ECLI:NL:RBNNE:2025:5171

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2025
Publicatiedatum
16 december 2025
Zaaknummer
18/174755-25
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor het onttrekken van zijn baby aan het wettelijk gezag en benadeling van haar gezondheid

Op 16 december 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 45-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, voor het onttrekken van zijn drie maanden oude dochter aan het wettelijk gezag en het benadelen van haar gezondheid. De man had op 6 juni 2025 zijn dochter, die zich in een kwetsbare medische toestand bevond, vanuit het ziekenhuis meegenomen naar Duitsland, zonder toestemming van de voogdijhouder, Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De rechtbank oordeelde dat de man opzettelijk handelde, ondanks dat hij wist dat hij geen gezag over zijn dochter had. De rechtbank achtte het bewezen dat de gezondheid van het kind was benadeeld door de onttrekking, aangezien zij op dat moment nog herstellende was van een hartoperatie en onder medische zorg stond. De rechtbank weegt zwaar dat de onttrekking slechts mogelijk was door kordaat optreden van het ziekenhuispersoneel en de autoriteiten. De verdachte had eerder een inreisverbod voor Duitsland en zijn verklaringen over de situatie waren inconsistent, wat de rechtbank deed twijfelen aan zijn geloofwaardigheid. De rechtbank legde een straf op die rekening hield met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer 18/174755-25
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [instelling ] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 december 2025.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.R.P. Ossentjuk, advocaat te Hoogkerk. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 6 juni 2025 te Groningen en/of Bunde, althans in Nederland en/of Duitsland, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2025, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende, terwijl die minderjarige beneden de twaalf jaren oud was;
2
hij op of omstreeks 6 juni 2025 te Groningen en/of Bunde, althans in Nederland en/of Duitsland, [slachtoffer] heeft mishandeld, door de gezondheid van die [slachtoffer] te benadelen, door haar uit het ziekenhuis mee te nemen en/of haar van de nodige zorg te onthouden, terwijl verdachte dit misdrijf beging tegen zijn kind, althans een minderjarige dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin en/of dat aan zijn zorg of waakzaamheid was toevertrouwd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsman hiertoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft onttrokken aan het wettelijk gezag. Er is sprake van een vergissing, veroorzaakt door een verkeerd ingestelde navigatie. Verdachte mocht van het ziekenhuispersoneel met [slachtoffer] van de afdeling af om een stukje te wandelen. Eenmaal buiten werd hij gebeld met het verzoek om zijn twee andere dochters, die in Ter Apel verbleven, op te halen. Hij heeft [slachtoffer] daarom in de auto gezet en is met haar naar Ter Apel gereden. Doordat hij op de terugweg een verkeerde afslag heeft genomen, is hij niet terug naar het ziekenhuis in Groningen gereden, maar naar Duitsland. Pas toen hij door de Duitse grenspolitie staande werd gehouden voor een controle, werd het hem duidelijk dat hij niet meer in Nederland was. Hij is van meet af aan van plan geweest om [slachtoffer] op tijd terug naar het ziekenhuis te brengen. Hij weet dat [slachtoffer] zorg nodig heeft.
Daarnaast heeft verdachte een inreisverbod voor Duitsland. Ook het feit dat de auto van verdachte volgeladen was met spullen is niet redengevend voor het bewijs, nu verdachte en zijn gezin hebben vernomen dat zij niet langer in Nederland mogen verblijven en dat zij op elk moment kunnen worden uitgezet. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer]
opzettelijkaan het wettelijk gezag heeft onttrokken, nu verdachte niet wist dat het gezag over [slachtoffer] bij de stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: LJ&R) lag.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman betoogd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] de noodzakelijke zorg heeft onthouden en dat haar gezondheid hierdoor is benadeeld, in die zin dat zij op enig moment een min of meer hevig gevoel van onbehagen heeft ervaren.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 2 december 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[slachtoffer] is mijn dochter. Het klopt dat ik geen gezag over [slachtoffer] heb. Op 6 juni 2025 kreeg ik van een verpleegster in het ziekenhuis toestemming om even met [slachtoffer] te wandelen. Dit was de eerste keer na haar hartoperatie. Ik mocht in ieder geval in het ziekenhuis wandelen. Ik heb alle spullen van [slachtoffer] die in de kastjes lagen, meegenomen. Ik ben met [slachtoffer] naar buiten gelopen. Ik heb [slachtoffer] in haar Maxicosi in de auto gezet om mijn andere twee dochters op te halen. Die logeerden in Ter Apel. Toen ik mijn dochters had opgehaald, reed ik met mijn auto een route die nog op mijn telefoon stond geïnstalleerd. Dit was de route naar Duitsland. Deze route had ik die ochtend in het ziekenhuis bekeken. Ik ben in Duitsland terechtgekomen. Ik ben goed bekend met de route van Groningen naar Ter Apel, deze kan ik zonder navigatie rijden.
