Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 september 2015 in de zaak tussen
[eiser 1] , te [woonplaats] , eiser 1, en [eiser 2] , te [woonplaats] , eiser 2,
[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,
[eiser 4] ¸ te [woonplaats] , eiser 4,
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank ziet geen aanleiding om beroepsgronden met betrekking tot aspecten waar de tussenuitspraak niet op ziet niet te behandelen. Weliswaar is in de tussenuitspraak aangegeven dat nieuwe beroepsgronden niet meer worden toegelaten vanwege een goede procesorde, maar ook hier geldt dat eiser 4 geen partij was in de procedure die heeft geleid tot de tussenuitspraak.
Eiser 4 kan eveneens beroep instellen tegen de aanpassingen in het herstelbesluit ten opzichte van het bestreden besluit. Dit zijn immers eveneens aanpassingen ten opzichte van het ontwerpbesluit.
De op- en overslag van:
Maritieme containers, 500 stuks opslag en een overslagcapaciteit van 10.000 stuks;
Stuk- en bulkgoederen opgesplitst in:
Vaste goederen/afvalstoffen met een opslagcapaciteit van 70.000 ton en een overslagcapaciteit van 150.000 ton/jaar, bestaande uit
Algemene goederen;
Dierlijke en overige meststoffen;
Zand, grond en secundaire grondstoffen cat. I en cat. II;
Puin en puingranulaat;
Metalen en schroot;
Hout- en kurkafval;
Textiel en papierafval;
Huishoudelijke en bedrijfsafvalstoffen, zuiveringsslib, verontreinigde grond, groenafval, agrarisch afval;
- Het uitvoeren van proeven met een opslagcapaciteit van 2.000 ton en een overslagcapaciteit van 3.000 ton;
- Het bewerken van afvalstoffen waaronder het:
Zeven van zand, grond, grond en secundaire bouw- en grondstoffen, 10.000 ton/jaar;
Verkleinen en zeven van hout, 40.000 ton/jaar;
Verkleinen van metalen en schroot, 3.000 ton/jaar;
Scheiden van verpompbare afvalstoffen, 46.000 ton/jaar;
Beslissing
mr. H.M.J.G. Neelis, leden,in aanwezigheid van mr. A. F. Hooghuis, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2015.