ECLI:NL:RBOBR:2019:4768
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I.T.A. Duijs, had een beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. G.A. Vermeijden, dat zijn bezwaar tegen een eerdere beslissing ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, omdat verweerder tegemoet was gekomen aan het beroep van verzoeker, wat leidde tot de intrekking van het beroep. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.588,08, inclusief kosten voor rechtsbijstand en reiskosten. Tevens is bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht door verweerder vergoed dient te worden. De rechtbank heeft in haar overwegingen de gemaakte kosten en de wijze van berekening uiteengezet, waarbij ook de verletkosten van verzoeker zijn behandeld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet in te stellen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.