Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
einduitspraak van de meervoudige kamer van 18 januari 2019 in de zaak tussen
[eisers] , te [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
www.bvb.brabant.nl) waar al in het voorjaar van 2018 op basis van de ontwerpwijziging Rgv, zoals deze op 1 mei 2018 ter inzage is gelegd, gecorrigeerde emissies beschikbaar waren. De geuremissiefactoren in het ontwerp van de wijziging van de Rgv zijn niet veranderd ten opzichte van de definitieve wijziging. Verweerder heeft dit op zitting ook laten zien bij een paar willekeurige bedrijven. De berekening is in het verweerschrift van 22 november 2018 nogmaals aangepast na het herstelbesluit, na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de inrichting aan de [adres] . Uit de berekening, waarbij alle bedrijven in een straal van 4 km rondom de veehouderij aan de [adres] zijn betrokken, blijkt dat in de aangevraagde situatie de achtergrondbelasting op 2 overbelaste woningen toeneemt:
- [adres] : 0.281 OU/m³
- [adres] : 3.741 OU/m³.
De grenswaarde van 20 OU/m³ in het buitengebied wordt op [adres] met 0,612 OU/m³ en op [adres] met 2,735 OU/m³ overschreden (zie bijlage III bij het mer-beoordelingsbesluit). Beide woningen vallen hierdoor in de categorie leefklimaat “tamelijk slecht” ( [adres] viel al in die categorie en [adres] viel voorheen in de categorie “matig”). Hieruit volgt volgens verweerder dat in de aangevraagde situatie, als gevolg van de cumulatie van geur, geen belangrijke gevolgen voor de gebruikers van deze woningen zullen optreden. Verweerder heeft de 7 bedrijven in de omgeving waar dieren worden gehouden waar geen geuremissiefactor voor geldt (dus met vaste afstanden) niet betrokken in de cumulatieve geurberekening, omdat hiervoor geen rekenmethodiek is ontwikkeld. Verweerder acht aannemelijk dat de gevolgen vanwege de cumulatie van geur beperkt zullen zijn, nu deze bedrijven allemaal voldoen aan de minimaal vereiste afstanden uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) tot woningen. Ten behoeve van de bepaling van de voorgrondbelasting is een nieuwe V-stacksberekening gemaakt met toepassing van de gewijzigde geuremissiefactoren in de Rgv. Hieruit blijkt volgens verweerder dat de geurbelasting op de geurgevoelige objecten ruim past binnen de geldende normen van de gemeentelijke geurverordening.