RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2013 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
C1000 Wiegmans Heesch V.O.F., te Heesch, verzoekster
(gemachtigde: mr. M. de Jong),
de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, verweerders
(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Evenementen Heesch V.O.F. te Heesch, vergunninghoudster,
(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2].)
Bij besluit van 10 juni 2013 heeft de burgemeester van de gemeente Bernheze (burgemeester) aan vergunninghoudster onder meer een evenementenvergunning verleend. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze (college van B&W) heeft (eveneens) bij besluit van 10 juni een tijdelijke verkeersmaatregel genomen in verband met het organiseren van een muziekevenement op de Schoonstraat in Heesch tijdens de kermis Heesch van 22 tot en met 25 juni 2013. (Deze besluiten zullen hierna ook wel worden aangeduid als bestreden besluiten.)
Verzoekster heeft tegen de bestreden besluiten bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter op 18 juni 2013 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat de bestreden besluiten worden geschorst.
Verweerder heeft op 20 juni 2013 schriftelijk gereageerd op het verzoek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2013. Verzoekster is vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger], bijgestaan door mr. W.M.H. Weijmans, waarnemend kantoorgenoot van de gemachtigde van verzoekster. Verweerders en vergunninghoudster hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
1. De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling van dit verzoek uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verzoekster exploiteert de supermarkt C1000 aan de Schoonstraat te Heesch. Op donderdag 30 mei 2013 heeft de Vereniging Horeca Heesch verzoekster geïnformeerd over een geplande afsluiting van de doorgaande weg de Schoonstraat te Heesch vanaf zaterdag 22 juni 2013 vanaf 12.00 uur tot woensdag 26 juni 2013 09.00 uur in verband met een te houden muziekevenement tijdens de kermis in Heesch.
Verzoekster heeft naar aanleiding van die informatie (prematuur) bezwaar gemaakt bij het college van B&W. Naar aanleiding van dit bezwaar hebben verweerders een overleg geïnitieerd tussen vergunninghoudster, verzoekster, de Lidl en henzelf. Partijen zijn bij dat overleg niet tot een gezamenlijke oplossing gekomen. Vergunninghouder heeft vervolgens een vergunning aangevraagd voor het houden van een muziekevenement tijdens de kermis in Heesch.
De burgemeester heeft naar aanleiding van deze aanvraag onder meer een evenementenvergunning aan vergunninghouder verleend. Deze vergunning geldt voor zaterdag 22 juni tot en met dinsdag 25 juni 2013 van 18.00 uur tot 01.00 uur op de locatie Schoonstraat in Heesch, tegenover de Lidl.
Aan deze vergunning heeft de burgemeester onder meer het voorschrift verbonden dat de Lidl en de C1000 te allen tijde bereikbaar moeten blijven voor het laden en lossen van vrachtauto’s en dat indien nodig tijdens de dagen van het evenement tenten verplaatst moeten worden om die bereikbaarheid te garanderen.
Het college van B&W heeft in verband met het muziekevenement ook een tijdelijke verkeersmaatregel genomen inhoudende dat van zaterdag 22 juni 2013 van 08.00 uur tot woensdag 26 juni 2013, 08.00 uur of zoveel korter als nodig blijkt, de Schoonstraat (vanaf
’t Vijfeiken tot aan inrit tussen de Lidl en de Bloemenshop Amsonia) in Heesch door middel van plaatsing van borden model C1 van bijlage van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens wordt afgesloten voor alle verkeer, behalve voetgangers.
Door de hiervoor beschreven afsluiting van de Schoonstraat zal de supermarkt van verzoekster voor klanten die aan de zuidkant van Heesch wonen en die met de auto boodschappen willen doen enkel te bereiken zijn via een korte omleiding (maximaal twee kilometer en bij weinig verkeer ongeveer drie minuten), die door middel van borden zal zijn aangegeven. Klanten van verzoekster die te voet of met de fiets zijn zullen de supermarkt, ondanks de tijdelijke afsluiting van de Schoonstraat, zowel via de zuidkant als via de noordkant van Heesch kunnen bereiken. Aan de zuidkant van Heesch zijn geen andere supermarkten gelegen.
