ECLI:NL:RBOBR:2014:1044

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 maart 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
SHE 13/4817
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Binnentreden zonder toestemming van de bewoner in het kader van toezicht op de naleving van voorschriften over elektriciteitsvoorzieningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de burgemeester van Waalre. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde J.M.A. Klaus, had beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester, waarbij een machtiging tot binnentreden was verleend aan toezichthouders van de gemeente Waalre. Deze machtiging was gegeven op 19 februari 2013 en had betrekking op de controle van de naleving van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op het woonwagencentrum waar de eiseres woonde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de machtiging tot binnentreden was verleend om te controleren of de woonwagen van eiseres was gebouwd zonder de vereiste vergunning en om te onderzoeken of de brandveiligheid in het geding was. De rechtbank oordeelde dat het doel van de naleving van voorschriften over elektriciteitsvoorzieningen, zoals vastgelegd in het Bouwbesluit 2012, rechtvaardigde dat zonder toestemming van de bewoner werd binnengetreden. De rechtbank vond het niet doorslaggevend dat later bleek dat niet geheel zonder bouwvergunning was gebouwd, omdat ook met vergunning aan de voorschriften moest worden voldaan.

Eiseres had aangevoerd dat de controleurs zich niet hadden gelegitimeerd bij het binnentreden, maar de rechtbank oordeelde dat deze kwestie niet aan de orde was. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester terecht een machtiging tot binnentreden had gegeven en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. de Lange, in aanwezigheid van griffier mr. H.J. van der Meiden, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 13/4817

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2014 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,
(gemachtigde: J.M.A. Klaus)
en
de burgemeester van Waalre, verweerder.
(gemachtigde: mr. H.J.J. Stellinga)

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder aan een tweetal toezichthouders van de gemeente Waalre een machtiging verstrekt, als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi).
Bij besluit van 16 september 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2014. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat bij de boordeling van de zaak uit van de volgende feiten.
Op 19 februari 2013 zijn diverse standplaatsen op het woonwagencentrum […] gecontroleerd, zo ook de standplaats van eiseres. Volgens het controlerapport is de woonwagen betreden na het tonen van de machtiging tot binnentreden.
De machtiging strekte, voor zover hier van belang, tot het zonder toestemming van de bewoner(s) en zo nodig met hulp van de sterke arm binnentreden van de woonwagen van eiseres op de standplaats[adres], in het kader van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.
Volgens eiseres heeft verweerder de machtiging gegeven voor het in kaart brengen van de "brede problematiek" op het woonwagenkamp om te komen tot "normalisering" van de situatie aldaar en ten behoeve van een inventarisatie in het kader van de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan. Dit is volgens eiseres niet in overeenstemming met het vereiste, neergelegd in artikel 3, derde lid, van de Awbi. Eiseres weerspreekt verder de door verweerder in de bezwaarfase gegeven nadere motivering.
3.
Verweerder is van mening dat het ter plaatse controleren van de woonwagen, met het oog op de controle op de naleving van de het bij of krachtens de Woningwet en de Wabo bepaalde, een voldoende grondslag vormt voor het geven van de machtiging.
4.
In artikel 3, derde lid, van de Awbi, is bepaald dat degene die bevoegd is om een machtiging te geven daartoe slechts overgaat, indien het doel waartoe wordt binnengetreden het binnentreden zonder toestemming van de bewoner redelijkerwijs vereist.
5.
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting kan worden opgemaakt, dat de machtiging weliswaar is gegeven in het kader van een omvangrijke controle, maar dat de machtiging specifiek voor de controle van de standplaats van eisers is gegeven. De reden voor deze machtiging was dat de woonwagen was gebouwd en/of uitgebreid zonder dat daarvoor een vergunning zou zijn verleend. Bovendien waren er signalen dat, als gevolg van de onjuiste aansluiting van stroomvoorzieningen, de brandveiligheid in het geding zou kunnen zijn.
6.
Voorschriften over elektriciteitsvoorzieningen in bouwwerken zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012. Dit is een regeling krachtens de Woningwet. De rechtbank is van oordeel dat het doel van de naleving van die voorschriften, het voorkomen van brandonveilige situaties, een doel betreft dat het binnentreden zonder toestemming van de bewoner van de betrokken woning redelijkerwijs vereist. Dat voor elke woonwagen een machtiging is gegeven, doet niets af aan de omstandigheid dat de in geding zijnde machtiging is gegeven voor het binnentreden van een individuele woning.
7.
De rechtbank acht niet doorslaggevend dat nadien is gebleken dat niet - geheel - zonder bouwvergunning is gebouwd. De omstandigheid dat de brandveiligheid mogelijk in het geding is, vormt op zichzelf reeds een voldoende grond voor het geven van een machtiging tot binnentreden. Ook als een vergunning is verleend, moet aan de desbetreffende voorschriften worden voldaan. Evenmin is derhalve relevant dat er mogelijk nog andere redenen waren voor het geven van een machtiging, die niet zijn geopenbaard. Van détournement de pouvoir kan alleen al om die reden niet worden gesproken.
8.
Eiseres heeft verder nog aangevoerd dat de controleurs zich, in strijd met de Awbi, niet hebben gelegitimeerd bij het binnentreden.
9.
Deze beroepsgrond betreft de wijze waarop gebruik is gemaakt van de gegeven machtiging tot binnentreden. Die kwestie is in deze zaak niet aan de orde. Beoordeeld dient slechts te worden of verweerder een machtiging tot binnentreden heeft kunnen geven. De verwijzing van eiseres naar de uitspraak van de rechtsbank 's-Gravenhage van 18 december 2005 (ECLI:NL:RBSGR:2005:AV4200) faalt reeds hierom.
10.
Het beroep is, gelet op het voorafgaande, ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. H.J. van der Meiden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2014.
De griffier is buiten staat om deze rechter
uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.