2. Een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 19 mei 2025, opgenomen op pagina 17 e.v. (digitaal) van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100/2025147962 (onderzoek Thuata) d.d. 6 oktober 2025, inhoudend als de beslissing van de rechtbank:
Datum uitspraak: 19 mei 2025
De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
belast Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Leeuwarden, met de voorlopige voogdij over [slachtoffer] , welke maatregel van rechtswege eindigt na drie maanden, te weten op 19 augustus 2025, tenzij voor het einde van die termijn aan de rechtbank een voorziening in het gezag over [slachtoffer] is verzocht. De voorlopige voogdij loopt dan door totdat op dat verzoek is beslist;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2025, opgenomen op pagina 51 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Wij spraken met een medewerker van Veilig Thuis Groningen. De medewerker is op 20 mei 2025 met verdachte in gesprek gegaan. Hierbij waren aanwezig de eerste voogd van Jeugdbescherming Noord en een medewerker van de Raad van de Kinderbescherming. In dit gesprek werd door de Raad aan de verdachte uitgelegd waarom de voorlopige voogdij was aangevraagd. Dat hij geen gezag had. Dat dit hele gesprek had plaatsgevonden met behulp van een tolk en dat de verdachte alles goed begreep. Wij spraken met een medewerker van het Leger des Heils en hoorden haar zeggen dat de voorlopige voogdij over [slachtoffer] tijdens de zitting van 27-05-205 werd overgezet naar volledige voogdij voor het Leger Des Heils. Over de uitslag hiervan is verdachte op 04-06-2025 geïnformeerd door medewerkers van het Leger Des Heils. Dit gesprek vond ook weer plaats met een tolk.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 39 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op 6 juni 2025 hoorde ik een melding binnenkomen dat er een kind uit het [ziekenhuis] zonder toestemming was meegenomen door de vader. Ik heb telefonisch contact gezocht met mevrouw [naam
1] , werkzaam bij Leger Des Heils. Ik hoorde [naam 1] zeggen dat zij enorme zorgen hadden over het kind. [slachtoffer] is geboren met syndroom van Down met daarbij passende hartproblemen. [slachtoffer] haar hartprobleem is medisch behandelt middels een operatie evenals een darmoperatie waarvoor zij nu sondevoeding krijgt. [slachtoffer] haar algehele gezondheid is fragiel en haar verdere ontwikkeling kwetsbaar. [slachtoffer] verblijft in [ziekenhuis] . Haar gezondheid wordt hier nauwlettend in de gaten gehouden.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten een onderzoeksrelaas van de Duitse federale politie, d.d. 8 juni 2025, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van [verbalisant] (hoofdcommissaris van politie):
Plaats delict: voormalige grensovergang Bad Nieuweschans Bunde, rustplaats Bunderneuland, Bunde DEU. Omschrijving: De personen zijn aantoonbaar vanuit Nederland naar het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland gereisd.
Tijdstip van het delict: 06-06-2025, 12:05 uur
1.
