele telefoon (Oppo) en (huis)sleutel(s), die aan [slachtoffer 7] toebehoorden heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 7] in het gezicht te slaan;
hij op 6 september 2023 te [plaats] , opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk: Daihatsu), die aan [slachtoffer 7] toebehoorde, heeft beschadigd;
11.
hij op 4 september 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 8] , door feitelijkheden en door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen en te dulden, te weten
- het dulden van het ophouden van verdachten in de woning van die [slachtoffer 8] , en
- het dulden van het filmen van die [slachtoffer 8] door één van de verdachten, terwijl de
medeverdachte het huis doorzocht, en
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om op de knieën te gaan zitten en op de bank te gaan zitten,
en
- het dwingen van die [slachtoffer 8] om te zeggen dat hij wilde neuken met een 16-jarig ventje, door
- de woning van die [slachtoffer 8] binnen te gaan, en
- die [slachtoffer 8] te gebieden op de knieën en de bank te gaan zitten, en
- die [slachtoffer 8] te gebieden te zeggen dat hij met een ventje van 16 jaar wou neuken, en
- die [slachtoffer 8] te filmen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 18.269646.23