2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Nu het evenement waarvoor de evenementenvergunning is afgegeven zal plaatsvinden vanaf zaterdag 22 juni 2013 en ook de tijdelijke verkeersmaatregel vanaf die datum ingaat, heeft verzoekster een voldoende spoedeisend bij haar verzoek tot het treffen van de gevraagde voorziening.
4. Het belang van verzoekster bij het treffen van een voorziening dient in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure te worden afgewogen tegen het belang van verweerders en vergunninghoudster. Dit vereist een meer inhoudelijke beoordeling van de bestreden besluiten op basis van een voorlopige rechtmatigheidstoets. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank op geen enkele wijze in een eventuele bodemprocedure.
5. De kern van de bezwaren van verzoekster is hierin gelegen dat in de bestreden besluiten de bereikbaarheid van haar supermarkt niet voldoende is gewaarborgd. Verzoekster heeft in dit verband aangevoerd dat de bestreden besluiten onzorgvuldig zijn voorbereid, omdat verweerder de betrokken belangen niet heeft geïnventariseerd en niet tegen elkaar heeft afgewogen. Voorts heeft zij aangevoerd dat zij nadeel zal ondervinden van de tijdelijke afsluiting van de Schoonstraat, omdat haar supermarkt niet voldoende bereikbaar zal zijn voor klanten.
6. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bestaat in hetgeen verzoekster heeft aangevoerd geen grond voor de conclusie dat verweerders de bestreden besluiten niet met de vereiste zorgvuldigheid hebben voorbereid. Verweerders waren op de hoogte van de bezwaren van verzoekster over de bereikbaarheid van haar supermarkt en hebben naar aanleiding daarvan een overleg geïnitieerd tussen de gemeente, de vergunninghoudster, verzoekster en de Lidl. Tijdens dat overleg hebben betrokken partijen ook gekeken naar mogelijkheden voor eventuele alternatieve locaties voor het muziekevenement, maar in verband met de wens van vergunninghoudster om dichtbij het kermisterrein te staan en voldoende ruimte te hebben voor alle bezoekers waren alternatieve locaties volgens vergunninghoudster niet aanwezig. Verweerders hebben bij het nemen van de besluiten rekening gehouden met de bezwaren van verzoekster door daaraan voorschriften te verbinden die de bereikbaarheid van de supermarkt van verzoekster moeten garanderen. Aldus was verweerder op de hoogte van de – onderscheiden – betrokken belangen.
7. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter bestaat in hetgeen verzoekster heeft aangevoerd evenmin grond voor de conclusie dat verweerders in redelijkheid niet tot de bestreden besluiten hebben kunnen komen. In dit verband is van belang dat het laden en lossen van vrachtauto’s bij de supermarkt van verzoekster geen punt van discussie meer is. Het gaat verzoekster enkel en alleen om de bereikbaarheid van de supermarkt voor haar klanten die aan de zuidkant van Heesch wonen. Ter zitting is genoegzaam naar voren gekomen dat de supermarkt in ieder geval voor de klanten die te voet of met de fiets komen bereikbaar is. Klanten die vanuit de zuidkant van Heesch met de auto willen komen moeten (alleen op de heenreis) slechts een aantal minuten omrijden. Verder acht de voorzieningenrechter van belang dat de afsluiting maar voor een korte periode is en de supermarkt in die periode (slechts) tweeënhalve dag geopend is.
8. Met betrekking tot het betoog van verzoekster dat de bestreden besluiten te laat zijn afgegeven en het om die reden voor haar onredelijk belastend is om tijdig van rechtsbescherming gebruik te maken, moet worden geoordeeld dat hierin geen aanleiding bestaat het verzoek toe te wijzen. Verzoekster heeft in onderhavige procedure haar standpunt over de bestreden besluiten naar voren gebracht en heeft ter zitting van de voorzieningenrechter dat standpunt ook nader toegelicht.
9. De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afwijzen.
10. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C.G.M. Kosman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.