Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Oost-Brabant is behandeld, gaat het om een incident van onbevoegdheid in een geschil over multimodaal internationaal goederenvervoer. De eiseressen, A2 Logistics Engineering BV en Achmea Schadeverzekeringen NV, hebben een vordering ingesteld tegen DHL Freight GmbH, die zich op onbevoegdheid beroept. De rechtbank heeft vastgesteld dat de transportopdrachten door DHL aan A2 zijn gegeven, waarbij de goederen in Biebesheim (Duitsland) zijn ingeladen en uiteindelijk in Vantaa (Finland) zijn afgeleverd. De kern van het geschil draait om de vraag of het CMR-Verdrag van toepassing is en welke rechter bevoegd is. DHL stelt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat de plaats van inontvangstneming in Biebesheim ligt, terwijl A2 c.s. betoogt dat de Nederlandse rechter bevoegd is omdat de goederen in 's-Hertogenbosch zijn ontvangen.
De rechtbank overweegt dat, ongeacht of er sprake is van een overeenkomst van internationaal vervoer over de weg of multimodaal vervoer, de Nederlandse rechter niet bevoegd is. De rechtbank verwijst naar relevante jurisprudentie en concludeert dat de Duitse rechter bevoegd is op basis van de plaats van inontvangstneming. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en wijst de proceskosten toe aan de in het ongelijk gestelde partij, A2 c.s. Dit vonnis is op 7 februari 2018 uitgesproken door mr. E.J.C. Adang.