Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
d) [eiser] heeft op 14 oktober 2013 een e-mail naar Omroep Brabant B.V. gestuurd, waarin is vermeld:
“(…) Als rechtenstudent (…) heb ik me verdiept in het wel en wee omtrent de Wet Openbaarheid van Bestuur. Ik was benieuwd hoe de diverse gemeenten in Nederland reageren op een omvangrijk verzoek als het mijne. Wanneer ik dat kenbaar had gemaakt in het telefoongesprek met [W.], bestond er de kans dat dit kenbaar zou worden bij andere gemeenten, dat wilde ik niet. Ik wilde dat de diverse gemeenten mijn verzoek geheel naar eigen inzicht behandelde. Deze insteek komt geheel niet terug in uw uitzending, wat ik op zijn zachtst gezegd toch wel erg vervelend vind. (…)”.e) Tussen [eiser], Omroep Brabant (B.V.) en/of [W.] is enkele malen telefonisch dan wel per e-mail contact geweest. [eiser] heeft hierbij onder meer verwijdering van de publicaties, rectificatie en schadevergoeding verzocht. Dit verzoek is niet ingewilligd.
“over te (doen) gaan tot het onmiddellijk verwijderen van het smadelijke , althans onrechtmatig grievende bericht in elke vorm over mijn cliënt (…)”, alsmede tot rectificatie van die berichtgeving en
“het vergoeden van de schade die cliënt lijdt ten gevolge van die berichtgeving (…)”.
3.De vordering en het verweer
“Regionale Omroep Brabant B.V. heeft in oktober 2013 onbevoegd de naam van de heer [eiser] uit [woonplaats] in verband gebracht met een oneigenlijk Wob-verzoek. Deze berichtgeving berustte niet op feiten. De rechter heeft Regionale Omroep Brabant B.V. veroordeeld te rectificeren om de goede naam van de heer [eiser] uit [woonplaats] niet langer onrechtmatig te beschadigen”, te plaatsen op door haar beheerde of voor haar opengestelde internetsites en via elk ander medium via welke de litigieuze berichtgeving is gepubliceerd, op straffe van een dwangsom als hiervoor onder i) vermeld en minder lang dan dat de litigieuze berichtgeving publiek toegankelijk was tussen plaatsing en verwijdering door Omroep Brabant B.V., die duur vast te stellen op minimaal 363 dagen;
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
5.Ten overvloede
Is dat verboden dan?” en werd daarna de verbinding verbroken. Anders dan [eiser] heeft betoogd, betekent de enkele omstandigheid dat sprake is geweest van een kort telefoongesprek voorshands niet dat onrechtmatig is gehandeld jegens [eiser].
Vervolgens is door Omroep Brabant contact gezocht met de gemeente Gemert-Bakel, waarna op 3 oktober 2013 een interview met de betreffende ambtenaar is uitgezonden en een artikel op de website van Omroep Brabant is gepubliceerd. Ook daarmee is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter niet onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld.
“In oktober 2013 is de naam van de heer [eiser] uit [woonplaats] ten onrechte in verband gebracht met misbruik van een Wob-verzoek.”, dit ter keuze van Omroep Brabant al dan niet gevolgd door:
“Op aangeven van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, is overgegaan tot het plaatsen van deze rectificatie.”.