Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
[assetmanager eiser] (assetmanager) en [fondsmanager] (fondsmanager) verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Adriaansens. Aan de zijde van Lidl zijn [assetmanager gedaagde] (assetmanager) en [bouw-vastgoedmanager] (bouw- vastgoedmanager) verschenen, bijgestaan door mr. M. van Heeren. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader uiteengezet, deels aan de hand van ingebrachte spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken.
2.De feiten
Blijkens een aan deze akte gehechte brief heeft huurder aangegeven niet op het aanbod van verkoper in te zullen gaan.
Zoals bij jou bekend weegt het feit dat het voortijdig beëindigen van de huurovereenkomst niet kan worden gedaan onder voorwaarde dat de winkelruimte niet verhuurd of verkocht wordt aan een supermarkt voor ons zwaar. Om deze reden wil ik je het volgende voorstellen;
- Voortijdige beëindiging van de huurverplichting per 1 oktober 2023.
- Oplevering conform hetgeen in huurovereenkomst is opgenomen.
- Afkoopsom van € 150.000,- te vermeerderen met de BTW.
- Indien verhuurder binnen een periode van 1 jaar na opening van de nieuwe Lidl vestging de oude locatie zal verhuren of verkopen aan een derde supermarkt dan verkrijgt Lidl een restitutie op de afkoopsom van 50%.(…)”.
SynVest gaat geen garanties geven of toezeggingen doen over herinvulling van de winkelruimte. We willen een gedegen plan kunnen maken om de winkelruimte te kunnen verhuren of opnieuw in te delen voor nieuwe verhuur en daaraan geen voorwaarden verbinden.(…)”.
De, in de considerans genoemde huurovereenkomst eindigt met wederzijds goedvinden op30 september 2023(…).
Het risico dat (één der) partijen een onjuiste voorstelling van zaken heeft bij het aangaan van deze overeenkomst, is in de aard en omvang van de aangegane verbintenissen verdisconteerd. Partijen doen derhalve onherroepelijk en onvoorwaardelijk afstand van een beroep op enig wilsgebrek, zodat partijen deze overeenkomst nimmer op grond van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 BW, noch op grond van dwaling als bedoeld in artikel 6:255 BW buitengerechtelijk kunnen vernietigen en in rechte evenmin de vernietiging daarvan kunnen vorderen. Daarnaast doen partijen afstand om uit hoofde van artikel 6:230 BW in rechte te vorderen dat deze overeenkomst geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd.(…)”.
Het eerste recht van koop zoals verwoord in artikel 9 van de huurovereenkomst (…) is niet meer van toepassing. Aan Lidl is, voorafgaand aan de verwerving door Synvest, het pand conform de bepalingen in de huurovereenkomst aangeboden. Lidl heeft per brief van 3 april 2020 aan toenmalig eigenaar te kennen gegeven niet van haar recht gebruik te willen maken. Vervolgens is het object op 9 juni 2020 geleverd aan Synvest. Aangezien dit binnen 4 maanden na de mededeling van verkoper is geweest, is het eerste recht van koop niet meer gaan herleven en is dit dus niet meer van toepassing. Er viel derhalve geen verplichting over te dragen.(…)”.
SynVest miskent dan echter volledig dat het recht van eerste koop van cliënte overeenkomstig artikel 9 van de huurovereenkomst bij iedere eigendomsoverdracht aan de nieuwe eigenaar moest worden opgelegd en derhalve ook als cliënte vóór de voorgenomen verkoop geen gebruik van haar eerste recht van koop heeft gemaakt.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
- salaris gemachtigde: € 1.900,00 (2 punten x tarief € 950,00)
- nakosten:
5.De beslissing
14 januari 2025.