PersoonFamilienaam: [verdachte] Voornaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1980
Onderzoeksrelaas
Op 6 juni 2025 werd door de Politie Noord Nederland aan het grensoverschrijdende politieteam Bad Nieuweschans gemeld dat in het [ziekenhuis] in Groningen een vader het kind uit de medische behandeling had ontvoerd. Tijdens de mededeling van het Nederlandse opsporingsverzoek aan de mobiele surveillance-eenheid werd de gezochte personenauto al bij een op eigen initiatief uitgevoerde grenscontrole aangehouden. Het kind dat uit het [ziekenhuis] was ontvoerd, bevond zich in de auto, te weten [slachtoffer] . Geboortedatum: [geboortedatum] -2025.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 33 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op vrijdag 6 juni 2025 omstreeks 12:25 uur waren wij ter plaatse bij de Grensovergang A7 Bunde (D). Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat uit de neus van de baby nog een infuusbuis gevestigd zat en dat haar gezicht nogal wit was. De Duitse ambulance is hierna ter plaatse gekomen en hebben de baby onderzocht. Hierna besloten om de baby door de Duitse ambulance weer terug te brengen naar het [ziekenhuis] te Groningen. De Duitse ambulance en de Nederlandse politie zijn met Optische en Geluidsignalen naar Groningen gereden. In Groningen zijn meerdere knooppunten door collega's van Groningen afgezet zodat de Duitse ambulance door kon rijden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 37 (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik kreeg de opdracht om van betreffende personenauto waarin de vader en de drie kinderen in waren aangetroffen te beschrijven. Het betrof een grijze Audi station. Op de bijrijdersstoel lag een ingeklapt kinderwaren en op de grond lag een tas. De kinderen die achterin zaten waren omringt met tassen en kleden. Er lag een kinderwagen bak nabij de achterbank. De kofferbak van deze stationwagen zat vol met tassen. Er was geen ruimte meer in de kofferbak om meer goederen te vervoeren.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2025, opgenomen op pagina 44 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik sprak een medewerker van het [instelling ] , zij is werkzaam als woonbegeleider van [verdachte] en zijn gezin. Ze vertelde mij dat [verdachte] 1 kamer bewoonde. Daar stonden tot voor kort alle spullen grotendeels opgeslagen in de kasten. Opvallend genoeg bleek op de dag van de onttrekking (vrijdag 6 juni 2025) de hele kamer leeg, uiterst ongebruikelijk aldus de medewerker van het [instelling ] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juni 2025, opgenomen op pagina 42 (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op vrijdag 6 juni 2025 ben ik samen met de medewerker van het [instelling ] . de kamer waar vader verbleef binnen gegaan. Ik zag dat alle kamers zo goed als leeg waren. De kledingkasten stonden open en deze waren allemaal leeg. Ik hoorde dat de [instelling ] medewerker met een bewoner sprak die in de benedenverdieping een kamer had. Ik hoorde dat deze bewoner zei dat hij de man gisteravond nog had gezien en spullen in een auto deed.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juni 2025, opgenomen op pagina 49 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Ik had telefonisch contact met [naam 2] , regie / kinderverpleegkundige van het [ziekenhuis] . V: Mocht de vader met [slachtoffer] wandelen en ook naar buiten?
A: De vader mocht sinds donderdag 5 juni 2025 voor het eerst een stukje wandelen met [slachtoffer] . Hij mocht de afdeling niet af en zeker niet naar buiten
V: Klopt het dat alle spullen van [slachtoffer] die op de kamer lagen weg waren?
A. Ja, dat klopt. Wij zagen dat alle kastjes leeg waren. Dit was niet gebruikelijk. Ik heb op camerabeelden gezien dat de vader naar buiten loopt en dat de kinderwagen vol met spullen en kleding lag. [slachtoffer] lag ook aan de monitor.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2025, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Mij is gevraagd de tablet in beslag genomen bij dhr. [verdachte] uit te lezen. Ik zag de volgende gegevens op de betreffende tablet:
Op 3 juni 2025 om 21.03 uur vraagt gebruiker een route op in Google Maps van ( [coördinaten] ) naar ( 53.931775, 9.505147 ). Dit betreft de route van [instelling ] naar Itzehoe Duitsland .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2025, opgenomen op pagina 67 e.v. (digitaal) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Verbalisant [verbalisant] heeft de telefoon welke in beslag werd genomen onder [verdachte] onderzocht. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag de volgende gegevens in de telefoon:
Op 6 juni 2025 om 8.09.01 uur zoekt gebruiker de volgende route op in Google Maps: ( 53.931775, 9.505147 ) betreft, ingevoerd in Google Maps, het stadscentrum van Itzehoe, Duitsland . Op 6 juni 2025 om 8.09.01 uur stelt gebruiker de volgende route in in Google Maps: ( 53.931775, 9.505147 ) betreft, ingevoerd in Google Maps, het stadscentrum van Itzehoe, Duitsland .
Bewijsoverweging feit 1 (onttrekking aan het wettelijk gezag)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte wist dat hij geen gezag over [slachtoffer] had én dat LJ&R met de (voorlopige) voogdij over [slachtoffer] was belast. Ondanks die wetenschap heeft verdachte zonder toestemming en zonder LJ&R daarover te informeren [slachtoffer] uit het [ziekenhuis] (hierna: [ziekenhuis] ) meegenomen, waarna hij samen met [slachtoffer] en twee andere dochters in de auto naar Duitsland is gereden. Dat dit slechts een vergissing is geweest voortkomende uit een verkeerd ingestelde navigatie, zoals door de verdediging ter terechtzitting is betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk.
