Uitspraak
[verzoekster],
[verweerder]
De Centrale autoriteit is ingevolge artikel 27 van het Verdrag niet gehouden een verzoek in behandeling te nemen indien dit verzoek klaarblijkelijk niet gegrond is. Ter zitting heeft de vrouw een kopie van een document in de Arabische taal overgelegd.. Volgens de beëdigde tolk in de Arabische taal is in dit stuk vermeld de echtscheiding van partijen en de datum van 3 juni 2015. Daarnaast heeft de vrouw een kopie van een Engelse vertaling van een beslissing van de Spiritual Court in Damascus van 27 januari 2016 overgelegd. Bij deze beslissing wordt de man bevolen de kinderen over te dragen aan de vrouw en alimentatie te betalen voor de minderjarigrn. In dit stuk kan een aanwijzing worden gevonden dat de man niet zonder meer gerechtigd is de minderjarigen over te brengen naar Duitsland. De rechtbank is gelet op deze nieuwe informatie van oordeel dat de stelling van de Centrale autoriteit dat het verzoek ‘klaarblijkelijk‘ niet aan de door het Verdrag gestelde voorwaarden is voldaan, niet langer houdbaar is. Dit betekent dat het verzoek niet klaarblijkelijk ongegrond is.
De rechtbank leidt uit het Explanatory Report van Paul Lagarde (onder 98 en 99) bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 af dat het aan de Staat van de gewone verblijfplaats van het kind wordt overgelaten of deze al dan niet rekening houdt met gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan voordat het kind zijn gewone verblijfplaats in deze Staat kreeg. De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 16 van het Verdrag met zich meebrengt dat gekeken dient te worden naar het recht van de verblijfplaats van de minderjarige ten tijde van het ontstaan van het gezag.”