In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, een uitgeprocedeerde asielzoekster, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught. De eiseres verzocht om wijziging van haar persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie (GBA), omdat zij met haar minderjarige kinderen vrijwillig naar China wilde terugkeren. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek door de gemeente onterecht was, ondanks dat de eiseres in het verleden een valse verklaring had afgelegd om zich als minderjarige voor te doen in haar asielprocedure.
De rechtbank nam de door eiseres overgelegde documenten, waaronder een Chinese geboorteakte en paspoort, serieus en concludeerde dat de geregistreerde persoonsgegevens in de GBA onjuist waren. De rechtbank hechtte groot belang aan het feit dat de wijziging van de persoonsgegevens noodzakelijk was voor het vertrek van eiseres en haar kinderen naar China. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had aangetoond dat de door eiseres overgelegde documenten niet authentiek waren en dat de specifieke omstandigheden van de zaak aanleiding gaven om van de vaste jurisprudentie af te wijken.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de gemeente en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd de gemeente opgedragen om de wijziging van de persoonsgegevens zo spoedig mogelijk door te voeren. De rechtbank veroordeelde de gemeente in de proceskosten van eiseres en gelastte de vergoeding van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste registratie van persoonsgegevens in de GBA, vooral in situaties waarin de betrokkenen hun recht op gezinsleven willen uitoefenen.