De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij goed bekend is met de route Groningen Ter Apel. Dat verdachte gedurende langere tijd een andere route heeft gereden zonder dat hij zich dit heeft gerealiseerd, acht de rechtbank daarom niet waarschijnlijk. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op (de dagen voorafgaand aan) 6 juni 2025 bewust en planmatig heeft gehandeld met als kennelijk doel om (heimelijk) met zijn drie dochters naar Duitsland af te reizen: op de avond van 3 juni 2025 is op de tablet van verdachte op Google
Maps gezocht naar de route van het [instelling ] naar de Duitse plaats Itzehoe. Op de avond van 5 juni 2025 heeft een medebewoner van het [instelling ] gezien dat verdachte spullen in zijn auto laadde. Op 6 juni 2025 bleek de kamer die verdachte op het [instelling ] bewoonde leeg. Volgens de woonbegeleider van verdachte was dit uiterst ongebruikelijk omdat tot voor kort alle spullen in de kasten stonden opgeslagen. Ook alle kastjes in de ziekenhuiskamer van [slachtoffer] bleken op 6 juni 2025 te zijn leeggehaald. Een verpleegkundige heeft op camerabeelden gezien dat verdachte die ochtend het ziekenhuis is uitgelopen met een kinderwagen vol spullen en kleding. Dit was volgens de verpleegkundige niet gebruikelijk. Diezelfde ochtend is op de telefoon van verdachte op Google Maps gezocht naar de route van Groningen naar Itzehoe. Deze route is vervolgens ook op de telefoon ingevoerd. Omstreeks 12:02 uur is verdachte door de Duitse politie staande gehouden op de partkeerplaats Bunerneuland te Bunde voor een grenscontrole. Deze parkeerplaats ligt op de eerder ingestelde route. Toen ook de Nederlandse politie ter plaatse was gekomen, zag verbalisant [verbalisant] dat de auto van verdachte volgeladen was: de kinderen op de achterbank waren omringd met tassen en kleden en de kofferbak was geheel gevuld met tassen. Er was, volgens verbalisant, in die kofferbak geen ruimte meer over.
Dat verdachte een inreisverbod voor Duitsland heeft, doet aan het voorgaande niet af. Uit het procesdossier blijkt immers dat verdachte eerder vanuit Nederland naar Duitsland is gereisd en dat hij toen zijn dertienjarige dochter [naam 3] heeft achtergelaten bij zijn oudste dochter die in Duitsland woont. Ook de verklaring van verdachte dat hij de auto altijd ingepakt heeft voor het geval dat hij abrupt Nederland moet verlaten, volgt de rechtbank niet. Verdachte heeft ter terechtzitting immers eveneens verklaard dat hem door de Immigratie- en Naturalisatiedienst is medegedeeld dat hij en zijn gezin niet uit Nederland worden gezet zolang de medische situatie van [slachtoffer] dat niet toelaat. Tot slot heeft de rechtbank bij haar oordeel in aanmerking genomen dat verdachte op opvallende punten wisselend heeft verklaard, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring. Zo heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij met [slachtoffer] naar Ter Apel is gereden om zijn twee andere dochters op te halen bij een kennis uit Moldavië, genaamd [naam 4] . Ter terechtzitting heeft verdachte echter verklaard dat hij zijn dochters heeft opgehaald bij [naam 5] , zijn broer.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] , destijds een baby van drie maanden oud, opzettelijk heeft onttrokken aan het wettig gezag van LJ&R, zodat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewijsoverweging feit 2 (benadeling van de gezondheid)
Voor een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit is vereist dat de gezondheid van [slachtoffer] door het handelen van verdachte daadwerkelijk is verslechterd of dat door dit handelen pijn, letsel of een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan haar lichaam is toegebracht. De rechtbank stelt voorop dat het procesdossier geen medische informatie bevat over de gevolgen die de onttrekking voor [slachtoffer] heeft gehad. [slachtoffer] , destijds een baby van drie maanden oud, kan zelf ook niet aangeven wat de onttrekking aan het gezag met haar heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan wel uit objectieve omstandigheden worden afgeleid dat de onttrekking in ieder geval tot een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam moet hebben geleid. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Sinds haar geboorte op [geboortedatum] 2025 verblijft [slachtoffer] in het ziekenhuis. [slachtoffer] heeft het syndroom van Down, een hartafwijking en darmproblemen. Haar gezondheid is fragiel en zij wordt daarom door het zorgpersoneel nauwlettend in de gaten gehouden. [slachtoffer] kent een zeer gestructureerd ziekenhuisleven. Om de vier uur krijgt [slachtoffer] sondevoeding. Daarnaast krijgt zij maagbeschermers en - om de acht uur- bloeddrukverlagers. Op 20 mei 2025 heeft [slachtoffer] een hartoperatie ondergaan. Hiervan was zij nog herstellende. Om deze reden mocht zij op de dag van de
onttrekking nog niet van de ziekenhuisafdeling af. Zij is zelfs nog nooit voor een langere periode buiten geweest. Op 6 juni 2025 heeft verdachte [slachtoffer] om 10:00 uur meegenomen uit het ziekenhuis. Om 12:05 uur is verdachte staande gehouden in Duitsland. [slachtoffer] lag op dat moment op schoot bij haar negenjarige zus. Omstreeks 12:30 uur is [slachtoffer] onder politiebegeleiding met een Duitse ambulance met optische- en geluidssignalen terug naar het [ziekenhuis] gebracht.
