ECLI:NL:RBOBR:2014:4238
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Tadic
- Rechtspraak.nl
Gelijkheidsbeginsel en Wob-verzoek inzake vertrekregelingen directeuren provincie Zeeland
In deze zaak hebben eisers, werknemers van de provincie Zeeland, een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) in hun verzoek om inzage in de vertrekregelingen van twee directeuren. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 23 juli 2014 uitspraak gedaan. Eisers stelden dat zij recht hadden op een non-activiteitsuitkering op hetzelfde percentage als de directeuren, maar dit beroep werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de persoonlijke levenssfeer van de directeuren zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking van hun vertrekregelingen. De rechtbank stelde vast dat de eisers niet in hun bewijslast zijn geslaagd om aan te tonen dat er sprake was van ongelijke behandeling. De rechtbank concludeerde dat de met de directeuren gesloten overeenkomsten niet hun grondslag vinden in de Non-activiteitsregeling (NAR), en dat de situatie van de directeuren wezenlijk verschilde van die van de eisers. De rechtbank wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.