ECLI:NL:RBOBR:2019:4311
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woonadres en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.A. de Boer, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door drs. P.M.S. Slagter. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar studiefinanciering, waarbij haar uitwonendenbeurs per 1 augustus 2017 was omgezet naar een thuiswonendenbeurs. De herziening was gebaseerd op het standpunt van verweerder dat eiseres niet op het BRP-adres woonde, maar bij haar ouders. Eiseres ontkende dit en stelde dat zij wel degelijk op het BRP-adres woonde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zijn besluit heeft onderbouwd met een buurtonderzoek en meerdere huisbezoeken, waaruit bleek dat eiseres niet op het BRP-adres woonde. Eiseres heeft geprobeerd haar standpunt te onderbouwen met verklaringen van buurtbewoners en reisgegevens, maar de rechtbank oordeelde dat deze bewijsstukken niet overtuigend waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitwonendenbeurs en dat de herziening van de studiefinanciering door verweerder terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.