In deze zaak vorderde eiser, een zelfstandig monteur van dak- en gevelplaten, schadevergoeding van gedaagden na een ongeval tijdens het laden van gevelpanelen op een aanhangwagen. Op 17 februari 2012 raakte eiser met zijn vinger bekneld tussen een paneel en de aanhangwagen, wat resulteerde in de amputatie van het topje van zijn rechter wijsvinger. Eiser stelde dat gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door hem bloot te stellen aan een groter risico dan verantwoord, en baseerde zijn vordering op een arrest van het Hof Leeuwarden over een vergelijkbare situatie met een wasmachine. Gedaagden voerden aan dat het ging om een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen.
De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat bepaald gedrag tot een ongeval kan leiden, niet automatisch betekent dat dit gedrag onrechtmatig is. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden van de zaak wezenlijk verschilden van de casus waar eiser zich op beriep. De rechtbank stelde vast dat de panelen, ondanks hun lengte en gewicht, goed hanteerbaar waren en dat de aanhangwagen geschikt was voor het laden zonder technische hulpmiddelen. Eiser had bovendien de leiding genomen over het laden van de panelen, wat betekende dat hij ook verantwoordelijk was voor de veiligheid tijdens deze operatie.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het ongeval het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die op € 1.186,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M. Rietveld op 11 november 2015.