Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B. van der Bruggen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 februari 2014.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft eiser op 2 maart 2012 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie te ontvangen van verweerder, de minister van Veiligheid en Justitie. Verweerder heeft op 11 mei 2012 op dit verzoek beslist. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, waarbij hij verzocht om de hoogte van een door verweerder verbeurde dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser misbruik heeft gemaakt van zijn procesrecht. Eiser was op de hoogte van de beslissing van verweerder en had geen redelijk perspectief op een positief resultaat van zijn beroep. De rechtbank concludeert dat het beroep evident kansloos was, aangezien er geen dwangsom verschuldigd was en eiser dit had kunnen en moeten weten. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de ingebrekestelling van eiser niet rechtsgeldig was, omdat deze onvoldoende duidelijkheid bood over het te nemen besluit. De rechtbank heeft daarom besloten dat er geen sprake was van een fictieve weigering om te beslissen en dat verweerder niet verplicht was om een dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht opgelegd.