Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juni 2015 met producties 1 tot en met 22
- de brief van mr. Van der Kolk-Heinsbroek van 25 juni 2015 met aanvullende productie 23
- de brief van mr. Van den Dungen van 25 juni 2015 met een conclusie van antwoord en producties 1 tot en met 33
- de brief van mr. Van den Dungen van 29 juni 2015 met aanvullende producties 33 en 34
- de mondelinge behandeling op 29 juni 2015
- de pleitnota van [eiser].
2.De feiten
Artikel 8
LIDMAATSCHAP
Leden kunnen slechts zijn:
zelfstandig gevestigde huisartsen, die zijn aangesloten bij een HAGRO, een deelname-overeenkomst met de CHP hebben en het Reglement CHP onderschrijven;
huisartsen die niet zijn aangesloten bij een HAGRO, doch zelfstandig patiënten “op naam” hebben en derhalve een overeenkomst hebben met een zorgverzekeraar, een deelname-overeenkomt met de CHP hebben en deel uitmaken van waarneemgroep als bedoeld in artikel 2, sub j;
huisartsen in dienst van een rechtspersoon, die zijn aangesloten bij een HAGRO, of waarneemgroep , een deelname-overeenkomst met de CHP hebben en het Reglement CHP onderschrijven.
Het lidmaatschap van een lid eindigt:
(…)
(…)
(…)
(…)
door het niet langer voldoen aan de kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 5 lid 1.
Opzegging kan geschieden zowel door het lid zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 als namens de Coöperatie. Zij moet schriftelijk geschieden en is alleen mogelijk tegen het einde van het boekjaar, met inachtneming van een termijn van ten minste zes (6) maanden. (…)
Het bestuur kan in zeer bijzondere gevallen met inachtneming van het bepaalde in het Reglement CHP leden ontheffing verlenen van de verplichting om diensten te leveren, indien – zulks ter beoordeling van het bestuur – de belangen van de Coöperatie door deze ontheffing niet zullen worden geschaad.
6. Het advies van de Commissie
Vermeend disfunctionerende huisarts
Artikel 16 Disciplinaire maatregelen
3.Het geschil
4.De beoordeling
“De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg.”
).[eiser] heeft wel aangevoerd dat het advies van de Landelijke Commissie tot stand is gekomen op basis van slechts één schriftelijke ronde en een mondelinge behandeling, maar op geen enkele wijze wordt concreet aangegeven waarom de conclusies uit het rapport onjuist zouden zijn. De enkele stelling dat het advies van de Commissie onvoldoende onderbouwd is en veel feitelijke onjuistheden bevat is daarvoor in ieder geval onvoldoende.
heeft het bestuur van de CHP naar het oordeel van de Commissie reden om ten aanzien van [eiser] een beslissing te nemen op grond van artikel 13 van het Protocol van de VHN, en een of meer van de in het (Model) Protocol of de Aansluitovereenkomst van de CHP genoemde maatregelen te treffen.”
816,00