ECLI:NL:RBOBR:2015:2227
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.S. Klerk
- M. van de Brink
- F.M. Tadic
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van een agrarisch object en de proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een agrariër, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant. Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar, die op 20 april 2014 de waarde van zijn agrarisch bedrijf had vastgesteld op € 1.270.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Na bezwaar was deze waarde verlaagd naar € 1.224.000, maar eiser was het niet eens met de toegewezen proceskostenvergoeding van € 532,30 en stelde dat er meer uren vergoed moesten worden voor het taxatierapport van zijn taxateur.
Tijdens de zitting op 14 april 2015 trok eiser de gronden tegen de vastgestelde waarde in, waardoor alleen de proceskostenvergoeding ter discussie stond. De rechtbank oordeelde dat de taxateur van eiser, R. van Els, geen inpandige opname had gedaan en dat de werkzaamheden die hij had verricht, zoals het raadplegen van internetbronnen en het invullen van gegevens, in twee uur konden worden uitgevoerd. De rechtbank vond de vergoeding van € 157,30 voor deze werkzaamheden redelijk.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 april 2015, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.