Onder deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [slachtoffer] van de onttrekking en de spoedrit per ambulance terug naar het [ziekenhuis] , op zijn minst hevige stress en lichamelijk ongemak moet hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat dit voldoende is om te komen tot het oordeel dat sprake is van benadeling van haar gezondheid. Het onder 2 ten laste gelegde feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. hij op 6 juni 2025 te Groningen en Bunde opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2025, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag, terwijl die minderjarige beneden de twaalf jaren oud was;
2) hij op 6 juni 2025 te Groningen en Bunde [slachtoffer] heeft mishandeld, door de gezondheid van die [slachtoffer] te benadelen, door haar uit het ziekenhuis mee te nemen en haar van de nodige zorg te onthouden, terwijl verdachte dit misdrijf beging tegen zijn kind.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, terwijl de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is.
2. mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft -uitgaande van een bewezenverklaring- gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte een goede en zorgzame vader is. Dat hij door onderhavig incident op dit moment in het geheel geen contact heeft met zijn kinderen, valt hem zwaar. Na afloop van deze strafzaak zal verdachte bovendien nog een lange weg moeten afleggen om dit contact weer te herstellen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport d.d. 14 augustus 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie (het strafblad), d.d. 27 oktober 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn dochter [slachtoffer] onttrokken aan het wettelijk gezag van LJ&R. Daarnaast heeft hij haar gezondheid benadeeld. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij [slachtoffer] , destijds een baby van drie maanden oud, vanuit het ziekenhuis heeft meegenomen naar het buitenland, terwijl hij wist dat zij zich in een (medisch) kwetsbare situatie bevond. Dat de onttrekking slechts enkele uren heeft geduurd, is niet aan verdachte te danken maar aan het kordate optreden van het ziekenhuispersoneel en de Nederlandse en Duitse autoriteiten.
Persoon van de verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op dit moment geen contact heeft met zijn vrouw en dochters. Dit valt hem zichtbaar zwaar. Verdachte heeft voorts verklaard dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning voor verdachte en zijn gezin is afgewezen. Verdachte wil echter niet terug naar Moldavië vanwege de gezondheidstoestand van [slachtoffer] en de zorg die zij (blijvend) nodig heeft.
Verdachte wil in Nederland blijven en overweegt daarom om na afloop van de strafzaak een nieuwe aanvraag in te dienen. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 14 augustus 2025. Uit dit rapport volgt dat er veel onduidelijkheid bestaat
over de leefgebieden van verdachte. Het recidiverisico kan daarom door de reclassering niet worden ingeschat. In geval van een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu zij, gelet op de ontkennende houding van verdachte en zijn verblijfsrechtelijke status, geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risicos te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank komt daardoor uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de inbeslaggenomen computer van het merk Asus (goednummer 1836545) en het paspoort (goednummer 1852752), nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 279, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 9 maanden), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • een computer, merk Asus (goednummer 1836545);
  • een paspoort (goednummer 1852752);
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Kielman, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. M.O. Thijsen, rechters, bijgestaan door mr. K. Bodewes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2025.
Mr. Thijsen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.