In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de ontbinding van een huurovereenkomst tussen de besloten vennootschap Exploitatie Maatschappij 'De Bouwmeester' B.V. en [gedaagde sub 1]. De Bouwmeester vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huurpenningen, boetes en buitengerechtelijke incassokosten. De huurovereenkomst was oorspronkelijk gesloten op 1 maart 1990 en werd in 2012 vernieuwd. De gedaagde, [gedaagde sub 1], had de huur niet tijdig voldaan en had afstand gedaan van zijn huurrechten op het moment dat de besloten vennootschap De 4 Azen werd opgericht. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en dat [gedaagde sub 1] als huurder moest worden aangemerkt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurachterstand was van € 93.654,73, inclusief boetes en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde sub 1] veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag. Tevens is [gedaagde sub 1] veroordeeld tot betaling van een maandelijkse schadevergoeding vanaf 1 mei 2020 tot de datum van wederverhuur van het pand. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van De Bouwmeester toegewezen.